Talloze mensen kampen met een psychische aandoening, waardoor ze de greep op hun leven kunnen verliezen. De diversiteit aan cliënten en de wijze waarop ze zich staande houden in het leven, vraagt voor elk van hen een uniek hulpverlenings-traject. (Aankomende) professionals in de ggz, ervaringsdeskundigen en familie-leden kunnen het herstelproces ondersteunen. Dit boek voorziet hen in de kennis – gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, praktijkervaring en persoonlijke ervaringen – om die aandoeningen en de invloed ervan op het leven te begrijpen. Psychische aandoeningen bestaat uit twee delen. Deel I beschrijft de verschillende manieren waarop psychische aandoeningen benaderd kunnen worden. Aan de orde komen: de medische benadering, de biopsychosociale benadering, het model van positieve gezondheid, de sociaalpsychiatrische benadering en de herstelbenadering. Ook de verschillende factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van psychische aandoeningen worden beschreven. Deel II behandelt de meest voorkomende aandoeningen, waarbij steeds geprobeerd wordt het wezen van de aandoeningen weer te geven. Het beloop van de psychische aandoeningen is beschreven aan de hand van de fasen van herstelprocessen, waarbij ook de betekenis van een psychische aandoening voor het sociale netwerk van mensen wordt belicht.
DOCUMENT
Veel professionals in zorg en welzijn hebben moeite om seksualiteit en intimiteit bespreekbaar te maken. Dit hoofdstuk uit het boek Bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit (M. Höing, J. Janssen, A. Boer, M. Liebregts, red) geeft essentiële informatie over deze onderwerpen bij mensen met ernstige psychische aandoeningen en biedt handvatten om professioneel te kunnen omgaan met beroepssituaties waarin seksualiteit en intimiteit een rol spelen.
DOCUMENT
In Nederland is een instrument nodig om persoonlijk herstel te meten bij mensen met ernstige psychische aandoeningen ten behoeve van Routine Outcome Measuring (ROM). Het doel van het huidige project waarvan verslag wordt gedaan, is om de ervaringen met het gebruik van deze vragenlijst nader te onderzoeken en vast te stellen of het instrument geschikt is gebruik in de praktijk van de GGZ bij ernstige psychische aandoeningen. Presentatie bij de wetenschappelijke symposium ronde II van het 13e Landelijke Phrenos Psychosecongres. Zwolle, Nederland. 23 november 2017.
DOCUMENT
Van der Pas (2002) gaf aan dat zowel vaders als moeders in het contact met professionele zorg de erkenning van dagelijkse problemen rondom ouderschap soms missen en ook de legitimatie om als ouder te falen. Er is nu toenemende aandacht voor ouderschap bij psychische aandoeningen (Van der Ende 2016). Omdat ouderschap meer ingevuld wordt door moeders dan door vaders, krijgen de laatsten minder aandacht. De combinatie van psychische beperkingen en de zorg voor kinderen geeft ook voor vaders met psychische aandoeningen stress. Bij een man kan, tijdens de zwangerschap van zijn vrouw en de geboorte van een kind, een crisis optreden. Als er onvoldoende draagkracht is kan de geboorte van een kind tot psychische decompensatie en gezondheidsproblemen leiden. Tegelijkertijd kan vaderschap kracht opleveren. In dit artikel gaan we nader in op het belang van het vervullen van de vaderrol voor mannen met een psychische aandoening en welke ondersteuning desgewenst kan worden geboden door onder meer professionals en ervaringsdeskundigen in de ggz, in instellingen voor begeleid wonen en in sociale teams.
DOCUMENT
ACHTERGRONDEr is groeiende aandacht voor de hulpvragen rondom ouderschap van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Weinig is echter bekend over de omvang van deze groep. DOELSchatten van het aantal ouders van 18-64 jaar oud in Nederland met ernstige psychische aandoeningen, mede om het benodigde zorgaanbod te bepalen. METHODEDoor het combineren van informatie uit epidemiologische studies werd een indicatie verkregen over het voorkomen van ouderschap bij mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. RESULTATENVan alle patiënten met ernstige psychische aandoeningen had naar schatting 48% kinderen. De omvang van deze groep ouders was 0,9% van de bevolking tussen 18 jaar en 65 jaar en dit waren 68.000 mensen voor het jaar 2009. CONCLUSIEBij bijna de helft van de mensen van 18-64 jaar met ernstige psychische aandoeningen dient de hulpverlening alert te zijn op potentiële behoefte aan ondersteuning bij het vervullen van de ouderrol. Betere registratie van mogelijke problemen in de ouder-kindrelatie is noodzakelijk voor een adequate sturing van het zorgaanbod, zowel op individueel als op macroniveau
DOCUMENT
Onder de mensen met psychische aandoeningen bevinden zich veel ouders van minderjarige kinderen. Naast de behoefte aan psychiatrische en psychologische behandeling voor hun individuele problematiek,hebben veel ouders met psychische aandoeningen ook steun nodig om een gewaardeerde ouderrol in hun gezin en in de samenleving te kunnen vervullen. Deze ouders en hun kinderen zijn kwetsbaar voor stigma’s endiscriminatie (Jeffery et al., 2013). Ze krijgen soms het gevoel dat ze worden beschouwd als ongeschikte ouders. Buitenstaanders twijfelen vaak of ze wel verantwoordelijk kunnen zijn voor het maken van de juiste keuzes inzake het opvoeden van hun kinderen. Als ouders met psychische problemen wel steun krijgen, vinden ze vaak dat hulpverleners teveel controle uitoefenen op het opvoeden van hun kinderen en op het uitvoeren van andere belangrijke taken in het leven (Ackerson, 2003).Deze ouders zijn dan ook niet zelden bang voor het verlies van hun wettelijk ouderlijk gezag. Naast steun voor de ouders zelf, is de aandacht en steun voor kinderen van ouders met psychische problemen – de zogenaamde ‘kopp-kinderen’– een belangrijk punt. Deze kinderen hebben immers kans op ontwikkelingsproblemen door erfelijkheid en door psychosociale stressoren tijdens het opgroeien (Van Santvoort, Hosman, Van Doesum & Janssens,2013). Voor hen zijn er reeds verschillende effectieve interventies ontwikkeld (zie bijvoorbeeld Hosman, Van Doesum & Van Santvoort, 2009).
DOCUMENT
Sommige ggz-aanbieders behalen betere behandeluitkomsten dan andere. We kunnen dus wat van elkaar leren. Transparantie over behandeluitkomsten is daarvoor essentieel. Patiënten die behoefte hebben aan keuze-informatie, zorgverzekeraars die optimale kwaliteit wensen tegen acceptabele kosten en hulpverleners die van elkaar willen leren, hebben daar allemaal baat bij. De auteurs laten zien hoe behandeluitkomsten gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg in de ggz aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Een belangrijke strategie daarvoor in benchmarken. Maar over benchmarken bestaat veel verwarring. Waarom is benchmarken zo belangrijk? Hoe komt een benchmark tot stand? En hoe kun je een benchmark inzetten voor kwaliteitsverbetering? Nugter, A., Schaefer, B., Swildens, W. (4 april 2017). SBG Conferentie “GGZ Behandeluitkomsten: Bron voor kwaliteitsbeleid in de GGZ. ROM en benchmarken bij patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen. Utrecht, Nederland.
DOCUMENT
Dat iemand met spierzwakte niet goed loopt, is vaak in één oogopslag te zien. Maar hoe komt dat? Welke spieren functioneren niet goed? Kan een orthese het lopen verbeteren? Welke orthese is dan het best? De antwoorden op deze vragen zijn niet eenvoudig. Beenorthesen bij neuromusculaire aandoeningen is de boekuitgave van de richtlijn Beenorthesen naar maat bij neuromusculaire aandoeningen, een standaardwerk voor alle zorgprofessionals die zich bezighouden met het toepassen van beenorthesen. Het boek behandelt alle stappen in het verstrekkingsproces aan de hand van de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg. Met deze procesbeschrijving wordt de hele keten van activiteiten van de patiënt en zorgdeskundige in de hulpmiddelenzorg in kaart gebracht; van het signaleren van het probleem van de patiënt, gevolgd door het bepalen van de oplossingsrichting, tot de evaluatie van het verstrekte hulpmiddel. Voor de verschillende stappen in het zorgtraject zijn werkprotocollen, bijpassende registratieformulieren en beslisschema's opgenomen. Deze kunnen worden gebruikt in het besluitvormingsproces om de keuze voor een orthese, dat het probleem van de patiënt zo goed mogelijk opheft, te onderbouwen, waarbij de patiënt nadrukkelijk wordt betrokken. Het boek geeft een praktische ondersteuning aan zorgprofessionals bij het indiceren, vervaardigen, leren gebruiken en evalueren van beenorthesen. Dit boek beoogt de eenduidigheid in het toepassen van orthesen te verbeteren om het beste functionele resultaat voor de gebruiker te bereiken. Beenorthesen bij neuromusculaire aandoeningen is geschreven voor medisch studenten, studenten van medisch hogere beroepsopleidingen, revalidatieartsen, fysiotherapeuten, andere (para)medici, orthopedisch instrumentmakers, zorgverzekeraars en patiënten. Het boek kwam tot stand met medewerking van een expertgroep van deskundigen uit verschillende disciplines. De auteurs zijn verbonden aan de afdeling Revalidatie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam, Merel-Anne Brehm als senior onderzoeker en Frans Nollet als hoogleraar revalidatiegeneeskunde. De afdeling Revalidatie van het AMC is gespecialiseerd in de behandeling met beenorthesen bij loopstoornissen door slappe verlammingen.
DOCUMENT
Onderzoek wijst uit dat veel mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA) een ongezonde leefstijl hebben (waaronder ongezonde voeding, inactiviteit en roken). Zij hebben ook vaak één of meerdere lichamelijke aandoeningen (comorbiditeit of multimorbiditeit). Vaak speelt ook langdurige medicatiegebruik dat initiatieven tot gezonder gedrag belemmert. De zorg voor deze patiëntengroep is minder toegankelijk. Hulpverleners kunnen pessimistisch zijn over de effecten van een leefstijlbevorderde aanpak. Hierdoor blijft de aandacht voor een gezonde leefstijl bij mensen met EPA achter bij wat wenselijk en mogelijk is. Gerichte leefstijlinterventies kunnen de risicofactoren voor veel voorkomende lichamelijke aandoeningen gunstig beïnvloeden. Vanuit de principes van shared-decision-making in samenwerking met de patiënt kunnen professionals in de ggz (huisartsenzorg inclusief POH-ggz, generalistische basis-ggz en gespecialiseerde ggz) lichamelijke aandoeningen herkennen en een gezonde leefstijl bevorderen. Deze richtlijn beoogt ggz-professionals - in het bijzonder verpleegkundigen - te ondersteunen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl en het uitvoeren van leefstijlinterventies bij mensen met een ernstige psychische aandoening. Mede auteurs: Ronald van Gool, Sonja van Hamersveld, Merlijn Bakkenes, Anneriek Risseeuw, Titia Feldmann, Anneke Wijtsma-van der Kolk, Matthijs Rümke, Evelyn SlootsJongen, Ingrid van Vuuren, Maarten Bak, Katie Dermout, Marieke van Piere, Digna van der Kellen, Paul de Heij, ichard Starmans, Cilia Daatselaar, Christine van Veen en Marleen Hermens (Werkgroep Richtlijnontwikkeling Algemene somatische screening & Leefstijl).
MULTIFILE
Goede zorg voor mensen met ernstige psychische aandoeningen is gericht op herstel wat een persoonlijk proces is. Mensen proberen om, ondanks de ingrijpende gevolgen van hun aandoening, hun leven weer op te pakken. Herstelgerichte zorg sluit aan bij dit herstelproces met oog voor de eigen regie. Samenwerking met en ondersteuning van naasten is evenals samenwerking tussen professionals in de zorg en het sociaal domein voor herstelgerichte zorg essentieel.Dit bijzonder lectoraat ondersteunt de implementatie van herstelgerichte zorg in de dagelijkse praktijk en in het onderwijs. De effecten ervan voor cliënten, naasten en zorgprofessionals worden onderzocht, waarbij de doelgroep en ook aankomende zorgprofessionals nauw betrokken worden.Het lectoraat, verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam bij de faculteit Gezondheid cluster Verpleegkunde, is een samenwerking met ggz instelling Parnassia Groep.
DOCUMENT