In het Expeditie-onderzoek is vanuit een systeemperspectief op micro-, meso- en macroniveau en in verschillende sectoren van het onderwijsveld gekeken naar of en hoe adaptief vermogen zich bij onderwijsprofessionals manifesteert. In het eindrapport presenteren we de bevindingen van het Expeditie-onderzoek in antwoord op de hoofdvraag: Op welke wijze is sprake van adaptief vermogen in het Nederlandse onderwijsveld in de wisselwerking tussen micro- (individu), meso- (organisatie) en macroniveau (opleiding en beleid) van leraarschap en wat zijn de belangrijkste kenmerken en verklarende en transfereerbare mechanismen van dit adaptief vermogen? Om die vraag te beantwoorden, hebben we gekeken naar manifestaties van adaptief vermogen in het systeem leraarschap, de beleving van onderwijsprofessionals bij veranderingen en factoren en mechanismen die daarbij een rol spelen. In het Expeditie-onderzoek ontdekten we dat twee kenmerken (naast andere kenmerken) die van invloed lijken te zijn op adaptief vermogen – systeem- en toekomstbewustzijn – waarover in de literatuur minder bekend is. In het eindrapport beschrijven we hoe systeem- en toekomstbewustzijn zich manifesteren in het systeem in de context van verandering. In de uitvoering van het onderzoek is gewerkt vanuit een specifieke benadering van sociaal-wetenschappelijk onderzoek genaamd kristallisatie. Kristallisatie omvat het gebruik van diverse onderzoeksmethoden, van wetenschappelijke methoden en technieken tot het inzetten van creatieve werkvormen) om een veelzijdig begrip van complexe vraagstukken te ontwikkelen. In de Expeditie hebben we kristallisatie vertaald naar zeven bouwstenen: literatuurstudie, praktijkvalidatie, TeacherTapp, veldstudie, kunst dialoog methoden, interventiestudie en vignettenstudie. De resultaten van uit de bouwstenen van het Expeditie-onderzoek zijn samengebracht in een model van adaptief vermogen voor het navigeren naar toekomstbestendig leraarschap. Implicaties voor wetenschap en praktijk zijn opgenomen in het rapport.
MULTIFILE
De langverwachte integratiebijbel van Paul Scheffer is er. Volgens hemzelf een hoopgevend verhaal dat oproept tot nieuwe gemeenschapszin, maar volgens Baukje Prins is dat slechts de misleidende verpakking van deze dikke pil van een onheilsprofeet. Suggesties die te denken geven, taalgebruik en asymmetrische oproepen tot zelfkritiek, verraden een weinig inclusief 'wij' bij de zelfbenoemde bruggenbouwer."Het 'wij' van Het land van aankomst is bijna zonder uitzondering het 'wij' van de gevestigden".
DOCUMENT
Oekraïense vluchtelingen kunnen bij aankomst in Nederland direct participeren op de arbeidsmarkt. Mede hierdoor ligt hun arbeidsparticipatie een stuk hoger dan onder Oekraïense vluchtelingen in Duitsland. Is dit ‘work first’-model daarmee ook een voorbeeld voor andere landen? Het is aannemelijk dat een work-first aanpak een belangrijke bijdrage levert aan de relatief hoge arbeidsparticipatie van Oekraïners in Nederland. Die vaststelling ondersteunt de lopende politieke en maatschappelijke discussie om asielzoekers meer mogelijkheden te geven om tijdens de asielprocedure te werken. De bevindingen over de arbeidsmarktpositie van Oekraïners laten echter ook zien dat zij vooral aangewezen zijn op het flexibele segment van de arbeidsmarkt waar de meeste onder hun niveau werken. Dit is een groot verschil met de situatie in Duitsland. Een van de lessen zou kunnen zijn om in navolging van Duitsland de inburgering ook open te stellen voor Oekraïense ontheemden (Groenendijk, 2023). Oekraïense ontheemden kwamen naar Nederland met de gedachte dat dit tijdelijk zou zijn, en ook het beleid van de Nederlandse overheid is hierop gestoeld. Deze tijdelijkheidsgedachte brengt met zich mee dat langeretermijnoverwegingen nauwelijks een rol spelen in onder meer de oriëntatie op de arbeidsmarkt en de geneigdheid om de taal te leren. Naarmate de oorlog langer duurt, is de kans groot dat Oekraïners zich hier permanent gaan vestigen. Ook dat is een reden om in beleid het perspectief meer te verschuiven in de richting van een settle first-aanpak, die misschien op korte termijn de arbeidsparticipatie inperkt, maar als het goed is in de naaste toekomst tot een betere arbeidsmarktpositie en grotere zelfredzaamheid leidt.
MULTIFILE
Patiënten zijn vaak zenuwachtig, gespannen en onzeker voor een ziekenhuisbezoek; en soms zijn ze zelfs ronduit angstig. Zorgen over de diagnose en/of de behandeling van hun ziekte kunnen daaraan ten grondslag liggen. Een goed gebouw kan hen daarbij helpen, bijvoorbeeld met een doordachte route, indeling en inrichting.Het doel van dit proefschrift was om een beter inzicht te krijgen in een holistische beleving en het welbevinden van patiënten in ziekenhuizen. Het onderzoek is gericht op specifieke aspecten van het gehele traject dat een patiënt aflegt, vanaf de aankomst tot en met de diagnose en de behandeling in een ziekenhuis. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat patiënten soms lastig de weg kunnen vinden naar een polikliniek en dat natuurbeelden tijdens een CT-scan stress konden verminderen. Ook bleek dat sommige patiënten het prettig vonden om ter afleiding (de mogelijkheid tot) contact te hebben met andere patiënten, terwijl anderen dit juist vermoeiend vonden en de behoefte hadden aan afzondering tijdens een behandeling.De resultaten van dit proefschrift laten zien dat de ziekenhuisomgeving een grote impact heeft op het psychosociale en zelfs fysieke welbevinden van patiënten. Bij het ontwerpen van een ziekenhuisgebouw blijkt het van groot belang om te luisteren naar de ervaringen en behoeften van patiënten. Door het (her)ontwerp van de omgeving af te stemmen op de individuele kenmerken, behoeften en voorkeuren van patiënten kan hun welbevinden worden verbeterd. Anders gezegd, diversiteit en flexibiliteit zijn gevraagd!