Several studies have shown that flying electric between the so-called ABC-islands in the Caribbean (i.e., Aruba, Bonaire and Curaçao) is feasible with the upcoming first generation of battery-electric aircraft. This paper presents a real-world case study that deals with the technical and operational characteristics of electric flight in that region. With that purpose, the Aruba Airport Authority (AAA) commissioned this investigation, which involved numerous local stakeholders, such as airlines, energy providers and navigation services. This study involves two commuter electric aircraft under development, aiming to investigate how they fit in the current operational scheme of three local airlines and three conventional aircraft types in terms of technology, capacity, schedule, performance, CO2 emissions and fuel costs. Conclusions indicate that a transition to batter-electric aircraft is feasible with regards to the aforementioned criteria and with the current technology and energy density of batteries.
Kinderen zijn beduidend zwaarder en minder actief dan vroeger. Docenten Lichamelijke Opvoeding (LO) zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het ombuigen van deze trends, onder andere door zich meer te richten op de motorische vaardigheid van kinderen, een belangrijke voorspeller van een meer actieve leefstijl op latere leeftijd. Uit de Nulmeting Bewegingsonderwijs (Reijgersberg et al., 2013) komt naar voren dat niet duidelijk is in hoeverre docenten LO bijdragen aan de motorische vaardigheid van kinderen. Om hier meer inzicht in te krijgen is behoefte aan een valide, betrouwbaar en praktisch toepasbaar meetinstrument. In dit artikel wordt ingegaan op het meten van de motorische vaardigheid binnen de context van de lichamelijke opvoeding met een nieuw meetinstrument: het Athletic Skills (AS)-beweegparcours.
Als lector Teaching, Learning & Technology bij Hogeschool Inholland onderzoekt Nynke Bos de rol die technologie speelt en kan spelen om het leerproces van studenten te versterken. In haar lectorale rede gaat zij in op de kansen en bedreigingen van Blended Learning. Tegelijkertijd blikt zij ook vooruit naar de toekomst: welke rol speelt technologie in het onderwijs in 2030? Deze rede gaat over de inzet van digitale technologie in het onderwijs. Om de context te duiden, schetst hoofdstuk 1 hoe de onderwijsbenadering van het hoger onderwijs eruitziet en waar deze op de korte termijn naartoe gaat. Het tweede hoofdstuk gaat in op de rol die technologie speelt in het huidige onderwijs, in de vorm van blended learning. Het zet uiteen wat blended learning is en welke doelstellingen het kan hebben. Ook komt een aantal ontwerpmodellen voor blended learning langs. Het hoofdstuk sluit af met een analyse wat er nodig is (en wat er niet nodig is) voor breedschalige implementatie. Hoofdstuk 3 kijkt vooruit en bespreekt de opkomst van werken met authentieke beroepstaken en de relatie met een hybride leeromgeving. Het presenteert een aantal ontwerpoverwegingen voor het werken met authentieke taken in een hybride omgeving en bespreekt een aantal belangrijke aandachtspunten voor het werken met authentieke taken in een dergelijke omgeving. Hoofdstuk 4 gaat over theoretische uitgangspunten in relatie tot het ontwerpen van hybride leeromgeving, namelijk boundary crossing en seamless learning. Beide theorieën gaan uit van zogeheten grenzen. Binnen de ene theorie wordt het werken op de grens als een kans gezien, binnen de andere wordt de grens, of seam, gezien als een bedreiging. Hoofdstuk 5 doet uit de doeken hoe technologie het leren op en over deze grenzen kan ondersteunen; hoe studenten vloeiend over grenzen heen kunnen bewegen en hoe technologie kan dienen als verbinder tussen grenzen om het leerproces te bevorderen. Hoofdstuk 6 gaat ten slotte in op de randvoorwaarden in relatie tot de vaardigheden van studenten en de rol van het primair onderwijs hierbij. In het afsluitende hoofdstuk wordt het contextgebonden praktijkgericht onderzoek besproken dat het lectoraat Teaching Learning and Technology de komende jaren, in samenwerking met de onderwijspraktijk, zal uitvoeren.