Het signaleren en bespreken van en verwijzen bij financiële problemen vraagt om een brug tussen het medische en sociale domein. Voorliggende rapportage is gericht op huisartsenpraktijken en bevat een aantal aansprekende voorbeelden van manieren waarop daaraan invulling kan worden gegeven. De voorbeelden zijn bondig beschreven en hebben met elkaar gemeen dat er een verbinding is gelegd tussen de huisartsenpraktijken enerzijds en de hulp bij schulden anderzijds. Niet alleen in achterstandswijken van de grote steden, maar ook in kleinere plattelandsgemeenten als het Twentse Losser. Dit levert mooie resultaten op. Wat opvalt is dat de aanpak sterk verschilt. In de ene praktijk hebben huisartsen gekozen voor het binnenhalen van een professional op financieel gebied, in andere praktijken is er juist een zorgpad ontwikkeld waardoor de doorverwijzing efficiënter is geworden. De voorbeelden zijn niet alleen divers in geografische spreiding, maar ook in staat van dienst. Sommige initiatieven zijn nog pril, maar veelbelovend. Andere hebben zich echt al neergezet als nieuwe werkwijze. Voorliggende rapportage is opgesteld door het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht en Zorggroep Almere. Zij beogen met deze rapportage huisartsenpraktijken te enthousiasmeren om de samenwerking te zoeken met partijen die hulp bieden bij schulden. De opzet van deze rapportage is als volgt. In het eerste hoofdstuk is kort beschreven waarom het voor huisartsen en patiënten van belang is dat er in de spreekkamer over schulden wordt gesproken. In hoofdstuk 2 worden vervolgens concrete handreikingen gegeven aan praktijken die samenwerking willen zoeken met het sociaal domein. Dat hoofdstuk bevat onder meer achtergrondkennis over de opzet van schuldhulpverlening in Nederland, concrete tips om samenwerking vorm te geven, een toelichting op het interventiepakket dat het lectoraat en Zorggroep Almere voor praktijken in heel Nederland ontwikkelden en op mogelijkheden om nauwere samenwerking te financieren. Hoofdstuk 3 vat de voorbeelden kort samen. De beschrijving van de voorbeelden is gegeven in de hoofdstukken vier tot en met negen.
De pilot met een brugfunctionaris op twee Groningse basisscholen in een achterstandswijk laat zien dat investeren in de betrokkenheid van ouders en een persoonlijke benadering richting ouders werkt. Ouders zien graag dat er vanuit de school een objectief persoon is die de tijd neemt om ze te ondersteunen bij zowel vraagstukken die direct gerelateerd zijn aan het kind en de schoolse ontwikkeling als vraagstukken die gericht zijn op de ouders of het gezin. Een samenwerking tussen ouders en school verbetert de ouderbetrokkenheid, de problemen van (multi)problem gezinnen komen op tafel en ouders worden versterkt in hun rol als partners in het leer- en opvoedingsproces van hun kinderen.
De gemeente Leeuwarden en OBS De Potmarge willen graag tijdens de invoering van het project ‘de vreedzame school’ de ontwikkelingen van kinderen in de school volgen gedurende drie jaar. Het doel van het onderzoek is dan ook het in kaart brengen van de ontwikkeling van de leerlingen op de vier door de gemeente Leeuwarden onderscheiden ontwikkelingsgebieden: cognitief, sociaal-emotioneel, cultureel en sportief en het schoolklimaat.
Changemakers in Rotterdam verkennen kansen voor sociaaleconomische groei in achterstandswijkenmiddels de "bezoekerseconomie". Ze staan voor uitdagingen: hoe wijken te laten profiteren,ondernemerschap te stimuleren en lokale weerstand te vermijden? Zij vragen om inzichten en instrumentenrondom drie elementen: bottom-up, verhalend, en verbindend naar alle belanghebbenden. Debezoekerseconomie, hoewel inkomsten genererend en werkgelegenheid scheppend, brengt ook nadelenmet zich mee, zoals vervuiling en stijgende huizenprijzen, zoals Amsterdam voor de coronapandemieillustreert. Desondanks draagt het bij tot brede welvaart in gebieden met economische, ruimtelijke en/ofsociale uitdagingen. Om dit potentieel te benutten, is een nieuwe benadering nodig, waarbij conflicterendestakeholders (bijvoorbeeld overheid, bewoners en natuurbeschermingsorganisaties) stapsgewijs wordensamengebracht om een strategische visie te ontwikkelen.In dit project wordt een prototype van een participatieve, multi-stakeholder scenariomethode ontwikkeld,gericht op ‘inclusieve participatie en co-design' en waarmee op gebiedsniveau de diversiteit aan belangen,veronderstellingen, randvoorwaarden en kansen worden geïdentificeerd en samengebracht. In navolging opde uitdagingen van de changemakers, is een belangrijke component het ophalen en delen van het DNA vaneen gebied. De methode ontwikkelen we in de context van de wijk Feijenoord in Rotterdam. Het stappenplanerkent de diversiteit aan stakeholders die het vraagstuk beïnvloeden, zelfs de ondervertegenwoordigden.Onderzoek naar het herkennen, integreren en benutten van verschillende belanghebbendenperspectieven induurzame stedelijke ontwikkeling is namelijk beperkt gebleken. Vervolgens worden hun verhalen en visieseerst individueel, en daarna gezamenlijk verbeeld. Het resultaat is een bottom-up, breed gedragen kadervoor impactvol ondernemerschap en beleidsoverwegingen van de lokale overheid: “Visie Verbeeld: SamenStreven naar Brede Welvaart middels een Duurzame Bezoekerseconomie”. De methode is niet alleentoepasbaar voor de ontwikkeling van een duurzame bezoekerseconomie, maar kan ook gebruikt worden bijhet bevorderen van brede welvaart in andere lokale en regionale verbanden, zoals bedrijventerreinen enmakers’ districten.Collaborative partnersKenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam, RBS, Skateland, Gemeente Rotterdam.
Changemakers in Rotterdam verkennen kansen voor sociaaleconomische groei in achterstandswijken middels de "bezoekerseconomie". Ze staan voor uitdagingen: hoe wijken te laten profiteren, ondernemerschap te stimuleren en lokale weerstand te vermijden? Zij vragen om inzichten en instrumenten rondom drie elementen: bottom-up, verhalend, en verbindend naar alle belanghebbenden. De bezoekerseconomie, hoewel inkomsten genererend en werkgelegenheid scheppend, brengt ook nadelen met zich mee, zoals vervuiling en stijgende huizenprijzen, zoals Amsterdam voor de coronapandemie illustreert. Desondanks draagt het bij tot brede welvaart in gebieden met economische, ruimtelijke en/of sociale uitdagingen. Om dit potentieel te benutten, is een nieuwe benadering nodig, waarbij conflicterende stakeholders (bijvoorbeeld overheid, bewoners en natuurbeschermingsorganisaties) stapsgewijs worden samengebracht om een strategische visie te ontwikkelen. In dit project wordt een prototype van een participatieve, multi-stakeholder scenariomethode ontwikkeld, gericht op ‘inclusieve participatie en co-design' en waarmee op gebiedsniveau de diversiteit aan belangen, veronderstellingen, randvoorwaarden en kansen worden geïdentificeerd en samengebracht. In navolging op de uitdagingen van de changemakers, is een belangrijke component het ophalen en delen van het DNA van een gebied. De methode ontwikkelen we in de context van de wijk Feijenoord in Rotterdam. Het stappenplan erkent de diversiteit aan stakeholders die het vraagstuk beïnvloeden, zelfs de ondervertegenwoordigden. Onderzoek naar het herkennen, integreren en benutten van verschillende belanghebbendenperspectieven in duurzame stedelijke ontwikkeling is namelijk beperkt gebleken. Vervolgens worden hun verhalen en visies eerst individueel, en daarna gezamenlijk verbeeld. Het resultaat is een bottom-up, breed gedragen kader voor impactvol ondernemerschap en beleidsoverwegingen van de lokale overheid: “Visie Verbeeld: Samen Streven naar Brede Welvaart middels een Duurzame Bezoekerseconomie”. De methode is niet alleen toepasbaar voor de ontwikkeling van een duurzame bezoekerseconomie, maar kan ook gebruikt worden bij het bevorderen van brede welvaart in andere lokale en regionale verbanden, zoals bedrijventerreinen en makers’ districten.