In het Adaptieve Expertise World café geven we deelnemers inzicht in de manieren waarop studenten in het hoger onderwijs middels werkplekleren adaptieve expertise ontwikkelen. Adaptieve expertise (AE) is het vermogen van professionals om om te kunnen gaan met veranderingen en vernieuwingen. Het is een uitdaging voor het hoger onderwijsinstellingen en de beroepspraktijk het onderwijs te (her-)ontwerpen met het oog op AE. In een groot project over adaptieve expertise hebben we een initiële programma theorie ontwikkeld dat gaat over: (1) de relatie tussen studentkenmerken en AE, (2) de invloed van de authenticiteit en complexiteit van taken en AE, (3) interactie met anderen en AE en (4) het leerwerkklimaat en AE. Onze volgende stap is het aanscherpen van de initiële programma theorie middels informatie uit case studies. In het Wold café stellen we een selectie van vier cases centraal en gaan we in twee rondes de cases middels een dialoog uitdiepen. Vervolgens scherpen we in een gezamenlijk gesprek onder leiding van een referent de initiële programma theorie aan. Dit vormt input voor verdere synthese en geeft deelnemers inspiratie over de ontwikkeling van AE tijdens werkplekleren en de verschillende factoren die daarin een rol spelen.
DOCUMENT
In het project ‘Landbouw in Klimaatrobuuste Beeklandschappen’ (SIA PVG.DZ21.03.004) zijn het bodem- en watersysteem, het agrarisch perspectief, de verdienmogelijkheden binnen dit landschap en de rol van governance uitgewerkt. De methodieken zijn aan de hand van drie verschillende casusgebieden opgesteld, getest en repliceerbaar gemaakt en hebben verschillende producten en rapportages opgeleverd. De gebruikte casusgebieden zijn het Koningsdiep (FR), de Buulder Aa (NB) en het Vechtdal (OV), drie verschillende maar wel vergelijkbare gebieden op zandgronden waar de aanwezigheid van lokale laagtes en hoogtes voor complexe dynamiek zorgen op het gebied van droogte en wateroverlast. Dit deelbestand is onderdeel van het grotere geheel. Houd er rekening mee dat deze informatie is gepubliceerd op 28-02-2025 en onderhevig kan zijn aan wijzigingen.
DOCUMENT
Het weer verandert voortdurend en in Nederland zijn er periodes waarin het steeds warmer, droger én natter wordt. In dit gesprek gaan we in op de vraag wat boeren kunnen doen om droogteschade te voorkomen. Als het om droogte gaat, hebben boeren niet alleen te maken met veranderend weer, maar ook met politieke en maatschappelijke druk. Door als onderzoekers, overheid en boeren de handen ineen te slaan, zoeken we naar nieuwe manieren om met droogte om te gaan. Adaptieve maatregelen en het beheer van het water-bodem systeem zijn hierin sleutelfactoren. Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, gaat hierover in gesprek met Sabine Pronk en Peter van der Maas. Sabine is beleidsmedewerker Klimaatadaptatie Agro bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ze vertolkt ook de rol van programmamanager voor het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw. Peter is lector Duurzame Watersystemen aan Hogeschool Van Hall Larenstein. Centrale vragen in dit gesprek zijn: “Welke factoren zijn belangrijk als we het hebben over droogte in de landbouw? En hoe kun je droogteschade in de landbouw tegengaan?”
LINK
Door klimaatverandering worden in stedelijke gebieden steeds vaker normen en/of acceptatiegrenzen voor neerslag, hitte en droogte overschreden. Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting. Daarbij is de samenwerking met bewoners voor hen essentieel. Om de stap naar uitvoering te kunnen maken hebben professionals van gemeenten en waterschappen behoefte aan inzicht in effecten op microniveau (straten/gebouwen), lokale ervaringen en beleving door burgers, en hoe burgers betrokken kunnen worden bij maatregelen. Eén van de manieren om samen te werken met burgers is door hen te betrekken bij het in kaart brengen van risico's en maatregelen: burgerwetenschap. Burgerwetenschap en in het bijzonder participatieve monitoring is een vakgebied dat sterk in opkomst is. Het is een methode waarbij onderzoekers, professionals en maatschappelijke actoren zoals vrijwilligers en bewoners samenwerken om in lokale projecten data te verzamelen en te duiden.
DOCUMENT
AchtergrondKlimaatverandering leidt steeds vaker tot overschrijding van acceptatiegrenzenvoor neerslag, hitte en droogte. Het creëren van een klimaatbestendige inrichtingin samenwerking met bewoners is essentieel voor gemeenten en waterschappen.Bewoners voelen zich vaak betrokken bij de inrichting van hun straat, en richten hun tuin in op een manier die bij hun leefstijl past. In de 10 onderzochte wijken beslaan tuinen ongeveer 10 -40% van het stedelijk oppervlak.VraagarticulatieVoorafgaand aan het onderzoek bleek dat professionals van gemeenten enwaterschappen vooral behoefte aan inzicht hadden in:• Effecten van extreem weer op het niveau van wijken, straten en gebouwen;• Lokale ervaringen, beleving van extreem weer en gedrag van burgers;• Hoe burgers betrokken kunnen worden bij een klimaatbestendige inrichting van wijken en straten.Hoofdvraag en doelstellingHoe kunnen professionals van gemeenten en waterschappen met inzet van burgers klimaatadaptatie in stedelijk gebied in praktijk brengen? Het doel is om een praktisch toepasbare werkwijze te ontwikkelen voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’.AanpakHet onderzoek is uitgevoerd in 10 living labs waarin is geëxperimenteerd met metingen, beleving en participatie ten behoeve van klimaatadaptatie op wijkniveau. Hierbij zijn verschillende benaderingen uit de burgerwetenschap toegepast. Professionals en bewoners hebben samen metingen uitgevoerd (participatieve monitoring), gegevens verzameld over fysieke en sociale kwetsbaarheid en op diverse manieren inzicht gecreëerd voor een lokale aanpak.Door middel van een vergelijkingskader zijn Living labs tijdens het proces vergeleken, bijgesteld en geëvalueerd.ResultaatHet onderzoek heeft geresulteerd in nieuwe kennis over meten, beleven en doenten aanzien van klimaatadaptie in de wijk. Dit biedt handvatten voor professionals van gemeenten en waterschappen om effectiever samen met inwoners te werken aan klimaatadaptatie. Door metingen in een variëteit aan wijken is nieuwe kennis ontwikkeld over de betekenis van de buitenruimte (groen en grijs) voor het hitteeilandeffect. Samen met inwoners is de bijdrage van woningtype en gedrag op hittestress gemeten. De ontwikkelde vragenlijst over beleving van klimaateffecten biedt publieke professionals een instrument voor inzicht op wijkniveau en intenties voor maatregelen. Klimaatadaptatie blijkt echter nog beperkt te leven onder inwoners en er is nog weinig bereidheid is om zelf initiatief te nemen. Bewoners ervaren weinig kennis en capaciteit inde wijk om dit vraagstuk zelf op te pakken. Bewoners hebben een voorkeur voor initiatief vanuit de gemeente, maar worden wel graag betrokken. Tegelijkertijd nemen inwoners wel andere relevante initiatieven die raken aan klimaatadaptatie, zoals vergroening en verduurzaming van de wijk en woning. Klimaatadaptatie kan dan ook in cocreatie met andere thema’s in de wijk worden opgepakt. Om klimaatadaptatie daar een goede plek in te geven ligt er nog een uitdaging voor professionals op het uitwerken van kaders en doelen en het stimuleren van een sociale norm om inwoners actief invulling aan klimaatadaptatie te laten geven. Metingen zoals uitgevoerd in het onderzoek bieden publieke professionals daarbij concrete resultaten om in gesprek te gaan over wat acceptabel is en wat voor maatregelen nodig en mogelijk zijn.
LINK
Impactproject klimaatbestendig inrichten in Hoogeveen De gemeente Hoogeveen wil een strategie ontwikkelen die leidt tot een klimaatbestendige inrichting van het centrumgebied van Hoogeveen. Deze strategie moet worden geïmplementeerd in plannen en projecten in het centrumgebied van Hoogeveen. Om een beeld te vormen van de problematiek is door de gemeente en het waterschap een stresstest voor het centrumgebied uitgevoerd. De grootste uitdaging is om op basis van deze resultaten de juiste maatregelen te nemen. Om een goed beeld te krijgen welke adaptieve maatregelen er mogelijk zijn, wordt met ondersteuning van het stimuleringsprogramma ruimtelijke adaptatie een masterclass ontwikkeld voor medewerkers op het gebied van groen, riolering, water en ruimtelijke ordening. In de masterclass gaan zij concreet aan de slag met de klimaatbestendige inrichting van Hoogeveen. Daarnaast worden zij meegenomen in alle facetten van klimaatadaptatie en worden in de praktijk maatregelen getest. De masterclasses zullen plaatsvinden op 1 oktober, 12 november en 10 december. Download hier de uitnodiging. Hoogeveen is als impactproject gekozen omdat de schaalgrootte van de problematiek vergelijkbaar is met veel andere gemeenten. De opzet van de masterclass kan uiteindelijk leiden tot een goede formule voor andere gemeenten om op praktische wijze met de eigen organisatie aan de slag te gaan met de stap ‘willen’.
IMAGE
Diverse steden worstelen met het klimaatbestendig inrichten van het stedelijk gebied, aangezien dit naast ruimte en budget, vergaande afstemming vraagt met diverse partijen. Ook is er meer onderzoek nodig naar het langetermijnfunctioneren van klimaatadaptieve inrichting om de kosteneffectiviteit ervan te bepalen ten opzichte van conventionele watersystemen. De onderzoeksresultaten moeten gedeeld worden met het onderwijs en overheden en bedrijven. Het participerende praktijkonderzoek ‘full scale testen’ als onderdeel van masterclasses, in opdracht van het ministerie van I&M, is een plek waar deze partijen samen komen om klimaatadaptieve inrichting te evalueren en te optimaliseren. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) gaf de Hanzehogeschool in Groningen de opdracht voor het Impactproject klimaatbestendig inrichten in Hoogeveen. Daarin is samen met de gemeente Hoogeveen, Waterschap Drents Overijsselse Delta en diverse andere partijen in drie masterclasses inzicht gecreëerd in de problematiek en oplossingen voor wateroverlast en hittestress in de gemeente Hoogeveen en omgeving. Hoogeveen is als impactproject gekozen omdat de schaalgrootte van de problematiek daar vergelijkbaar is met veel andere gemeenten.
LINK
De druk op een beter presterende en informatiegedreven overheid is bijzonder hoog. Gebruik van open data heeft een directe relatie met de rol, positie en dienstverlening van overheden. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden om taken en verantwoordelijkheden in de maatschappij terug te leggen. De grote waarde zit daarbij in ketens. Overheidsinstanties zullen dus moeten samenwerken met private partijen.
LINK
Klimaatadaptatie staat in Nederland hoog op de agenda en vraagt om eenandere inrichting van de openbare ruimte. Grote regenbuien passen niet inrioolbuizen dus wordt verharding vervangen door groen. Groenvoorzieningenkrijgen functies als waterberging en infiltreren regenwater in de bodem,zoals bij wadi’s (water afvoer drainage en infiltratie). Het afstromendregenwater dat infiltreert bevat verontreinigingen zoals PAK en zwaremetalen die in de toplaag van de wadi worden afgevangen. De concentratieszijn echter zo laag dat vervuiling pas na jaren meetbaar is.
DOCUMENT