© 2025 SURF
In navolging van de ‘Kracht van Sport’ lezingencyclus in het voorjaar van 2013 hebben wij besloten om ook de vijf lezingen van 2015 vast te leggen in een boekje. Dit omdat tijdens deze lezingencyclus, die inging op de verbindende kracht van sport, er veel prachtige beleidsverhalen en -inzichten werden verzorgd die het meer dan waard zijn om met (meerdere) geïnteresseerden te delen.
In navolging van de ‘Kracht van Sport’ lezingencyclus in het voorjaar van 2013 is besloten om ook de vijf lezingen van 2015 vast te leggen in een boekje. Dit omdat tijdens deze lezingencyclus, die inging op de verbindende kracht van sport, er veel prachtige beleidsverhalen en -inzichten werden verzorgd die het meer dan waard zijn om met (meerdere) geïnteresseerden te delen. In de reeks is geprobeerd om op regionaal/grootstedelijk niveau een vinger te krijgen achter de kracht van sport. Daarbij is in de vijf grote steden ingezoomd op 'Sport als driver voor grootstedelijke vernieuwing' (Rotterdam), 'Sport en innovatie' (Eindhoven), 'Sport in de (Schilders)wijk' (Den Haag), 'Sport en integriteit' (Utrecht) en 'De waarde van persoonlijke bevlogenheid en out of the box denken' (Amsterdam).
Publicatie bij de rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt als lector Green Biotechnology aan Hogeschool Inholland te Amsterdam op 20 mei2015 door dr. C.M. Kreike
Er zijn de achterliggende jaren veel innovatieve ontwikkelingen geweest op het gebied van het lassen. Een deel van deze ontwikkelingen is mogelijk gemaakt door de beschikbaarheid van nieuwe stroombronnen. Het zijn vooral de snelle ontwikkelingen in de vermogenselektronica die hierbij een cruciale rol spelen. De ontwikkelingen in de elektronica zijn gebaseerd op het steeds sneller maken en verdergaande miniaturisering van de elektronische componenten. Dit is een algemene trend in ons dagelijks bestaan, die misschien wel het meest zichtbaar is bij de ontwikkeling van Personal Computers: vooral sneller en kleiner van afmetingen. De ontwikkelingen op het gebied van computers en vooral van het hart 'de microprocessor' zijn indertijd voorspeld door Moore en vastgelegd in een zogenaamde "Wet van Moore" (De Wet van Moore stelt dat het aantal transistors op een computerchip door de technologische vooruitgang elke 24 maanden verdubbelt). Voorlopig gaat de Wet van Moore nog steeds op en het is de verwachting dat aan het huidige tempo van deze ontwikkelingen voorlopig nog geen einde is gekomen. Alle apparatuur waarin dit soort 'computerchips' toepassing vinden (dus ook in onze stroombronnen) volgen deze snelle ontwikkelingen.
ICT is veel meer dan een hulpmiddel bij onderwijs en opleiding: zij provoceert een voortdurend nieuwe kijk op de essentie van leren en daarmee ook op het leraarschap. Opvallend is dat ICT in onderwijs penetreert nog voordat er enig model of theorievorming over haar bijdrage gevormd is; dat is pragmatisch en opportunistisch. Sterker nog: als we achteraf kijken naar hervormingen van onderwijsopvattingen, dan worden ze vaak aangedreven door technologische innovaties op dat moment: de entree van de boekdruk, telecommunicatie, computersystemen en virtuele realiteit. Binnenkort zullen we ingrijpende invloeden zien vanuit de biotechnologie, genetische modificatie, nanotechnologie etcetera. De huidige stap van laptop naar het veelkunnende mobieltje is er slechts één van de lange rij ICT-hulpmiddelen die er nog aan gaan komen. Als we de trend van ICT in onderwijs doortrekken, dan valt te verwachten dat 'mobiel leren' vooral zal leiden tot 'ubiquitous learning': overal- en voortdurend leren. Het begrip 'learning by heart' krijgt opnieuw betekenis: niet alleen het 'van buiten' leren, maar het opbouwen van een relatie met het onderwerp dat je bestudeert. De persoon van de docent wordt nog belangrijker dan hij nu al is. Mobiele communicatie gaat haar eerste vruchten afwerpen bij het 'voortdurend leren' van de docent. Het mobieltje en de on-line PDA gaan hierin een cruciale rol spelen. De Fontys lerarenopleidingen nemen met enthousiasme deze voortrekkersrol op zich. Het lectoraat Educatieve Functies van ICT begeleidt docenten en promovendi hierbij.
De doelstelling van dit rapport is te inventariseren hoe voor het project Veiligheid op de werkvloer de samenwerking en kennisuitwisseling met de beroepspraktijk het beste kan worden vormgegeven. Op basis van interviews, kennismakingsgesprekken en (bedrijfs)bezoeken is inzichtelijk geworden dat bedrijven, werkzaam in de technologische industrie in Twente, behoefte hebben aan samenwerking. Daarbij gaat het vooral om samenwerking op het gebied van de ‘veiligheid op de werkvloer, met behulp van de inzet van slimme technologie (ambient intelligence)’ via het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie en, onder meer, het lectoraat Ambient Intelligence. Gesteld kan worden dat bijna iedere respondent hier erg positief tegenover stond. Met als kanttekening dat men niet altijd direct een (optimaal) beeld heeft van wat die inzet van slimme technologie concreet kan betekenen voor de veiligheid op de werkvloer . Dit nemen we mee in fase 2 van het project. Via op te zetten studentenonderzoeksprojecten kunnen we de vervolgstap tot samenwerking verder vormgeven. Zo stellen de respondenten al een aantal gerichte vragen, die de bedrijven binnen de eigen organisatie willen onderzoeken, samen met het Kenniscentrum Design en Technologie en zijn lectoraten. Hoe kunnen we slimme technologie ter bewustwording van en het bewust blijven van onveilige situaties ontwikkelen en/of inzetten voor het op de locatie werkende personeel en andere aanwezigen of bezoekers? Zijn er slimme technologische oplossingen denkbaar voor de veiligheid rond oude, gemodificeerde, machinelijnen met open, voor iedereen bereikbare/toegankelijke, draaiende delen? Kan men op een andere manier dan tot op heden gebeurt een tool ontwikkelen om risico’s, die nu niet inzichtelijk zijn, in kaart te brengen? Door het beantwoorden van deze vragen levert het onderzoek blijvende effecten voor de technologische industrieën en de daaraan verbonden bedrijven. In deze economische zorgelijke tijden zijn deze effecten bevorderlijk voor het (verder) profileren van Twente als een aantrekkelijke werkomgeving voor technologische kenniswerkers. Daarmee kunnen we de braindrain uit het oosten van Nederland verminderen. Aanbevelingen ter invulling van het bedrijfsimplementatieplan voor fase 2 van het project zijn: Het opzetten en verder vormgeven van testsettings in laboratoria, onder meer in het kader van de verankering van de labomgeving van het Kenniscentrum Design en Technologie in de regio. Het maken van concrete afspraken met de geïnterviewde bedrijven om te komen tot onderzoek naar een intelligente kleurensensor, preventieve middelen gericht op het voorkomen van uitglijden, vallen en struikelen, gasdetectiesystemen, waarschuwingssystemen, etc. Het organiseren van netwerkbijeenkomsten, zowel bij Saxion als op bedrijfslocaties. De inzet van stagiairs en afstudeerders. Op deze manier realiseren we een zo optimaal mogelijke aansluiting tussen de beroepspraktijk en het onderwijs en hbo-onderzoek. De aanpak van veiligheid op de werkvloer en de inzet van slimme technologieën daarbij is een dynamisch ketenoverstijgend integraal proces. Het bedrijfsleven erkent het belang hiervan. Het is daarom aanbevelenswaardig om bovengenoemde aanbevelingen te implementeren in vervolgfase 2 van het RAAK PRO-2-013 project Veiligheid op de werkvloer.
MULTIFILE
De doelstelling van dit rapport is te inventariseren hoe voor het project Veiligheid op de werkvloer de samenwerking en kennisuitwisseling met de beroepspraktijk het beste kan worden vormgegeven. Op basis van interviews, kennismakingsgesprekken en (bedrijfs)bezoeken is inzichtelijk geworden dat bedrijven, werkzaam in de technologische industrie in Twente, behoefte hebben aan samenwerking. Daarbij gaat het vooral om samenwerking op het gebied van de ‘veiligheid op de werkvloer, met behulp van de inzet van slimme technologie (ambient intelligence)’ via het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie en, onder meer, het lectoraat Ambient Intelligence. Gesteld kan worden dat bijna iedere respondent hier erg positief tegenover stond. Met als kanttekening dat men niet altijd direct een (optimaal) beeld heeft van wat die inzet van slimme technologie concreet kan betekenen voor de veiligheid op de werkvloer . Dit nemen we mee in fase 2 van het project. Via op te zetten studentenonderzoeksprojecten kunnen we de vervolgstap tot samenwerking verder vormgeven. Zo stellen de respondenten al een aantal gerichte vragen, die de bedrijven binnen de eigen organisatie willen onderzoeken, samen met het Kenniscentrum Design en Technologie en zijn lectoraten. Hoe kunnen we slimme technologie ter bewustwording van en het bewust blijven van onveilige situaties ontwikkelen en/of inzetten voor het op de locatie werkende personeel en andere aanwezigen of bezoekers? Zijn er slimme technologische oplossingen denkbaar voor de veiligheid rond oude, gemodificeerde, machinelijnen met open, voor iedereen bereikbare/toegankelijke, draaiende delen? Kan men op een andere manier dan tot op heden gebeurt een tool ontwikkelen om risico’s, die nu niet inzichtelijk zijn, in kaart te brengen? Door het beantwoorden van deze vragen levert het onderzoek blijvende effecten voor de technologische industrieën en de daaraan verbonden bedrijven. In deze economische zorgelijke tijden zijn deze effecten bevorderlijk voor het (verder) profileren van Twente als een aantrekkelijke werkomgeving voor technologische kenniswerkers. Daarmee kunnen we de braindrain uit het oosten van Nederland verminderen. Aanbevelingen ter invulling van het bedrijfsimplementatieplan voor fase 2 van het project zijn: Het opzetten en verder vormgeven van testsettings in laboratoria, onder meer in het kader van de verankering van de labomgeving van het Kenniscentrum Design en Technologie in de regio. Het maken van concrete afspraken met de geïnterviewde bedrijven om te komen tot onderzoek naar een intelligente kleurensensor, preventieve middelen gericht op het voorkomen van uitglijden, vallen en struikelen, gasdetectiesystemen, waarschuwingssystemen, etc. Het organiseren van netwerkbijeenkomsten, zowel bij Saxion als op bedrijfslocaties. De inzet van stagiairs en afstudeerders. Op deze manier realiseren we een zo optimaal mogelijke aansluiting tussen de beroepspraktijk en het onderwijs en hbo-onderzoek. De aanpak van veiligheid op de werkvloer en de inzet van slimme technologieën daarbij is een dynamisch ketenoverstijgend integraal proces. Het bedrijfsleven erkent het belang hiervan. Het is daarom aanbevelenswaardig om bovengenoemde aanbevelingen te implementeren in vervolgfase 2 van het RAAK PRO-2-013 project Veiligheid op de werkvloer.
MULTIFILE
Covid-19 made us realize that educational practices in higher education must change AND can change. A possible solution for practicing lab work is working in a remote lab: a real lab in which students and the equipment/instruments are physically apart. The concept of printed touchless electronics was taken as the leading principle for students in the Department of Electrical Engineering of a university of applied sciences. They got the assignment to write a programming code, with which they could control a robot. This robot was supposed to draw, with conductive ink, a pattern, that could function as a printed (light) sensor. The robot was situated in the lab, the students uploaded their code from home. Via a live stream, the students could follow the movements of the robot and the pen. From a didactical perspective, the goal was to find out if the selected didactical methods: teamwork and feedback via an internet platform and working with consultation hours, had the estimated effect. An interdisciplinary team of three lecturers was composed to guide the students. Students thought that the consultation hours were very helpful. The online teamwork between the students did not work so well. In the future, students would like to have more opportunities for testing and working with the remote lab.