Studenten, docenten en lectoren publiceren samen met collega's uit de beroepspraktijk veel waardevolle content. Tot 2006 was er geen platform beschikbaar om deze stroom van kennisproducten landelijk te publiceren. Zowel binnen de hogescholen als voor het beroepenveld was het daardoor lastig om te profiteren van de met publiek geld gefinancierde kennisproducten, laat staan dat er op kon worden voortgebouwd. Als reactie hierop werd op initiatief van het Samenwerkingsverband Hogeschool Bibliotheken en SURFfoundation de HBO-Kennisbank gelanceerd. In dit artikel gaan we in op de meerwaarde van HBO Kennisbank voor bibliotheek, onderwijs en het beroepenveld; ook wordt aandacht besteed aan de architectuur en de laatste ontwikkelingen rondom HBO Kennisbank.
DOCUMENT
Voor patiënten die radiologische verrichtingen ondergaan bestaan geen dosislimieten, maar wel zogenaamde Diagnostische ReferentieNiveaus (DRN’s). Dit zijn richtwaarden voor de hoeveelheid straling voor de gemiddelde patiënt bij goede praktijkvoering. In Nederland bestaan nationale DRN’s voor slechts 11 radiologische verrichtingen. In andere Europese landen zijn dat er vaak beduidend meer. Zo ontbreken in Nederland DRN’s voor interventie-radiologische verrichtingen (interventies), terwijl dit juist verrichtingen zijn waarbij vaak relatief hoge stralingsdoses worden uitgedeeld. In deze studie, die gebaseerd is op het afstudeerwerk van twee van de auteurs (GH en MtS), is als proof-of-principle een lokaal DRN afgeleid uit data van een enkel ziekenhuis (het Dijklander ziekenhuis). Voor dit lokale DRN is data verzameld van percutane transluminale angioplastiek (PTA) in de arteria femoralis superficialis (AFS), uitgevoerd met dezelfde apparatuur in één angiografiekamer door twee radiologen. In totaal zijn daarbij 52 complicatievrije interventies geïncludeerd. Uit de verzamelde data is als 75 percentielwaarde een lokaal DRN voor PTA van de AFS afgeleid van 50,9 Gy*cm2. Dit is ruim 20 Gy*cm2 lager dan gevonden in twee andere Europese studies. In die studies werd daarentegen wel veel meer data geïncludeerd van verschillende radiologie-afdelingen. Deze studie laat zien dat het ook in Nederland mogelijk is om voor een interventie een DRN op te stellen. Het verdient de aanbeveling deze studie te herhalen of uit te breiden met data van diverse andere Nederlandse ziekenhuizen om zodoende een nationaal DRN te bepalenn
DOCUMENT
Kinderen buiten beeld. De leefsituatie van ongedocumenteerde kinderen in Nederland Dit artikel werpt licht op de omstandigheden waaronder kinderen zonder verblijfsstatus (ongedocumenteerde kinderen) opgroeien in Nederland en niet in beeld zijn bij de overheid. Het betreft uitgeprocedeerde kinderen en kinderen die nooit een asielaanvraag hebben ingediend. In beide gevallen gaat het om kinderen die met hun ouders een bestaan in de illegaliteit opbouwen. De data zijn afkomstig uit een studie naar de woon- en leefsituatie van 29 illegale kinderen tussen 6 tot 19 jaar oud. De kinderen benoemen problemen die gedeeltelijk samenvallen met die van andere kinderen in Nederland, ook kinderen die in armoede opgroeien. De problemen van ongedocumenteerde kinderen werken echter zwaarder door. Ook staan zij onder grote psychische druk. Ze leven met het geheim van hun juridische status, zijn bang door de politie te worden opgepakt, weten niet wie ze kunnen vertrouwen en ervaren hun toekomst als ongewis.
DOCUMENT
De Kamer van Koophandel Centraal Gelderland en Projecten LTO Noord hebben de opdracht binnen het Kenniscentrum van Saxion neergelegd om onderzoek te doen naar de succes- en faalfactoren omtrent de functieverandering van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (VAB’s) naar ruimten voor ‘nieuwe’ economische activiteiten. De regio Achterhoek geldt hierbij als onderzoeksgebied. Het valt de Kamer van Koophandel en LTO op dat het aantal transities achter blijft ten opzichte van de belangstelling die blijkt uit een onderzoek onder MKB’ers.
MULTIFILE
Dit jaar presenteert het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed voor het eerst de Barometer Zorgvastgoed met als thema (inter)nationale context. Deze internationale context is van belang omdat de trackrecord voor het investeren in zorgvastgoed in Nederland nog erg beperkt is. Door te reflecteren aan de hand van de internationale context kunnen we wellicht in Nederland leren van ervaringen van anderen. In de Barometer Maatschappelijk Vastgoed 2014 was al te zien dat er veel aandacht is voor zorgvastgoed (Veuger et al., 2014: 129-235). De Barometer Zorgvastgoed is hier dan ook een gevolg van en heeft een drietal relevante en actuele invalshoeken: ontwikkelingen in zorgvastgoed, waardering en financiering van zorgvastgoed en assetmanagement zorgvastgoed. Het belang van de internationalisering van de zorgvastgoed wordt onderschreven door de bijdragen in internationale context en bijdrage van internationale auteurs. Hoewel de ervaringen voor het investeren in zorgvastgoed in Nederland nu nog erg beperkt zijn, gebeurd er in de internationale context veel. Sinds 2012 zijn Nederlandse zorgorganisaties zelf verantwoordelijk voor hun eigen vastgoed. Daarom staat het investeren in zorglocaties in Nederland nog in de kinderschoenen. Maar in de ons omringende landen als het Verenigd Koninkrijk (UK), België en Duitsland is zorgvastgoed anders georganiseerd. Buitenlandse investeerders zien veel pluspunten als ze naar de Nederlandse zorgvastgoedmarkt kijken. Pluspunten zijn dat de Nederlandse instellingen tegen de economische trend in de solvabiliteit en het eigen vermogen groeien. Voor financiering van zorgvastgoed heeft de zorgsector maar een beperkte keuze van een aantal Nederlandse banken die ook met enige regelmaat consortia vormen bij forse investeringen. Private investeerders en institutionele beleggers hebben wel meer belangstelling voor zorgvastgoed maar zijn relatief nog onbekend met investeringen in zorgvastgoed in Nederland. Zorginstellingen nemen steeds vaker het initiatief om een creditrating aan te vragen, op zoek naar vreemd vermogen.
DOCUMENT
Een scriptie over het uitbreiden van het portfolio van Ingenion, op facilitair gebied
MULTIFILE
In dit rapport wordt de kwaliteit van het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer geëvalueerd aan de hand van de input en output van het lectoraat, een evaluatie van “gebruikers” van het lectoraat (docenten, studenten en vertegenwoordigers van het werkveld), met een reflectie van de lectoren daarop en een schets van het toekomstperspectief van het lectoraat.De missie van het lectoraat ‘Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer’ is om de kennis, vaardigheden en competenties van kenniswerkers in het veld en afgestudeerden aan Van Hall Larenstein voor de opleiding Bos en Natuurbeheer beter te laten aansluiten bij de praktijk van het hedendaagse werkveld Natuur- en Landschapsbeheer. Onder geïntegreerd natuur- en landschapsbeheer verstaat het lectoraat een beheer of ontwikkeling van natuur en landschap waarbij conomische, ecologische, sociale en cultuurhistorische belangen samen worden gewogen, om te komen tot een duurzame bescherming, beleving en benutting van natuur en landschap. Door het combineren van sociale, ecologische en economische kennis is de terreinbeheerder van morgen beter toegerust om in te spelen op verschillende en soms tegengestelde wensen vanuit de maatschappij. Zo kan hij/zij kansen zien om natuur- en landschapswaarden te integreren in andere ruimtelijke functies, en het bestaande natuur- en landschapsbeheer koppelen aan andere wensen en belangen.
DOCUMENT
Nieuwe onderwijsconcepten vragen om een passende beoordelingssystematiek. Zonder adequaat instrumentarium voor toetsing van het geleerde, is onbekend of afgestudeerden zich een juiste professionaliteit hebben eigen gemaakt. Het beste is om van meet af aan de beoordelingssystematiek in het ontwerp van nieuw onderwijs mee te nemen.(...) Het onderhavige onderzoek laat zien hoe binnen de academie voor sociale professies van De Haagse hogeschool met het hiervoor beschreven vraagsstuk wordt omgegaan. De vernieuwing van de opleiding heeft geleid tot een bezinning op de eisen en waardering van het afstuderen. Door een afstudeeropdracht dienen studenten aan te tonen dat zij het bachelorniveau van het beroep hebben behaald. Met het formuleren van nieuwe eisen wil men twee vliegen in een klap slaan. Ten eerste geeft men de kennisproducerende rol van de aankomend professional een veel dominanter plek dan voorheen. De redenering hiervoor is dat ook in de sociale professies opleidingen zich steeds minder kunnen veroorloven zich te beperken tot reproductief vakmanschap. Het werkveld verwacht van afgestudeerden dat ze beschikken over reflectieve en ondernemende vaardigheden en de bereidheid hebben om nieuwe kennis te ontwikkelen en toe te passen. Routineus werk leveren wordt niet meer als voldoende beschouwd. Men moet de instelling hebben om de eigen professie verder te ontwikkelen. Vernieuwen wordt dan tot routine. Een belangrijke tweede eis is dat men de kennisproducerende rol direct in verband brengt met actuele en authentieke vragen van het werkveld. De hedendaagse afgestudeerde dient een bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering en vernieuwing van de beroepspraktijk. Voor hogeschool en werkveld wordt de afstudeeropdracht zo een middel voor zowel het werken aan een nieuwe professionaliteit als aan innovatie van het werkveld.
DOCUMENT
DOCUMENT
Doordat er vele meningen zijn, vindt iedereen wel iets van maatschappelijk vastgoed en de besturing daarvan door corporaties. Maar wat is een toegangsbewijs voor een competitieve strategie van woningcorporaties om de druk van belanghebbenden te weerstaan? En hoe kan deze vorm gegeven worden met Corporate Real Estate Management (CREM) voor besturing van maatschappelijk vastgoed van een woningcorporatie? Dit artikel maakt deel uit van het promotie onderzoek Waardedenken & Besturen, een onderzoek naar maatschappelijk en financieel rendement van woningcorporaties
DOCUMENT