Het ontwerpen en realiseren van bewegingsactiviteiten die door iedere leerling betekenisvol en uitdagend ervaren worden, is geen sinecure. We kunnen vaststellen dat dit voor ons als professionals enerzijds een complexe en ingewikkelde opgave en anderzijds een uitdagende ambitie is. Kunnen de gereedschappen uit de toolbox van het nieuwe motorische leren de professional de benodigde structuur en houvast bieden? Geven deze gereedschappen voldoende richting om nog krachtiger bewegingsarrangementen te ontwerpen?
DOCUMENT
De NAVO heeft niets van doen met het 'verdedigen' van een geloof maar enkel en alleen met de vrijheid van haar ingezetenen.
LINK
Bij het historisch schatgraven is één van de meest fascinerende vondsten het fenomeen van de veranderende tijdgeest. We kunnen tijdgeest ook ‘sociaal-culturele conjunctuur’ noemen, naar analogie van ‘economische conjunctuur’. Ik hou het op ‘tijdgeest’. Tijdgeest is een moeilijk te pakken en te verklaren verschijnsel, maar het is er niet minder werkzaam door.4 Als we spreken over een veranderde tijdgeest bedoelen we een omslag in collectieve mentaliteit. Die veranderde tijdgeest maakt dat we anders gaan denken, kijken en voelen over allerlei maatschap¬pelijke verschijnselen, en ook over welzijn, over waarden als solidariteit en gelijkheid, rechten en plichten, verantwoordelijk¬heid en maatschappelijk werk. En er spelen vragen als: wie zijn de kwetsbaren, welke taken heeft de overheid en wat moeten burgers zelf doen?
DOCUMENT
Mensen met een niet-aangeboren hersenletsel of een chronische neurologische aandoening moeten vaak dagelijkse activiteiten opnieuw leren, zoals lopen of opstaan vanuit een stoel. Fysiotherapeuten spelen een belangrijke rol bij het (opnieuw) leren van deze activiteiten en andere vaardigheden. Voor hen ligt de uitdaging om therapie voor de patiënt zo effectief en efficiënt mogelijk vorm te geven. Hierbij kunnen fysiotherapeuten gebruikmaken van verschillende leerstrategieën, zoals expliciet en impliciet motorisch leren.
DOCUMENT
Voorbeelden en onderwijs lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gebruik van voorbeelden is vaak zo vanzelfsprekend, dat zelfs in didactische opleidingen niet altijd aandacht wordt besteed aan de voorwaarden voor een optimal gebruik ervan. Voorbeelden blijken echter niet automatisch tot meer kennis en beter begrip te leiden. Leren van en door voorbeelden vereist bewuste aandacht en doet een beroep op analoog redeneren. Er is veel onderzoek gedaan naar de centrale rol van analoog redeneren in leren. De hieruit voortgekomen kennis en inzichten lijken echter nog niet algemeen bekend bij docenten noch breed geïmplementeerd in het onderwijs, zo komt ook naar voren uit een verkennend onderzoek aan De Haagse Hogeschool. Dit artikel vormt een eerste aanzet om kennis en inzichten in analoog redeneren en in het effectief gebruik van voorbeelden bredere bekendheid te geven. De aanbevelingen in het artikel zijn bedoeld om docenten te inspireren en uit te dagen. Abstract. The use of examples for teaching purposes would seem an obvious choice for teachers. This might be the reason why even courses intended to instruct teachers in their future profession sometimes skip over ways to make effective use of examples. However, research has shown that the use of examples does not automatically enhance a learner’s knowledge and understanding. Learning from examples requires conscious effort and attention and calls for analogical reasoning. Although the key role played by analogical reasoning in learning has been widely investigated, an exploratory study conducted among lecturers at The Hague University of Applied Sciences showed that not that many of them were familiar with the findings of these studies nor were these findings featured in their teaching. This article is an attempt to promote the acquisition of scientific knowledge and insights into analogical reasoning and the effective use of examples. The recommendations provided here are meant to inspire and challenge teachers.
DOCUMENT
In zijn openbare les “Nieuwe energie in de stad; stip op de horizon laat Ivo Opstelten niet alleen zien dat een transitie naar energieneutrale gebouwde omgeving wenselijk en realiseerbaar is voor het midden van deze eeuw, maar dat deze transitie in feite al begonnen is. Naar analogie met de geslaagde aardgastransitie in Nederland van de jaren zestig, gaat hij in op drie aspecten die de energietransitie tot een succes maken. 1.motivatie van gebruikers om zelf in actie te komen; 2.ontwikkeling van marktrijpe gebouw- en gebiedsconcepten voor de energieneutrale gebouwde omgeving; 3.het vraagstuk van opschaling.
DOCUMENT
Hoe zorg je ervoor dat ieder kind plezier heeft in jouw zwemles? En dat ze ook het gevoel krijgen iets te leren? Hanze Hogeschool Groningen, Kenniscentrum Sport & Bewegen en Special Heroes Nederland hebben, als aanvulling op het leerboek ‘Plezier in bewegen voor ieder kind’, acht leskaarten ontwikkeld met handvatten voor begeleiders om een succesvol aanbod in het zwembad te kunnen organiseren om kinderen te voorzien van een goede basis.De activiteiten op de leskaarten richten zich op kinderen zonder diploma. Daarnaast kunnen de leskaarten ook worden ingezet bij kinderen die angstig zijn in het zwembad. De activiteiten zijn: 1) Te water gaan 2) Lopend voortbewegen in het water 3) Onder water gaan 4) Kantelen en komen tot drijven 5) Drijven op de rug 6) Drijven op de buik 7) Trappelen op de rug 8) RugslagOp de leskaarten vind je een beschrijving van de activiteiten op basis van diverse aandachtspunten en twee werkvensters: werkvenster motoriek en werkvenster gedrag. In de werkvensters staan aanwijzingen voor de begeleider gericht op de specifieke activiteit vanuit het perspectief van motorisch en gedragsmatig leren.
MULTIFILE
Het curriculum van het basisjaar van de meeste Nederlandse kunst-(vak-) opleidingen is anno 2009 (nog steeds) sterk geënt op het leren omgaan met de formele “elements of design” zoals die o.a. door Johannes Itten in de Bauhaus Vorkurs rond 1930 al experimenterend werden ontwikkeld. Je mag dit gerust karakteriseren als het aanleren - en verder ontwikkelen - van de formele beeldtaal; de analogie van het aanleren van de reken- en schrijftaal dringt zich op. Vervolgens is de onderwijsvisie van waaruit men didactisch aan de slag gaat te karakteriseren als een mix van de meester-/gezelwerkplaats en het renaissancistische academiemodel
DOCUMENT
Elke week sporten ruim twee miljoen kinderen met veel plezier, op school op de sportvereniging. Gewoon omdat ze het leuk vinden om samen te sporten, plezier te ervaren aan een spannende wedstrijd of het gevoel krijgen dat ze iets kunnen. Helaas kan niet ieder kind meedoen. Sommigen zijn motorisch niet vaardig genoeg waardoor ze niet goed mee kunnen doen of voortdurend het gevoel van falen hebben. Anderen hebben gedragsproblemen, worden bijvoorbeeld heel snel boos of snappen niet goed hoe ze samen moeten sporten. Hoe bezorg je ook deze groep kinderen plezier in sport?
DOCUMENT