Dit rapport brengt met acht portretten initiatieven in de regio Utrecht in kaart, waarmee het onderwijs en/of het werk anders georganiseerd werd in een onderwijsinstelling. De volgende onderzoeksvraag stond hierbij centraal: Hoe zijn onderwijsinstellingen in de regio Utrecht hun onderwijs en/of werk anders gaan organiseren? Om deze vraag te beantwoorden, werden de volgende deelvragen bestudeerd: a. Wat was de aanleiding om anders te gaan organiseren? b. Op welke manier werd er anders georganiseerd? c. Hoe is het proces van het anders organiseren verlopen? d. Welke (eerste) resultaten heeft het anders organiseren opgeleverd?
DOCUMENT
Niet alle ouderen zijn tevreden over de huidige vorm van dagbesteding. Een andere vorm van dagbesteding, georganiseerd voor en door de buurt kan hier mogelijk aan tegemoet komen. Door middel van interviews onder ouderen, professionals en vrijwilligers is nagegaan wat de huidige ervaringen zijn met dagbesteding en of er behoefte is aan ‘dagbesteding anders’.
DOCUMENT
Hoe kan literatuur gebruikt worden als instrument voor de ontwikkeling van burgerschapscompetenties? In dit eerste van twee artikelen wordt het project Van kritische lezer tot volwaardig(er) burger geïntroduceerd. Aan de orde komen de achtergronden van het project en hoe kritisch denken, literatuur en burgerschapsonderwijs aan elkaar verbonden zijn. In het volgende nummer van LTM zal het tweede artikel het beeld completeren en een praktisch voorbeeldgeven.
MULTIFILE
Ons opleidingssysteem is gebaseerd op cognitief leren: theorieen en modellen uit het hoofd kennen en onze hersenen volstoppen met kennis. Daardoor wordt echter kostbaar talent en energie verspild. Bovendien worden menselijke mogelijkheden onvoldoende benut. Dit artikel gaat op zoek naar noodzakelijke vernieuwingen in het verouderde modelmatige denken in leren.
DOCUMENT
De gangbare, DSM-gestuurde interpretatie van depressieve stoornis doet de ervaring van mensen die aan deze stoornis lijden geen recht. Er ontbreken drie wezenlijke aspecten aan de DSM-definitie: een verstoorde wereldbetrekking, een verstoorde lijfelijkheid en een verstoorde temporaliteit. De fenomenologische uitleg van depressie die in mijn proefschrift centraal staat, laat deze psychische stoornis niet naar voren treden als extreme somberheid, maar als existentieel isolement. De ‘stemmingsstoornis’ (mood disorder) is zo beschouwd een afstemmingsstoornis: een verstoring van een proces of gebeuren van synchronisatie op een heel elementair, lijfelijk-affectief niveau. Dat het fenomeen depressie momenteel zo wijdverbreid is – de zogeheten depressie-epidemie – kan in verband worden gebracht met de wijze waarop het individu door de laatmoderne ‘neoliberale’ cultuur tot subject wordt gevormd. De hedendaagse subjectpositie is ‘isolistisch’ van aard. Dit staat op gespannen voet met de menselijke grondbehoefte aan elementaire afstemming. Anders gezegd: de laatmoderne subjectificatie van het individu is depressogeen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bert-van-den-bergh-95476526/
DOCUMENT
Dit is de onderzoeksrapportage van 4,5 jaar onderwijsonderzoek naar kritisch burgerschapsonderwijs in het mbo. In dit rapport wordt gereflecteerd op het onderzoeksproces en de onderzoeksresultaten. Dit bestaat uit theoretisch onderzoek, praktijkonderzoek naar formatieve toetsing en de werkwijze van de werkplaats. In de eerste twee jaar lag de focus op visieontwikkeling (doel 1), kennisontwikkeling over didactiek en integratie van kritisch denken in de praktijk (doel 3 en 4) en is de benadering geëvalueerd op de genoemde criteria. Op grond van de opbrengsten en evaluatie van de eerste twee jaar, ontstond behoefte aan meer kennis over formatieve assessment taken (doel 4) en professionalisering van docenten hierin, binnen en buiten de werkplaats (doel 2 en doel 5). We reflecteren op deze doelen en laten zien hoe we tot onze bevindingen zijn gekomen.
DOCUMENT
Deze publicatie beschrijft de bevindingen van een tiental studies in het primair onderwijs uitgevoerd door 50 Bedrijfskunde-, HRM- en PABO studenten binnen de Innovatiewerkplaats Anders Organiseren. Focus hierbij ligt op de kwaliteit van de onderwijsorganisatie en op de kwaliteit van arbeid om zo een bijdrage te leveren aan het omgaan met het lerarentekort.
DOCUMENT
In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van creatief denken, waarin ook het lichaam en de omgeving worden betrokken. Op basis van 41 studies over creatief denken en creativiteit op de basisschool ontwikkelden we een raamwerk voor het categoriseren van aspecten van creativiteit. Het raamwerk dat we in deze studieontwikkelden op basis van de definities van creativiteit, creatief denken en vakspecifieke definities van creativiteit bleek bruikbaar voor het categoriseren van aspecten van definities van creativiteit, van creatieve uitingen van leerlingen en van creativiteitsbevorderende uitingen van leraren. Een kanttekening is dat de besproken uitingsvormen vaak weinig informatie bleken te bevatten over de rol van het lichaam en de omgeving. Daarom wijst dit onderzoek op de noodzaak voor meer onderzoek naar belichaamde creativiteit in het basisonderwijs en de rol van het materiaal, van medeleerlingen en van de inrichting van het fysieke klaslokaal. Daarnaast werden er wel studies gevonden naar creativiteit in verschillende schoolvakken, zoals wetenschap en technologie of kunst, maar vonden we geen studies die gericht waren op vakoverstijgende creativiteitsontwikkeling. Het raamwerk dat we in deze studie ontwikkeldenkan als basis dienen voor verder onderzoek naar de creativiteitsontwikkeling van leerlingen op de basisschool. In vervolgonderzoek kan het raamwerk bijvoorbeeld ingezet worden als observatieinstrument in onderzoek naar interacties tussen leerlingen, leraren en de omgeving. Ook biedt het raamwerk een kijkwijzer voor leraren om de creatieve uitingen van leerlingen te kunnen herkennen en tebevorderen, maar kan het ook dienen als handreiking voor het ontwerpen van lessen die gericht zijn op de brede creativiteitsontwikkeling van leerlingen.
DOCUMENT
Blauwbörgje kent sinds kort een onderzoekslaboratorium, het Living Lab, waar innovaties binnen de zorg worden onderzocht op bruikbaarheid en effectiviteit. Het onderzoek van Image in Context, dat meer onderzoek naar de zinvolheid van een methode is, dan onderzoek naar de zinvolheid van een product, werd open, nieuwsgierig en welwillend ontvangen. Het management en de onderzoekers van het Living Lab waren met name benieuwd of het project hen een nieuwe blik op de hen vertrouwde omgeving zou bieden. De onderzoeksvraag In dit project werden twee vragen onderzocht: In hoeverre kan een artistieke onderzoeksmethode die ontwikkeld is voor de openbare ruimte, functioneren binnen de context van een instelling? En in hoeverre kan een door een kunstenaar ontwikkelde methode aan iemand anders worden overgedragen? Lino Hellings ontwikkelde de zogenaamde 'open blik'-methode, die fotografen in staat stelt om de geprogrammeerde blik op de buitenwereld, de door bestaande foto's bepaalde blik, los te laten. Hierdoor worden niet de voor de hand liggende foto's gemaakt, maar foto's waarin de werkelijkheid zich op andere wijze in beeld kan tonen, foto's die iets anders laten zien. De wandeling De aftrap voor de wandeling vond plaats in de ruimte van het Living Lab van het Blauwbörgje. Tijdens de wandeling, die twee uur duurde, werd gefotografeerd waar de blik maar op viel, zonder na te denken wat de zinvolheid van de foto was. De studenten konden ondertussen ook van gedachten wisselen met de bewoners en de verpleging. Zolang er maar geen fotografisch plan werd uitgevoerd of 'mooie' plaatjes werden gemaakt. In een volgende fase wordt gefocust op nieuwe wandelingen waarin het personeel van Blauwbörgje een grotere rol krijgt binnen een audit context. De uitwisseling van inzichten naar aanleiding van de foto's blijft echter wel plaatsvinden in een context van meerdere blikken: zowel die van de studenten (buitenstaandersblik) als die van het personeel (binnenstaandersblik).
DOCUMENT
Kindheid van denken is speels maar ook ernstig. Ze gaat uit van diepgaande ontvankelijkheid voor dat wat niet ‘gehoord’ wordt. Daarmee betreft ze iets ‘onbestemds’, iets dat niet alleen in de kindertijd maar ook in de volwassenheid schuilgaat. ‘Kindheid’, in het Frans enfance, komt van het Latijn in-fantia, letterlijk: ‘niet-sprekendheid’. Onze manier van denken en spreken, al onze tweedelingen en ordeningen, worden altijd ook bestookt door die kindheid. Door wat slechts gevoeld, maar niet gezegd of gehoord kan worden. De sprakeloosheid. Van het gevoel zelf, dat slechts gevoeld kan worden. Vanuit het differentiefilosofische perspectief schiet de mens met zijn tweedelingen en ordeningen altijd te kort. En ‘kindheid van denken’, te beginnen met ons besef ervan, creëert ruimte voor het aanvoelen van en inspelen op nieuwe mogelijkheden. Een dergelijke ontvankelijkheid voor het nieuwe, buiten allerlei bestaande kaders, of er dwars doorheen, is in de kunsten cruciaal. Een pleidooi voor meer ‘kindheid van denken’, voorbij alle denken in tweedelingen, betekent daarom ook altijd een pleidooi voor de veelheid en het experiment.
DOCUMENT