Wanneer patiënten hersteld zijn van een angststoornis of depressie, hebben zij een hoge kans terug te vallen. De onderzoekers ontwikkelden een terugvalpreventieprogramma. De interventie werd aangeboden aan patiënten die eerder behandeling ontvingen voor een angststoornis of depressie in de basis of specialistische GGZ en daarna in volledige of gedeeltelijke remissie waren. De praktijkondersteuner huisarts GGZ (POH-GGZ) begeleidde patiënten bij het volgen van deze interventie. Dit artikel biedt inzicht in de toepassing van en ervaringen met dit terugvalpreventieprogramma.
DOCUMENT
De module “Diagnostiek van Angst en Gedragsproblemen” bestaat uit 3 onderdelen: 1) Achtergronden, 2) Het werkboek, 3) Invullijsten Ze is bedoeld voor multidisciplinaire teams (begeleiders, teamleiders, gedragswetenschappers, vaktherapeuten, artsen (AVG)). Beleidsmakers en andere geïnteresseerden kunnen eveneens kennis nemen dit document. Tevens is een implementatiehandleiding toegevoegd. De module is ontwikkeld tussen 2005 tot 2008 en getoetst met een wetenschappelijk onderzoek tussen 2009 tot 2014. Tijdens dit onderzoek is de module toegepast en zijn de resultaten verwerkt. Tijdens de ontwikkeling van de module is samengewerkt met organisaties uit de praktijk. Dit achtergronddocument beschrijft de opbouw van de module, de theorie en tot slot de aanbevelingen. De instructies voor dit team zijn opgenomen in het werkboek. Het werkboek bevat daarnaast ook specifieke instructies voor de (persoonlijk) begeleider. Voor de observaties die begeleiders uitvoeren zijn invullijsten beschikbaar.
MULTIFILE
De Innovatie Werkplaats Begeleid Leren ontwikkelt producten en diensten voor en geeft informatie aan studenten, cliënten, familieleden, docenten en hulpverleners over het (gaan) studeren met een psychische aandoening. Een van die producten is de reeks ‘Studeren met steun’, een serie brochures over het studeren met verschillende soorten psychische problemen. Deze brochures zijn geschreven voor studenten met psychische problemen die een opleiding (gaan) volgen en voor medestudenten, begeleiders en relevante anderen die betrokken zijn bij studenten met psychische problemen. De informatie in deze brochures is gebaseerd op de ervaringen van studenten en direct betrokken medewerkers uit het onderwijs en de GGz. De huidige brochure gaat over studeren met een angststoornis
LINK
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Kinderen van ouders met een angst- of stemmingsstoornis hebben een verhoogd risico om zelf een angst- of stemmingsstoornis te ontwikkelen. Uit een kwalitatief onderzoek naar de verschillende componenten van goed onderzochte preventieprogramma’s blijkt dat deze programma’s allemaal gebruikmaken van psycho-educatie. Programma’s die in de eerste plaats gericht zijn op kinderen, gebruiken vaak elementen uit de cognitieve gedragstherapie. Programma’s die gericht zijn op het hele gezin bevatten componenten die gericht zijn op de communicatie tussen familieleden en op opvoedvaardigheden. In het algemeen zijn deze preventieprogramma’s effectief om angst- of stemmingsstoornissen op korte en lange termijn te voorkomen en bestaande symptomen bij kinderen te verminderen. Toekomstig onderzoek moet meer aandacht besteden aan hoe, en voor wie, de preventieprogramma’s effectief zijn. De eerstelijnsgezondheidszorg speelt een belangrijke rol bij het identificeren van kinderen met een verhoogd risico. Nascholing van professionals op dit gebied is dus belangrijk. Hierdoor kunnen kinderen met lichte klachten eerder in beeld komen waardoor ernstige problematiek en een intensief behandeltraject mogelijk voorkomen kunnen worden.
DOCUMENT
Minder symptomen, grotere tevredenheid bij cliënt en omgeving, een betere relatie tussen therapeut en cliënt en minder druk voor mantelzorgers, de resultaten van het door Barbara Stringer ontwikkelde collaborative care programma zijn positief. ‘Collaborative care is eerder al effectief bevonden bij de behandeling van angststoornissen en depressie, maar blijkt nu ook bij thuiswonende cliënten met ernstige persoonlijkheidsstoornissen goede resultaten te geven’, aldus Stringer. De onderzoeker en ambulant verpleegkundige van GGZ inGeest promoveert woensdag 9 oktober bij VUmc. Stringer ontwikkelde het begeleidingsprogramma met name voor cliënten met een borderline stoornis. Deze cliënten doen regelmatig pogingen tot zelfdoding of beschadigen zichzelf. Zij zijn vaak al langdurig in beeld bij de GGZ zonder dat eerdere behandelingen tot herstel hebben geleid. Verpleegkundigen vervullen een centrale rol in de begeleiding van deze cliënten. Zij hebben hieraan een moeilijke taak, mede omdat bestaande richtlijnen weinig houvast geven. In het nieuw ontwikkelde collaborative care programma wordt de samenwerking tussen cliënt en verpleegkundige geoptimaliseerd. Centraal staan de omgang met risicovol en schadelijk gedrag en het doelgericht omgaan met dagelijkse problemen. Het programma levert een belangrijke bijdrage aan de professionalisering van het vak van verpleegkundige. Stringer onderzocht het begeleidingsprogramma door twee groepen te vergelijken: een groep cliënten en diens naasten die het programma kreeg aangeboden en een controlegroep die de gebruikelijke zorg ontving. Naast informatie uit vragenlijsten zijn er ook uitgebreide interviews gehouden om de eerste ervaringen van cliënten en verpleegkundigen met deze interventie te achterhalen. Samengestelde en meer complexe verpleegkundige interventies, zoals collaborative care, zijn binnen de psychiatrie pas recent in opkomst en doen een nieuw beroep op verpleegkundigen. Stringer: ‘De huidige opleidingen vertonen nog teveel hiaten in het bieden van specifieke expertise betreffende de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen. Ook wordt nog onvoldoende aandacht besteed aan organisatorische vaardigheden en professionele verantwoordelijkheid die nodig zijn om adequaat met dit soort interventies uit de voeten te kunnen.’
DOCUMENT
Psychiatrisch verpleegkundigen hebben in hun werk regelmatig te maken met mensen die ernstig lijden. Voor een aantal van deze mensen is dit lijden dusdanig ondraaglijk dat zij overwegen om hun leven te beëindigen, een aantal mensen doet dit ook daadwerkelijk. Gemiddeld plegen in Nederland 1600 mensen per jaar suïcide (CBS). Het aantal mensen dat een suïcidepoging doet is rond 94.000 per jaar en 410.000 mensen in de Nederlandse bevolking hebben weleens suïcidegedachten (Ten Have et al. 2006). Hoewel suïcide niet voorbehouden is aan mensen met een psychiatrische diagnose, blijkt uit onderzoek dat bij 47% tot 74% van alle mensen de suïcide is toe te schrijven aan psychiatrische problematiek (Cavanagh et al. 2003). Het uitvragen en bespreken van suïcidaal gedrag is een belangrijk aandachtspunt in elke psychiatrische behandeling. In aansluiting op de internationale term 'suicidal behavior' wordt suïcidaal gedrag gedefinieerd als het geheel aan gedachten, voorbereidingshandelingen en pogingen die een zekere intentie uitdrukken om zichzelf te doden (Hemert et al. 2012). Verpleegkundigen hebben een belangrijke functie in het signaleren, monitoren en behandelen van suïcidaal gedrag.
DOCUMENT
Dit wetenschappelijk artikel beschrijft het protocol van de GET READY studie. Deze studie is ontwikkeld voor mensen die een angststoornis of depressie hebben gehad, en dient als terugvalpreventie interventie. De interventie bestaat uit online modules, monitoring en contacten met een POH-GGZ. De achtergrond van terugvalpreventie wordt toegelicht, de methoden van de studie worden gedetailleerd beschreven en er wordt vooruit gekeken naar hoe deze studie een bijdrage kan leveren in het veld van terugvalpreventie.
DOCUMENT
Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben naast een psychiatrische stoornis gedurende langere tijd (>2 jaar) op meerdere levensgebieden beperkingen in het functioneren. In het beleidsrapport Over de brug (20..) zijn voor de komende jaren drie ambitieuze doelstellingen afgesproken: 1/3 meer psychiatrische en somatische gezondheidswinst (herstel van gezondheid), 1/3 meer participatie in werk of studie (herstel van maatschappelijke rollen), 1/3 meer verwezenlijking van individuele doelen (persoonlijk herstel). Op dit moment wordt vanuit de GGZ op verschillende manieren vanuit outreachende multidisciplinaire zorgteams hieraan gewerkt. De belangrijkste zorgvormen zijn. Gewerkt wordt vanuit teams voor: Bemoeizorg en Assertive Community Treatment (ACT), Flexibele ACT teams (F-ACT) en meer recent gebiedsgerichte GGZ zorgnetwerken. Deze teams staan voor een aantal uitdagingen: werken aan klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel; professionele zorg bieden aansluitend op naar eigen kracht en zelfmanagement; naast de cliënt ook zijn/haar netwerk en omgeving betrekken; interprofessioneel samenwerken met professionals buiten de GGZ; integratie van behandeling en rehabilitatie; integratie van psychiatrische en somatische zorg.
DOCUMENT
Studentsucces heeft een prominente plaats in het ambitieplan 2026 van Hogeschool Utrecht en ook in de strategische agenda van de vereniging hogescholen 2019-2023. Het omdenken van studiesucces naar studentsucces belooft een vernieuwde kijk op studeren. Ook op studeren met verborgen zorgen. Het binnen de gestelde termijn je diploma halen is niet meer een doel op zich. Er ontstaat nu meer oog voor persoonlijke omstandigheden en bredere persoonsvorming. Dit neemt niet weg dat HU onnodige studievertraging tegen wil gaan. Dit rapport biedt inzicht in aard en omvang, aanbevelingen voor nieuwe ontwikkelingen en aangrijpingspunten voor verandering van kijken. De ervaringen van studenten met een (functie)beperking, het verlenen van informele zorg aan dierbaren, het omgaan met prestatiedruk kunnen van waarde zijn voor persoonlijke, professionele en maatschappelijke ontwikkeling en zijn een belangrijke bron om van en met elkaar te leren. Dit rapport bevat handvatten en motiveert om de kwaliteit van (samen)leven en leren in de HU gemeenschap verder te verbeteren.
DOCUMENT