Professional interventions are rarely successful when used to “normalize” the behaviour of a disruptive group of Dutch-Caribbean migrants. Surprisingly a large number of professionals have not succeeded in assimilating a relatively small group. Foucault developed a means of analysing power mechanisms, which is essential to understanding how non-conformist groups are turned into “normal” subjects. If, following Foucault, we conceive of professional interventions as power strategies, we may wonder what might undermine their effectiveness. This is part of a broader research question which asks whether Foucault’s description of normalizing power offers sufficient means to describe power strategies as reciprocal interaction. My thesis is that the concept “logics”, as used by Mol, offers tools that are a useful addition to Foucault’s theory. The ways in which Dutch professionals view problematic Dutch-Caribbean migrants and the interventions they use can be described as different logics.This enables us to recognize the similarities and frictions between different practices.
DOCUMENT
In de helft van de Surinaamse en Antilliaanse gezinnen in Nederland ontbreekteen vader. Dit artikel bespreekt de achtergronden en mogelijke effectendaarvan en de manier waarop vaders uit deze groepen zelf tegen hunrol als vader en het grote aantal afwezige vaders aankijken. Daarbij ligt hetaccent op Afro-Surinaamse vaders. Een belangrijke vraag die in het artikelwordt behandeld is hoe vaderschap in Afro-Caribische kring te versterken.Enkele recent gestarte initiatieven rond versterking van vaderschap in Amsterdamworden daartoe kort uitgelicht.
DOCUMENT
In this article, the author will question the seemingly obvious boundary between civil disobedience, as conceptualised by Rawls and Arendt, and several examples of criminal, or simply annoying, activities which don't meet their criteria, such as the case of the ‘Top 50'. The ‘Top 50' are multi-problem Dutch-Caribbean men, who refuse to adapt to predominant norms in Dutch society. IThe author argues that political aspects of their behaviour should be acknowledged, even if they engage in criminal behaviour and don't present explicit political goals. Firstly, she questions the way in which Rawls based his definition on a centralistic conception of governmental power and contrast it with Foucault's conception of normalising power, in which power is diffuse and cannot be restricted to the enactment of formal laws. Secondly, she discusses what the minimum requirements are to be able to classifyacts as civil disobedience. Rawls and Arendt draw a clear line between criminal behaviour and civil disobedience, but their requirements may be too strict. We might miss signals of injustice if actions that do not meet these criteria are excluded from the political discourse. The conclusion is that comparing Arendt's and Rawls' conception of civil disobedience with the behaviour of a marginal migrant group may be useful in questioning the boundaries of this concept and in making it more inclusive. A wider conception of civil disobedience may help to explain the meaning of deviant behaviour in terms of social critique and to challenge the traditional understanding of civil disobedience.
DOCUMENT
Met genoegen presenteren wij hierbij ‘Succesvol in Den Haag’; de eerste Haagse Sociale en Culturele Verkenningen. De tweejaarlijkse Amsterdamse Sociale en Culturele Verkenningen van SISWO/Social Policy Research inspireerden de kenniskring van het Lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling tot het maken van een Haagse variant. Doel is het voor een breed publiek toegankelijk maken van ontwikkelingen rond een voor Den Haag actueel thema. In een reeks oriënterende gesprekken van de kenniskring met vertegenwoordigers van de gemeente Den Haag en de Haagse ‘business community’ bleek grote interesse te bestaan voor de volgende vraagstelling voor een onderzoek: welke factoren bepalen in hoeverre jongeren uit de Haagse regio succesvol zijn in hoger-onderwijsland? Bij de opzet van het onderzoek, de verslaglegging en de redactie van deze studie is nauw samengewerkt met medewerkers van SISWO/ Social Policy Research. Carolien Bouw en Kitty Roukens van dat instituut waren betrokken bij de verslaglegging van het onderzoek van de Kenniskring en de opzet en redactie van deze studie. Vanwaar die grote belangstelling voor mobiliteit van Haagse jongeren in onderwijsland? Allereerst omdat een goede opleiding een steeds belangrijkere voorwaarde vormt voor ontplooiïngskansen van individuen in een complexe maatschappij. Ook op macroniveau is deze vraagstelling relevant. De Haagse regio krijgt te maken met een krimpende beroepsbevolking. De economische toekomst ligt daarom in specialisatie op hoogwaardige activiteiten; dit veronderstelt een hoogopgeleide beroepsbevolking. Om te voorkomen dat op grote schaal kenniswerkers uit het buitenland moeten worden gehaald, of bedrijven uitwijken naar elders, is het zaak het potentieel van de aanwezige toekomstige beroepsbevolking ten volle te benutten. Dat hier nog veel mis gaat is alom bekend. Vergrijzing en ontgroening gaan immers hand in hand met een steeds verdere ‘verkleuring’ van de toekomstige beroepsbevolking. Onvermijdelijke demografische veranderingen zijn immers onlosmakelijk verbonden met het vraagstuk van de integratie van migrantenjongeren. Deze verkenningen tonen aan dat verreweg de meeste studenten van de Haagse Hogeschool een opleidingssprong maken vergeleken met het opleidingsniveau van hun ouders. Dat geldt voor zowel autochtone als allochtone studenten. Vooral laatstgenoemden maken grote sprongen. Dat is verheugend want onderwijssucces is een essentieel element van de ‘sociale liftfunctie’ van Den Haag.
DOCUMENT
In haar proefschrift beschrijft Jacqueline Rothfusz een lokale casus, die voor haar exemplarisch is voor situaties waar door allerhande betrokken actoren gewerkt wordt aan het laten participeren van marginale groepen aan de normale orde. Puntje wat niet onvermeld mag blijven is de prachtige illustratie van Jan Hamstra die aan de hoofdstukken voorafgaat. Wellicht had een aparte illustratie per hoofdstuk, in plaats van hergebruik van hetzelfde beeld, naast de geschreven tekst nog verder uitdrukking kunnen geven aan haar betoog (Leavy, 2015). Voor haar onderzoek heeft Rothfusz gekozen voor diverse locaties in Groningen waar grote groepen Caribische Nederlanders wonen. Op deze locaties werd op verschillende wijze “overlast” geconstateerd. Daarbij was ze geïnteresseerd in hoe de verhalen van sociale professionals zich verhouden tot de verhalen van de doelgroep zelf. Wat is de rol van macht in de relaties tussen professionals en cliënten? Hoe verhouden deze zich tot elkaar? Gaat het om de macht van de doelgroep zelf of de macht van de professionals om mensen die zich afwijkend gedragen om te vormen tot “normale” burgers? Wat is dan empowerment en participatie?
MULTIFILE
De rol van de Haagse Hogeschool in de multiculturele samenleving.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
This article is based on ethnographic research over recent years in eight Dutch police teams. It focuses on the othering process in which police officers define ‘crooks’ as the Other and chase, catch and arrest them. Catching crooks is perceived as an assignment as well as a game. Street cops construct detailed subcategories of the crook which influence their daily practices. They select crooks by recognition (the permanent suspects), by abnormalization (out of placeness) and by profiling (regardless of place). In addition to the discussion on ethnic profiling, we argue that profiling is a contextual practice. The contents of the profiles depend on the demographic characteristics of the district in which a police team operates. Interacting mediaframes of both the crook and the police reinforce the mutual caricatures and tense relationships.
DOCUMENT
Een fieldlab impliceert niet alleen onderzoeken, maar ook maken endoen. Het combineren van onderzoek en ontwerp moet uiteindelijkleiden tot bruikbare diensten en producten. De belofte is immersom directe waarde te creëren voor het gebied en de burgers. In FieldlabZuidoost wordt samen met alle betrokken partijen in de buurtgewerktaan een nieuw ontwerp voor het imago van Zuidoost. Denegatievereputatiedie het stadsdeel nog steeds heeft, wordt door debewoners als belemmerend ervaren en strookt bovendien niet methun eigen percepties. Zij zijn juist optimistisch en ervaren een positieveontwikkeling van het gebied.
DOCUMENT