De vestiging van grote groepen niet-westerse immigranten in Nederland is de aanleiding geweest voor het ontwikkeken van een minderheden- en later een immigratiebeleid. Dit overheidsbeleid voor gevestigde immigranten en hun nakomelingen kwam aan het eind van de jaren zeventig op gang. De vakministers dienden onder toezicht van het toenmalig coördinerend ministerie van Binnenlandse Zaken een passend immigratiebeleid te ontwikkelen.
In het TechYourfuture project ‘Samen werken aan Bèta Burgerschap’, dat plaats vond in de periode maart 2015 - maart 2020, gaven de onderzoekers samen met scholen en bedrijven concreet invulling aan burgerschapsonderwijs. De maatschappij en maatschappelijke vraagstukken worden steeds complexer. Politieke, technologische, economische, sociaal-culturele of ecologische aspecten van een vraagstuk zijn met elkaar verweven. Daarnaast spelen ook globale en lokale dimensies een rol. Er zijn alleen hierdoor al meerdere antwoorden mogelijk op een vraagstuk. Gedurende het project hebben basisschoolleerlingen (wereldwijde) maatschappelijk-technologische vraagstukken geanalyseerd, bediscussieerd en daar oplossingen voor bedacht. Leraren hebben in het project geleerd bèta burgerschap activiteiten te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren. In de kern gaat het er in Bèta Burgerschap om dat leerlingen door groepsgewijs vraagstukken op te lossen burgerschapscompetenties ontwikkelen. Het gaat hier om drie hoofdcompetenties: (1.) Collectieve argumentatievaardigheden,(2.) Attituden ten opzichte van maatschappelijk technologische vraagstukken en,(3.) Bèta- en techniekkennis. In het onderzoek ‘Samen werken aan Bèta Burgerschap’ is gekeken naar de ontwikkeling van deze drie hoofdcompetenties bij leerlingen die deelnamen aan Bèta Burgerschap activiteiten, alsook naar de effecten van de training en video-coaching die de leerkrachten in het project gevolgd hebben. De resultaten hiervan zijn in het onderzoeksrapport te lezen. Het onderzoek laat zien dat Bèta Burgerschap een aanpak is die leerlingen mogelijkheden biedt om te oefenen met groepsgewijs probleem oplossen als burgerschapscompetentie. Door op school met maatschappelijk-technologische vraagstukken aan de slag te gaan, doen leerlingen meer kennis op over deze vraagstukken en worden zij zich meer bewust van wat er in de wereld speelt en van hoe zij zich verhouden tot deze vraagstukken. Om met Bèta Burgerschap aan de slag te gaan en het netwerk denken en de discussie doeltreffend te begeleiden, blijkt het professionaliseringstraject van toegevoegde waarde te zijn.
MULTIFILE
Het creëren van een cultuur die tot gewenst gedrag van medewerkers leidt, is voor mkb-ondernemingen een grote uitdaging. Uitsluitend Hard Controls, zoals procedures, regels en richtlijnen, geven niet het beoogde resultaat. Om de gewenste cultuur te creëren zijn aanvullend ‘Soft Controls’ nodig: beheersmaatregelen die ingrijpen op c.q. appelleren aan het persoonlijk functioneren van medewerkers. Het gaat om maatregelen die van invloed zijn op bijvoorbeeld motivatie, loyaliteit, ethiek, integriteit, inspiratie en normen en waarden. Voorbeelden van Soft Controls zijn voorbeeldgedrag, ruimte om incidenten te melden en het creëren van verantwoordelijkheidsbesef. Er is weinig (wetenschappelijke) kennis over Soft Controls in de dagelijkse praktijk van mkb-ondernemingen. Tegelijkertijd hebben ondernemers in het mkb grote behoefte aan kennis. Met het project ‘Het MKB met Soft Controls in control’ is in de gewenste kennis en inzichten en in een bijbehorend instrumentarium voor het mkb voorzien. Het belangrijkste resultaat van dit project voor het mkb is een gevalideerd soft control instrument waarmee een mkb-bedrijf inzicht krijgt in de Soft Controls die het toepast en waar mogelijkheden voor verbetering liggen (diagnose): de Soft Control Scan. In het project zijn ook conform plan handreikingen voor beheersmaatregelen opgenomen om de organisatiecultuur, normen en waarden en bijbehorende houding en gedrag in het bedrijf te verbeteren: de Soft Control Toolkit. Wij willen deze Soft Control Toolkit verder uitwerken en beter koppelen aan de Soft Control Scan. Toekenning van de Top-up subsidie zou dit mogelijk maken. De argumentatie voor de noodzaak Top-up is hieronder weergegeven.
In onze moderne samenleving moeten burgers zich verhouden tot ingewikkelde vraagstukken waar natuurwetenschappelijke kennis aan ten grondslag ligt, maar waarbij ook burgerschapsaspecten een rol spelen, zoals gezondheid en duurzaamheid. Echter, mensen blijken slecht in staat om beschikbare kennis te evalueren en te interpreteren en 25% van de mensen is sceptisch over wetenschap. Deze situatie stelt het onderwijs voor een serieuze uitdaging. In de praktijk op zowel de basisschool als in het voortgezet onderwijs is het bijbrengen van kennis en vaardigheden als redeneren met wetenschappelijk bewijs en argumentatie over (burgerschaps)waarden niet vanzelfsprekend. De onderwerpen zijn complex en docenten hebben weinig handvatten om hun onderwijs hierin vorm te geven. In de lerarenopleidingen van de natuurwetenschappelijke vakken is er beperkt plek voor de didactiek die zich richt op het ontwikkelen van burgerschapsvaardigheden in combinatie met kennis over hoe wetenschap werkt. In het voorgestelde onderzoek wordt op basis van ‘concept cartoons’ een didactisch instrument ontwikkeld dat bijdraagt aan het oplossen van deze problematiek. Concept cartoons blijken redeneervaardigheden van leerlingen te kunnen stimuleren en aan te zetten tot discussie. In het postdoc-onderzoek wordt de basisvorm van concept cartoons uitgebreid tot een interactieve applicatie die het groepsgesprek reguleert en die middels eenvoudige kennisrepresentaties leerlingen ondersteunt bij het zelfstandig creëren en doordenken van hun argumentatie. Tevens wordt de effectiviteit van dit nieuwe instrument onderzocht. Middelen om leerlingen (deels) zelfstandig te laten werken aan hun kennis, wetenschappelijke redeneervaardigheden en burgerschapsvaardigheden voorzien in een belangrijke als ook omvangrijke behoefte in het onderwijs. Het in dit onderzoek ontwikkelde instrument zal op eenvoudige wijze kunnen worden gebruikt door docenten en zorgt daarmee voor inbedding in het curriculum. Dit bevordert de ontwikkeling van leerlingen naar wetenschappelijk geletterde burgers die in staat zijn onderscheid te maken tussen wetenschappelijke argumenten en normatieve overwegingen en daarover met elkaar in discussie te gaan.