Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
DOCUMENT
In het kunsten- en erfgoeddecreet werd een aparte categorie ‘Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap’ opgenomen. Zij zouden een symboolfunctie en een sensibiliserende rol voor de artistieke gemeenschap en de gehele Vlaamse bevolking moeten vervullen. Bovendien moeten ze internationale topkwaliteit aanbieden. Door een gebrekkige collectieve opdrachtomschrijving weten deze Gemeenschapsinstellingen echter niet welke service van hen wordt verwacht en dit zowel naar de artistieke gemeenschap als de bredere samenleving toe. De vage taakomschrijving stelt de instellingen met dit uitzonderlijke statuut bovendien voor een distinctieprobleem. Waarin onderscheiden ze zich van andere kunstorganisaties in Vlaanderen die op een reguliere basis tijdelijk worden gesubsidieerd? Ten slotte signaleren de Gemeenschapsinstellingen een internationaal verifieerbare discrepantie tussen een symbolische en een economische, subsidiale erkenning. Door dit alles blijft hun positie vaag tot zelfs ambivalent. Met deze vaststellingen in het achterhoofd werd een essayopdracht geformuleerd. De centrale vragen die daarin gesteld werden luiden: wat is de opdracht, taak en positie van nationale kunstinstellingen? Hoe kunnen ze ideaaltypisch functioneren en hoe doen ze dat in het buitenland? Via een interpretatieve cultuursociologische weg, geschraagd met de inzichten van de kritische theorie werd een antwoord op het voorgelegde vraagstuk gezocht. Het opstel betreft dus geen benchmarking of kunstkritisch betoog. Wel werd via diepte-interviews met beleidsverantwoordelijken en vooral stafmedewerkers van voorbeeldorganisaties in Duitsland, Engeland, Finland, Nederland en Portugal naar mogelijke pistes gekeken.
DOCUMENT
Het debat rondom onderzoek lijkt een steeds prominentere rol te gaan spelen in de actuele kunstpraktijk. Inmiddels worden er ook regelmatig in Nederland conferenties en expertmeetings georganiseerd over de wijze waarop onderzoek in de kunsten kanplaatsvinden, en hoe dit ‘artistieke onderzoek’ zich verhoudt tot andere vormen van (wetenschappelijk) onderzoek. Tot nu toe leverden deze discussies echter zelden goedbeargumenteerde criteria of richtlijnen op. Het nieuwste boek van Mika Hannula (in samenwerking met Juho Suoranta en Tere Vaden) Artistic Research: Theories, Methodsand Practices (Helsinki, 2005) wil een einde maken aan dit wetenschapsfilosofische tekortdoor zich volledig te richten op methodologische vraagstukken.
DOCUMENT
Kunstenaars zijn in staat om hun verbeeldingskracht in te zetten om onze blik te richten op nuances die we doorgaans makkelijk lijken te missen. Ze benaderen hun thematiek veelal uit een primaire intuïtie, maar zijn tegelijk in staat om middels een onderzoekende houding op nieuwe inzichten ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken te komen. Een belangrijke factor hierin is dat kunstenaars zich niet laten leiden door pragmatisme of toepasbaarheid – zij zijn belangeloos en ontwikkelen geen letterlijke oplossing of direct toepasbaar product. Maar uit hun onderzoek en resultaat kunnen wel degelijk een onverwachte observaties, reflecties, waarden en resultaten tevoorschijn komen die in samenwerking met een onderzoekspraktijk vertaald kunnen worden naar concrete en opschaalbare methodes. Een van de centrale benaderingen van het lectoraat is de vorm van artistieke onderzoeksresidenties: kunstenaar-onderzoekers werken binnen een maatschappelijk gesitueerde context met wat ter plekke voorhanden is. Een basisregel is dat de residenties, hun vormen en doelen van onderaf ontstaan en hun eigen route volgen. Deze artistieke openheid is een methode op zichzelf. Met deze KIEM-aanvraag slaan het lectoraat Artistic Connective Practices, Wij West en ContourdeTwern de handen ineen om een jaar lang in Tilburg-West de verbinding met de gemeenschap, wijkbewoners, medewerkers en vrijwilligers te onderzoeken en te versterken. Door middel van artistiek onderzoek experimenteren de partijen met verschillende manieren van samenzijn ten behoeve van de sociale cohesie en leefbaarheid, met als doel hier concrete methodes voor toekomstig wijkgeörienteerd artistiek residentiewerk uit te destilleren. Wij West organiseert activiteiten vanuit de behoefte van de wijk en ondersteunt lokale initiatieven. ContourdeTwern is een welzijnsorganisatie met de focus op burgerparticipatie. Het lectoraat Artistic Connective Practices (Fontys Academy of the Arts Tilburg) richt zich op het begrip ‘artistieke connectiviteit’ als een lens naar artistiek onderzoek in relatie tot de maatschappij.
Maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat de rol en bijdrage van de creatieve professional verandert. Niet alleen moet hij met steeds minder financiering toe, tegelijkertijd wordt er maatschappelijk een steeds grote beroep op hem gedaan. Gemeentes hebben hierin een grote rol. Steeds meer sturen zij hun cultuurbeleid vanuit de maatschappelijke meerwaarde van de creatieve industrie voor o.a. de domeinen gezondheid, welzijn en zorg. Juist zij zijn zich ervan bewust dat een weerbare en flexibele samenleving ontstaat wanneer mensen zich verbonden en gehoord voelen in juist die domeinen. Het is daarbij voor gemeentes van groot belang dat organisaties en zelfstandige ondernemers in deze sector inzicht hebben in de impact die ze veroorzaken en dat ze kunnen samenwerken om op die manier slagvaardiger een innovatieve, inclusieve en reflectieve samenleving te laten ontstaan en daarmee bijdragen aan het maatschappelijk verdienvermogen. In het versplinterde landschap in de regio van menig dorp en stad verhinderen goede samenwerking en een gezamenlijke focus op de regionale context vaak de innovatieve slagkracht van de creatieve industrie. Zo ook in de context van gemeente Het Hogeland. In deze aanvraag wordt een traject ontwikkeld waarin mkb cultuurorganisaties, amateurclubs en gesubsidieerde organisaties beter in staat worden gesteld om met elkaar deze rol op zich te nemen. In samenwerking met VRIJDAG Advies wordt in een traject van vier stappen met de deelnemers van dit platform in oprichting een ‘Sociaal Cultureel Waarden Canvas’ ontwikkeld, fungerend als empowerend instrument binnen dit platform. Het canvas kan beschouwd worden als een Key Enabling Methodology (KEM) vanuit een artistieke invalshoek met een academische methodische grondslag. VRIJDAG Advies heeft de intentie om deze aanpak ook in te zetten in andere contexten waarin het net als in Het Hogeland de bedoeling is dat verschillende culturele organisaties vanuit eigenheid en vanuit het appèl van de samenleving gaan samenwerken.
Kunstenaars zijn in staat om hun verbeeldingskracht in te zetten om onze blik te richten op nuances die we doorgaans makkelijk lijken te missen. Ze benaderen hun thematiek veelal uit een primaire intuïtie, maar zijn tegelijkertijd in staat om middels een onderzoekende houding op nieuwe inzichten te komen. Een belangrijke factor hierin is dat kunstenaars zich niet laten leiden door pragmatisme of toepasbaarheid – zij zijn belangeloos en ontwikkelen geen oplossing of direct toepasbaar product. Maar uit hun onderzoek en resultaat kunnen wel degelijk onverwachte observaties, reflecties, waarden en resultaten tevoorschijn komen die in samenwerking met een onderzoekspraktijk vertaald kunnen worden naar concrete en opschaalbare methodes. Dit project heeft voor ogen om de samenwerking tussen de domeinen zorg en kunst te onderzoeken en te verdiepen, middels artistieke methodes binnen een reeds bestaande en bewezen samenwerking. De onderzoekers brengen de randvoorwaarden die een succesvolle uitwisseling tussen de domeinen mogelijk maken in kaart. Dit gebeurt niet enkel door reguliere onderzoeksmethoden in te zetten zoals interviews, observaties en literatuurstudies, maar met name door artistieke methodes centraal te zetten. De artistieke praktijk hanteert net als de wetenschappelijke methode een fundamentele openheid, maar maakt daarin ook gebruik van artistieke intuïties en werkvormen: denken door kunst is een methode op zichzelf. In deze KIEM aanvraag werkt het lectoraat Artistic Connective Practices van Fontys Academy of the Arts samen met de creative professionals van kunstenaarscollectief Vrouw Muskens, zorginstellingen GGz-Breburg en stichting Mijzo in Dongen, residerende kunstenaars en randpartners. Door middel van praktijkgericht onderzoek wordt in kaart gebracht wat er nodig is voor succesvolle zorg-embedded artistieke residenties, welke meerwaarde/verandering deze residenties creëeren en hoe dit vertaald kan worden naar concrete methodes voor zorggeörienteerd artistiek werk.