Om te zien hoe sociale samenhang vandaag vorm krijgt, hebben we twee case studies van activiteiten die bewoners van Meerzicht gezamenlijk ondernemen beschreven. Het gaat dan specifiek om regelmatig terugkerende activiteiten met een gemeenschappelijk doel, die mensen samenbrengen. Dat is van belang omdat juist de herhaling en doelgerichtheid sociale connecties mogelijk maakt. Deze connecties zijn van belang vanwege hulpbronnen zoals: informatie; diensten; materiële goederen en vertrouwen. In het geval van het vissen zien we een afname van sociale verbanden via het verenigingsleven. De in Meerzicht gevestigde hengelsportvereniging Het Pontje heeft duidelijk last van een vergrijzend kader. Maar we zien tegelijkertijd een gemeenschap van vissers in het Westerpark. Vissers die komen alleen of in kleine groepjes, waarbij men de andere vissers groet of een praatje maakt. Recent landelijk onderzoek onder sportvissers (Mulier instituut, 2017) sluit hier goed op aan. Het gaat veel vissers om natuurbeleving en om het tot rust komen. Daarnaast noemen, met name jongeren (16-20 jaar), gezelligheid en sociale contacten als belangrijk motief. Contact met andere vissers is vooral gericht op uitwisselen van kennis omtrent vistechnieken en op het leren kennen van andere mensen. Ook bij het moestuinieren valt op dat dit een plek/activiteit is die je alleen doet (rust geeft) en toch ook samendoet. De SCPstudie Tussen groen en grijs (2016) gaat ook in op de sociale kanten van tuinieren. Onderzoek laat zien dat op volkstuinen met een heterogene groep tuinders bridging mogelijk is. ‘De kracht van het kleine ontmoeten’ wordt het genoemd. Volkstuinen hebben als bijzonder kenmerk dat het contact veel non-verbaal verloopt: de onderlinge relaties worden in eerste instantie door ‘zichtbaarheid’ en ‘nabijheid’ gevormd. Mensen worden hier dus minder snel uitgesloten op basis van taal, beroep of woonplek. Het is bijzonder om te zien dat hier zowel bewoners uit Meerzicht- West, als uit Meerzicht-Oost actief zijn. Alle aspecten van sociale samenhang zijn we in Meerzicht tegen gekomen: ● ‘contact en ontmoeting’: Denk aan contact tussen buren, of ontmoetingen in de openbare ruimte. ● ‘sociaal netwerk en dingen samendoen’: We hebben voorbeelden gehoord van moeders die samen met de kinderen naar de Stadsboerderij gaan; mensen die samen wandelen, koffiedrinken of vissen natuurlijk. ● ‘wederzijdse hulprelaties’: Buren helpen en/of ondersteunen elkaar. ● ‘gezamenlijke activiteiten’: Er zijn diverse plekken waar men in georganiseerd verband vrijwilligerswerk kan doen, zoals sportclubs, de moestuinvereniging en de voedselbank. Er is een groot aantal bewonerscommissies actief. Debuurtvereniging in de Waterbuurt is een initiatief dat door buurtbewoners gedragen wordt. Hier spelen ‘best persons’ een belangrijke rol. De hier beschreven casussen geven het belang van aan van activiteiten die bewoners in lossere verbanden min of meer gezamenlijk ondernemen. Ook de plekken waar vrijwilligers werken hebben eenzelfde functie als knooppunt van sociale connecties.
Het boekje ‘Thermoharders: kort & bondig’ van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie beschrijft de onderzoeksresultaten van het project Materialen in Ontwerp 1, deelproject Thermoharder. Het boekje is geschreven om meer informatie te geven over thermoharders. Het produceren van thermoharder producten is een arbeidsintensief proces. Daarom wordt het steeds lastiger om te kunnen concurreren met thermoplasten. De thermoharderindustrie richt zich steeds meer op niche markten. Hier kunnen de specifieke eigenschappen van thermoharders goed benut worden. Helaas is kennis over thermoharders geen algemeen goed meer. Vaak weet men te vertellen dat de thermoharders over het algemeen beter tegen hitte kunnen dan thermoplasten, maar daar houdt het vaak op. Door het gebrek aan kennis over thermoharders wordt het materiaal vaak niet als productmateriaal in overwegingen meegenomen, terwijl het materiaal uitstekend aansluit bij sommige specificaties van nichemarktproducten. Om deze kans te benutten, geeft dit boekje een uiteenzetting van typische materiaaleigenschappen, thermoharders in composieten, verschillende productietechnieken en verschillende toepassingen.
MULTIFILE
Van oudsher is sociale activering een instrument om mensen die in een sociaal isolement leven of dreigen te raken meer bij de maatschappij te betrekken, zoals buurgerichte sociale activering of arbeid- en dagbestedingscentra van de ggz. De laatste twintig jaar wordt sociale activering ook ingezet om de maatschappelijke participatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Sindsdien bevindt sociale activering zich op het snijvlak van 'werk en inkomen’ en welzijnswerk. Na invoering van de Wet werk en bijstand hebben gemeenten een enorme beleidsruimte gekregen. Elke gemeente kon daarbij zijn eigen bandbreedte bepalen: sociale activering alleen als instrument voor toeleiding naar de arbeidsmarkt en/of sociale activering gericht op het bestrijden van sociale uitsluiting en het bevorderen van sociale cohesie. Hierdoor bestaan er vele varianten van sociale activering. De bandbreedte bemoeilijkt de discussie wie moet betalen: welzijn of sociale dienst. Wordt sociale activering breed opgevat dan is integraal beleid op zijn plaats. Andere vraagstukken waar gemeenten zich voor geplaatst zien zijn: kiezen voor de kwetsbare werkzoekende of de kansrijken. Moet sociale activering verplicht worden gesteld of is deelname vrijwillig? Elke gemeente zal voor zichzelf de keuze moeten maken. Daarbij is het van belang een sociaal activeringsbeleid te voeren dat de krachten van de burger en van diens sociale omgeving moeten vrij maakt. De beperkte middelen maken het niet meer mogelijk om vóór iemand iets te doen, maar dwingen af dat er samen iets gedaan moet worden.