Caribbean coral reefs are in decline and the deployment of artificial reefs, structures on the sea bottom that mimic one or more characteristics of a natural reef, is increasingly often considered to sustain ecosystem services. Independent of their specific purposes, it is essential that artificial reefs do not negatively affect the already stressed surrounding habitat. To evaluate the ecological effects of artificial reefs in the Caribbean, an analysis was performed on 212 artificial reefs that were deployed in the Greater Caribbean between 1960 and 2018, based on cases documented in grey (n = 158) and scientific (n = 54) literature. Depending on the availability of data, reef type and purpose were linked to ecological effects and fisheries management practices around the artificial reefs. The three most common purposes to deploy artificial reefs were to create new dive sites (41%), toperform research (22%) and to support ecosystem restoration (18%), mainly by stimulating diversity. Ship wrecks (44%), reef balls© (13%) and piles of concrete construction blocks (11%) were the most-often deployed artificial reef structures and metal and concrete were the most-used materials. The ecological development onartificial reefs in the Caribbean appeared to be severely understudied. Research and monitoring has mostly been done on small experimental reefs that had been specifically designed for science, whereas the most commonly deployed artificial reef types have hardly been evaluated. Studies that systematically compare the ecological functioning of different artificial reef types are virtually non-existent in the Caribbean and should be a research priority, including the efficacy of new designs and materials. Comparisons with natural reef ecosystems are scarce. Artificial reefs can harbor high fish densities and species richness, but both fish and benthos assemblages often remain distinct from natural ecosystems. Studies from other parts of the world show that artificial reefs can influence the surrounding ecosystem by introducing non-indigenous species and by leaking iron. As artificial reefs attract part of their marine organisms from surrounding habitats, intensive exploitation by fishers, without clear management, can adversely affect the fish stocks in the surrounding area and thus counteract any potential ecosystem benefits. This study shows that over 80% of artificial reefs in the Caribbean remain accessible tofishers and are a risk to the surrounding habitat. To ensure artificial reefs and their fisheries do not negatively affect the surrounding ecosystem, it is imperative to include artificial reefs, their fisheries and the surrounding ecosystem in monitoring programs and management plans and to create no-take zones around artificial reefs that are not monitored.
MULTIFILE
Inspired by taxonomist Jack Goody’s theorizing of ‘ancient lists’ as ‘intellectual technologies’, this book analyzes listing practices in modern and contemporary formations of power, and how they operate in the installation and securing of the milieus of circulation that characterize Michel Foucault’s conception of governmentality. Propelling the list’s role in the delimitation and policing of risky and threatening elements from out of history and into a contemporary analysis of power, this work demonstrates how assemblages of computer, statistical, and list technologies first deployed by the Nazi regime continue to resonate significantly in the segmenting and constitution of a critical classification of contemporary homo sapiens: the terrorist class, or homo sacer.
MULTIFILE
Fish assemblages of different types of artificial reefs can differ greatly in abundance, biomass and composition, with some reef types harboring over five times more herbivores than others. It is assumed that higher herbivorous fish abundance results in a higher grazing intensity, affecting the benthic community by means of enhanced coral recruitment, survival and growth. Territorial fish species might affect this process by chasing away other fish, especially herbivores. In this study we compared the fish assemblage, territorial behavior and grazing intensity by fish on two artificial reef types: reef balls and layered cakes, differing greatly in their fish assemblage during early colonization. In addition, the effect of artificial reef type on benthic development and coral recruitment, survival and growth, was investigated. Although layered cakes initially harbored higher herbivorous fish biomass, this effect was lost during consecutive monitoring events. This seems to be the result of the higher territorial fish abundance around the layered cakes where almost four times more chasing behavior was recorded compared to the reef balls. This resulted in a more than five times lower fish grazing intensity compared to the reef-ball plots. Although macroalgae were effectively controlled at both reefs, the grazing intensity did not differ enough to cause large enough structural changes in benthic cover for higher coral recruitment, survival or growth. The high turf algae cover, combined with increasing crustose coralline algae and sponge cover likely explained reduced coral development. We recommend further research on how to achieve higher grazing rates for improved coral development on artificial reefs, for example by facilitating invertebrate herbivores.
LINK
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten. Binnen het MKB in de maakindustrie is er grote interesse voor AR. Diverse maakbedrijven zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden om met AR hun medewerkers te ondersteunen en/of te trainen en daarmee hun assemblageprocessen efficiënter uit te voeren, met een hogere kwaliteit en op een veilige manier. In dit project willen we het MKB ondersteunen met onderzoek naar mogelijkheden om AR in te zetten in assemblageprocessen. De technische mogelijkheden van AR ontwikkelen zich snel. Er zijn echter de nodige vragen bij de managers van MKB bedrijven: wat zijn huidige en toekomstige mogelijkheden van AR in de assemblage van producten? Wat betekent dit voor de inrichting en organisatie van de assemblage? Hoe ervaren werknemers ondersteuning met AR? In dit RAAK project zal met vijf inhoudelijke werkpakketten antwoord gegeven worden op deze vragen. Resultaten van het project zijn: (i) een aanpak voor het identificeren van kansen van AR in huidige assemblagesituaties, (ii) een aanpak voor het specificeren van een werkplek (of takenpakket) en de benodigde AR-ondersteuning, (iii) ontwerpprincipes (interface-richtlijnen) voor de ontwikkeling van AR-ondersteuning van medewerkers, (iv) een aantal demonstrators (3 of meer) die het ontwikkelen en gebruik van AR in de assemblage illustreren en (v) een (strategische) Roadmapping Methodologie voor het ontwikkelen van AR ondersteunde assemblage binnen een bedrijf. Hiermee wordt duidelijk hoe keuzes in de markt, de inrichting, de besturing en de organisatie van een bedrijf samenhangen met de keuze voor AR-technologie in de assemblage. De resultaten van het project zullen gebruikt worden door de bedrijfspartners in het project en breder uitgezet worden via de netwerken van de verschillende partners in het project. Resultaten zullen ook worden gebruikt in HBO-onderwijs en onderzoek. Het project sluit aan bij diverse initiatieven op het gebied van Smart Industry.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten). Dit KIEM onderzoek exploreert de mogelijkheid van AR bij het assembleren van fysieke producten. Deze exploratie betreft: • de complexiteit van het voortraject: het analyseren van assemblageprocessen, het vaststellen van assemblagetaken die ondersteuning behoeven en het specificeren van de aard van de gewenste ondersteuning; • vaststellen van variabelen die bepalend zijn voor de business case van het gebruik van AR; • een verkenning van de technische complexiteit van het ontwikkelen van een AR applicatie, met gebruikmaking van de Microsoft Hololens; • een initiële effectmeting waarin, in het Usability Laboratorium van de HAN, gekeken wordt hoe een operator omgaat met de additionele informatie vanuit AR. Het onderzoek bestaat uit een praktijkstudie waar reeds technologie aanwezig is voor AR (bij Lankhorst BV) en een studie binnen de HAN, gebaseerd op een complexe assemblageproblematiek bij ARA B.V. Resultaten worden gepresenteerd voor een bredere groep MKB assemblagebedrijven. Kennis opgedaan uit bovengenoemde punten, en de gaps in de verkregen kennis, vormen vervolgens de basis van een omvangrijker project. Hierbij wordt gedacht aan een RAAK MKB project.