Op 28 september 2014 sloeg het noodlot toe in de Twentse gemeente Haaksbergen. Wat op deze zonnige dag een hoogtepunt in het motorevenement ‘Auto en Motor Sportief’ had moeten worden, eindigde dramatisch: een monstertruck reed over een aantal stilstaande auto's, verminderde geen vaart, en reed vervolgens in op het publiek dat op enkele meters afstand achter dranghekken stond te kijken.
LINK
Combining electric cars with utility services seems to be a natural fit and holds the promise to tackle various mobility as well as electricity challenges at the same time. So far no viable business model for vehicle-to-grid technology has emerged, raising the question which characteristics a vehicle-to-grid business model should have. Drawing on an exploratory study amongst 189 Dutch consumers this study seeks to understand consumer preferences in vehicle-to-grid business models using conjoint analysis, factor analysis and cluster analysis. The results suggest that consumers prefer private ownership of an EV and a bidirectional charger instead of community ownership of bidirectional charger, they prefer utility companies instead of car companies as the aggregator and they require home and public charging. The most salient attributes in a V2G business model seem to be functional rather than financial or social. The customer segment with the highest willingness to adopt V2G prefers functional attributes. Based on the findings, the study proposes a business model that incorporates the derived preferences
Alle auto's, windmolens en o.a. houten kozijnen hebben één ding gemeen. Ze moeten gecoat worden om het materiaal te beschermen. Alleen al in Nederland wordt ruim 1 miljard euro omzet gerealiseerd met coatings. Er is dringend behoefte aan verduurzaming en innovatie. Aan het einde van de levensduur wordt de coating meestal verbrand, dit leidt tot meer CO2 omdat coatings veelal van fossiele grondstoffen zijn gemaakt. Het maken van een biobased coating is daarom essentieel. Echter, één belangrijk ingrediënt mist, de aromaat. Het zijn de aromaten die de coating glanzend, krasvast en uv-bestendig maken. De coatingindustrie heeft geprobeerd het fossiele ingrediënt ftaalzuuranhydride (PA) in de hars te vervangen, maar er is tot op heden geen goede oplossing gevonden. Relement ontwikkelde als eerste bedrijf wereldwijd een bio-aromaat, te weten biobased 3-methylftaalzuuranhydride (bio-MPA). Een showmodel van een coating gebaseerd op bio-MPA ontbreekt en dat is precies wat samen met Fontys Hogeschool onderzocht gaat worden in dit KIEM Go-Chem project. Het doel van het project Alchemist is om een biobased alkyd coating showmodel te realiseren gebaseerd op bio-MPA i.p.v. fossiel PA. De eigenschappen van de coating worden getest en vergeleken met een alkyd coating gebaseerd op fossiel PA. Er worden betere eigenschappen verwacht door het vervangen van PA door MPA.
In Nederland is er de laatste jaren steeds meer vraag naar duurzame mobiliteitsoplossingen, zoals deelvervoer. Dit kan helpen om de bereikbaarheid te verbeteren en de afhankelijkheid van privéauto's te verminderen, vooral in kleinere en landelijke gemeenten. Echter, veel van deze gemeenten hebben niet genoeg capaciteit om deelvervoer te implementeren en ervaren vaak weerstand van bewoners. Soms worden er proefprojecten opgezet, maar deze sluiten vaak niet goed aan bij de behoeften van de inwoners, wat leidt tot een laag gebruik en het stopzetten van deze initiatieven. Het doel van dit projectvoorstel is om een proces, tool of methode te ontwikkelen die gemeenten ondersteunt bij het aanbieden van deelvervoer. Dit gebeurt door de wensen van bewoners in kaart te brengen via enquêtes, interviews en workshops. Door bewoners bewust te maken van de voordelen van deelvervoer, zoals lagere kosten en meer vrijheid, kan het gebruik worden gestimuleerd. In landelijke gebieden is de afhankelijkheid van de auto groot, vooral omdat openbaar vervoer vaak beperkt is. Deelvervoer kan hier een oplossing bieden. De gemeente Ridderkerk is een voorbeeld waar deelauto's zijn verwijderd vanwege te weinig gebruik, maar er is nog steeds interesse in het aanbieden ervan. Het project richt zich op het verbeteren van de communicatie over de voordelen van deelvervoer, zowel voor de gemeenschap als voor individuele bewoners, en het ondersteunen van gemeenten in het implementeren ervan. Het consortium bestaat uit de TU Delft en drie MKB-bedrijven: VCCR Advies, PANEL en Ideate. Met deze unieke mix van ervaring en expertise rondom mobiliteit, vervoersadvies, gedragsverandering en bewonersparticipatie bieden wij een bewonersgerichte en geïntegreerde aanpak. De Gemeente Ridderkerk is betrokken als praktijkcase. Het project richt zich op het verbeteren van deelvervoer door bewonersparticipatie en onderzoek naar behoeften. Resultaten worden gedeeld via platforms en publicaties voor andere gemeenten.
Aanleiding: Automatisering kan leiden tot beter gebruik van materialen en afval reduceren. Dit brengt verbeteringen met zich mee voor 'people, planet and profit' (PPP) - mensen, het milieu en de winst. Een specifieke vorm van automatisering, de ontwikkeling van zelfrijdende auto's en vrachtauto's, gaat snel. Maar om zelfrijdende voertuigen beschikbaar te maken is er nog veel onderzoek en ontwikkeling nodig op verschillende gebieden. Er zijn nog veel vragen te beantwoorden op het gebied van onder andere truckontwerp, betrouwbare software, aansprakelijkheid, trajectplanning en logistiek. Doelstelling Het doel van het Intralog-project is om voor de maatschappij en de private sector een significante bijdrage te leveren aan de mogelijkheden van zelfrijdende voertuigen in de commerciële transportsector. Het Intralog-project onderzoekt de toegevoegde waarde voor PPP van 'automated guided trucks' (AGT's) aan logistieke operaties bij distributiecentra en interterminal/intermodal traffic hubs. Dit gebeurt in twee stappen: 1) het identificeren van het potentieel met betrekking tot de vraag vanuit de logistieke omgeving; 2. het ontwerpen, realiseren, testen en valideren van mogelijke strategieën voor het implementeren van AGT's in een logistiek scenario. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van het project bestaat uit onderzoekstools en hardware- en softwaremodellen voor Intralog. Deze bieden een goede mogelijkheid om de opgedane kennis te verspreiden. De projectdeelnemers zullen bijdragen aan workshops, tentoonstellingen en in Nederland georganiseerde symposia. De onderzoeksresultaten verspreiden ze op conferenties en door middel van publicaties in technische vakbladen. De uiteindelijke Intralog-resultaten worden gepresenteerd op een afsluitend congres. De resultaten zullen worden samengevat in een boekje.