DOCUMENT
Hematological malignancies and treatment with hematopoietic SCT are known to affect patients’ quality of life. The problem profile and care needs of this patient group need clarification, however. This study aimed to assess distress, problems and care needs after allo- or auto-SCT, and to identify risk factors for distress, problems or care needs. In this cross-sectional study, patients treated with allo-SCT or auto-SCT for hematological malignancies completed the Distress Thermometer and Problem List. Three patient groups were created: 0–1, 1–2.5 and 2.5–5.5 years after transplantation. After allo-SCT, distress and the number of problems tended to be lower with longer follow-up. After auto-SCT, distress was highest at 1–2.5 year(s). Patients mainly reported physical problems, followed by cognitive-emotional and practical problems. A minority reported care needs. Risk factors for distress as well as problems after allo-SCT included younger age, shorter time after transplantation and GVHD. A risk factor for distress as well as problems after auto-SCT was the presence of comorbid diseases. Up to 5 years after auto-SCT or allo-SCT, patients continue to experience distress and problems. Judged by prevalence, physical problems are first priority in supportive care, followed by cognitive-emotional and practical problems.
DOCUMENT
Het onderzoek in het artikel is geïnspireerd door de casus 'platooning' uit de Grand Cooperative Driving Challenge. Er is een PreScan®/Sumulink® model opgesteld met daarin twee auto's. De voorste auto volgt een vastgesteld snelheidsprofiel, de tweede auto volgt de eerste auto waarbij de tweede auto de snelheid van de eerste meet met behulp van een AIR-sensor. De besturing van het gaspedaal in beide auto's vindt plaats met Fuzzy Logic Control in plaats van met een klassieke regelaar. Concluderend mag worden gesteld dat in dit verkennend onderzoek gebleken is dat de Fuzzy Logic Control techniek in principe werkt.
DOCUMENT
Alle auto's, windmolens en o.a. houten kozijnen hebben één ding gemeen. Ze moeten gecoat worden om het materiaal te beschermen. Alleen al in Nederland wordt ruim 1 miljard euro omzet gerealiseerd met coatings. Er is dringend behoefte aan verduurzaming en innovatie. Aan het einde van de levensduur wordt de coating meestal verbrand, dit leidt tot meer CO2 omdat coatings veelal van fossiele grondstoffen zijn gemaakt. Het maken van een biobased coating is daarom essentieel. Echter, één belangrijk ingrediënt mist, de aromaat. Het zijn de aromaten die de coating glanzend, krasvast en uv-bestendig maken. De coatingindustrie heeft geprobeerd het fossiele ingrediënt ftaalzuuranhydride (PA) in de hars te vervangen, maar er is tot op heden geen goede oplossing gevonden. Relement ontwikkelde als eerste bedrijf wereldwijd een bio-aromaat, te weten biobased 3-methylftaalzuuranhydride (bio-MPA). Een showmodel van een coating gebaseerd op bio-MPA ontbreekt en dat is precies wat samen met Fontys Hogeschool onderzocht gaat worden in dit KIEM Go-Chem project. Het doel van het project Alchemist is om een biobased alkyd coating showmodel te realiseren gebaseerd op bio-MPA i.p.v. fossiel PA. De eigenschappen van de coating worden getest en vergeleken met een alkyd coating gebaseerd op fossiel PA. Er worden betere eigenschappen verwacht door het vervangen van PA door MPA.
In Nederland is er de laatste jaren steeds meer vraag naar duurzame mobiliteitsoplossingen, zoals deelvervoer. Dit kan helpen om de bereikbaarheid te verbeteren en de afhankelijkheid van privéauto's te verminderen, vooral in kleinere en landelijke gemeenten. Echter, veel van deze gemeenten hebben niet genoeg capaciteit om deelvervoer te implementeren en ervaren vaak weerstand van bewoners. Soms worden er proefprojecten opgezet, maar deze sluiten vaak niet goed aan bij de behoeften van de inwoners, wat leidt tot een laag gebruik en het stopzetten van deze initiatieven. Het doel van dit projectvoorstel is om een proces, tool of methode te ontwikkelen die gemeenten ondersteunt bij het aanbieden van deelvervoer. Dit gebeurt door de wensen van bewoners in kaart te brengen via enquêtes, interviews en workshops. Door bewoners bewust te maken van de voordelen van deelvervoer, zoals lagere kosten en meer vrijheid, kan het gebruik worden gestimuleerd. In landelijke gebieden is de afhankelijkheid van de auto groot, vooral omdat openbaar vervoer vaak beperkt is. Deelvervoer kan hier een oplossing bieden. De gemeente Ridderkerk is een voorbeeld waar deelauto's zijn verwijderd vanwege te weinig gebruik, maar er is nog steeds interesse in het aanbieden ervan. Het project richt zich op het verbeteren van de communicatie over de voordelen van deelvervoer, zowel voor de gemeenschap als voor individuele bewoners, en het ondersteunen van gemeenten in het implementeren ervan. Het consortium bestaat uit de TU Delft en drie MKB-bedrijven: VCCR Advies, PANEL en Ideate. Met deze unieke mix van ervaring en expertise rondom mobiliteit, vervoersadvies, gedragsverandering en bewonersparticipatie bieden wij een bewonersgerichte en geïntegreerde aanpak. De Gemeente Ridderkerk is betrokken als praktijkcase. Het project richt zich op het verbeteren van deelvervoer door bewonersparticipatie en onderzoek naar behoeften. Resultaten worden gedeeld via platforms en publicaties voor andere gemeenten.
Aanleiding: Automatisering kan leiden tot beter gebruik van materialen en afval reduceren. Dit brengt verbeteringen met zich mee voor 'people, planet and profit' (PPP) - mensen, het milieu en de winst. Een specifieke vorm van automatisering, de ontwikkeling van zelfrijdende auto's en vrachtauto's, gaat snel. Maar om zelfrijdende voertuigen beschikbaar te maken is er nog veel onderzoek en ontwikkeling nodig op verschillende gebieden. Er zijn nog veel vragen te beantwoorden op het gebied van onder andere truckontwerp, betrouwbare software, aansprakelijkheid, trajectplanning en logistiek. Doelstelling Het doel van het Intralog-project is om voor de maatschappij en de private sector een significante bijdrage te leveren aan de mogelijkheden van zelfrijdende voertuigen in de commerciële transportsector. Het Intralog-project onderzoekt de toegevoegde waarde voor PPP van 'automated guided trucks' (AGT's) aan logistieke operaties bij distributiecentra en interterminal/intermodal traffic hubs. Dit gebeurt in twee stappen: 1) het identificeren van het potentieel met betrekking tot de vraag vanuit de logistieke omgeving; 2. het ontwerpen, realiseren, testen en valideren van mogelijke strategieën voor het implementeren van AGT's in een logistiek scenario. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van het project bestaat uit onderzoekstools en hardware- en softwaremodellen voor Intralog. Deze bieden een goede mogelijkheid om de opgedane kennis te verspreiden. De projectdeelnemers zullen bijdragen aan workshops, tentoonstellingen en in Nederland georganiseerde symposia. De onderzoeksresultaten verspreiden ze op conferenties en door middel van publicaties in technische vakbladen. De uiteindelijke Intralog-resultaten worden gepresenteerd op een afsluitend congres. De resultaten zullen worden samengevat in een boekje.