Bij Sport en Bewegen leven verschillende vragen rondom studiesucces. Een van de vragen die de opleiding heeft is gericht op de werking van drempels en de mogelijke invloed daarvan op het aantal langstudeerders. Sport en Bewegen geeft aan dat het lukt om langstudeerders te laten uitstromen, maar doordat er nieuwe langstudeerders bij blijven komen, de totale groep niet afneemt. Een factor die op de instroom van langstudeerders van invloed zou kunnen zijn is de aanwezigheid van drempels in het curriculum. Binnen het programma van Sport en Bewegen zijn er verschillende drempels in het curriculum ingebouwd. Ten eerste zijn er bepaalde eisen waaraan studenten moeten voldoen voordat zij aan de stage in het 3e jaar mogen beginnen. De opleiding biedt de studenten die nog niet met hun stage mogen beginnen de optie om alvast de vakken te volgen die ze anders ná de stage zouden krijgen. Deze vakken worden twee keer in het jaar aangeboden. Een andere optie is dat studenten het 2e jaar opnieuw doen. Door deze twee opties aan te bieden kunnen studenten die nog niet aan hun stage mogen beginnen hun achterstand wegwerken, actief met de studie bezig blijven en blijven ze in contact met de opleiding en klasgenoten
DOCUMENT
De noodzaak van een actieve levensstijl voor de gezondheid is inmiddels voldoende bewezen en staan buiten kijf. Echter beweegt nog steeds een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking consequent te weinig. Een van de belangrijke doelstellingen van het vak lichamelijke opvoeding is om leerlingen te motiveren om deze actieve levensstijl aan te nemen en in hun verdere leven te behouden. De vraag is echter of het vak LO daar, in haar huidige opzet, wel voldoende in slaagt. Worden alle leerlingen wel voldoende bereikt? Waar moet een dergelijke les LO dan aan voldoen? Hoe ziet zo’n les eruit? Dit artikel stipt een aantal onderzoeken aan die dit probleem onder de loep hebben genomen.
DOCUMENT
Zorgprofessionals willen graag dat mensen die zorg nodig hebben regie houden over hun eigen leven. Het is belangrijk dat zorgaanbieders ruimte en vertrouwen krijgen om de zorgprofessionals in hun organisatie daarin op de juiste manier te ondersteunen. Aan de andere kant zijn er de afgelopen jaren steeds meer eisen van gemeenten en financiers bij gekomen. Daardoor moeten zorgaanbieders vaker verantwoording afleggen aan deze kaderstellende partijen: er is meer beheersing van buiten de organisatie. Toezicht is belangrijk, zorgaanbieders willen verantwoording afleggen, maar de huidige control-systemen hebben volgens hen steeds meer negatieve effecten. Het spanningsveld tussen toezicht enerzijds en het leveren van goede zorg en behoud van motivatie door professionals anderzijds leidt tot een suboptimale situatie tussen beide partijen. Hoe komen ze daaruit? In dit project gaat het consortium samen met zorgaanbieders, hun zorgprofessionals en kaderstellende partijen nieuwe vormen van control ontwikkelen. Het is de bedoeling control-systemen te ontwikkelen die voldoen aan eisen van transparantie en verantwoording en die ook bijdragen aan de motivatie van zorgprofessionals, recht doen aan de onderlinge relatie, minder administratielast vragen en rekening houden met de professionaliteit van de zorgprofessionals. Door te zorgen voor de juiste hulpmiddelen (in de vorm van een training en een handleiding) kunnen ook andere partijen profiteren van dit project. Het consortium bestaat uit twee zorgaanbieders, één gemeente, de Hanzehogeschool, de Erasmus Universiteit en de beweging ‘Radicale Vernieuwing’ van het Landelijk Orgaan Cliëntenraden. Het gehele samenwerkingsverband beslaat 1 hogeschool (2 lectoraten, 1 Centre of Expertise en 1 adviesorgaan), 3 universiteiten, 5 zorgorganisaties, 3 aan de zorg-gerelateerde kenniscentra en adviesorganen en 2 gemeenten.