Lopend onderzoek in het kader van de onderzoekslijn Kind, Taal & Ontwikkeling.Deze onderzoekslijn maakt deel uit van het Lectoraat Transparante Zorgverleningen en het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid. Effectief kunnen zuigen en slikken is voor baby’s één van de eerste noodzakelijke levensbehoeften en zeker bij prematuur geboren baby’s. Uit het onderzoek Da Costa e.a. (2010) blijkt dat maar liefst 62% van de prematuur geboren kinderen met een normaal geboortegewicht een afwijkend zuigpatroon heeft. Verschillende onderzoekers (Palmer en Heyman, 1999; Medoff-Cooper et al., 1989; Mizuno en Ueda, 2005) verwachten dat een afwijkend zuigpatroon op babyleeftijd een indicatie is voor afwijkingen in de latere ontwikkeling van deze kinderen op diverse ontwikkelingsgebieden. Een reden om te veronderstellen dat een dergelijke relatie bestaat is dat een intact centraal zenuwstelsel een voorwaarde is voor de coördinatie van zuigen, slikken en ademen na de geboorte. Het fout lopen van die coördinatie kan een uiting zijn van beschadigingen in of het abnormaal functioneren van gebieden van het centraal zenuwstelsel, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van complexere vaardigheden, zoals motoriek en cognitie. Duidelijke onderzoeksgegevens zijn hierover echter nog niet voorhanden.
LINK
Background: Current use of smartphone cameras by parents create opportunities for longitudinal home-video-assessments to monitor infant development. We developed and validated a home-video method for parents, enabling Pediatric Physical Therapists to assess infants’ gross motor development with the Alberta Infant Motor Scale (AIMS). The objective of the present study was to investigate the feasibility of this home-video method from the parents’ perspective. Methods: Parents of 59 typically developing infants (0–19 months) were recruited, 45 parents participated in the study. Information about dropout was collected. A sequential mixed methods design was used to examine feasibility, including questionnaires and semi-structured interviews. While the questionnaires inquired after the practical feasibility of the home-video method, the interviews also allowed parents to comment on their feelings and thoughts using the home-video method. Results: Of 45 participating parents, 34 parents returned both questionnaires and eight parents agreed to an interview. Parent reported effort by the infants was very low: the home-video method is perceived as similar to the normal routine of playing. The parental effort level was acceptable. The main constraint parents reported was time planning. Parents noted it was sometimes difficult to find the right moment to record the infant’s motor behavior, that is, when parents were both at home and their baby was in the appropriate state. Technical problems with the web portal, reported by 28% of the parents were also experienced as a constraint. Positive factors mentioned by parents were: the belief that the home videos are valuable for family use, receiving feedback from a professional, the moments of one-on-one attention and interaction with their babies. Moreover, the process of recording the home videos resulted in an increased parental awareness of, and insight into, the gross motor development of their infant. Conclusion: The AIMS home-video method is feasible for parents of typically developing children. Most constraints are of a practical nature that can be addressed in future applications. Future research is needed to show whether the home-video method is also applicable for parents with an infant at risk of motor development problems.
The purpose of this study was a serial assessment of gross motor development of infants at risk is an established procedure in neonatal follow-up clinics. Assessments based on home video recordings could be a relevant addition. In 48 infants (1.5-19 months), the concurrent validity of 2 applications was examined using the Alberta Infant Motor Scale: (1) a home video made by parents and (2) simultaneous observation on-site by a pediatric physical therapist. Parents’ experiences were explored using a questionnaire.
Het project BAMBAM richt zich op de zorg voor kinderen van 0-2 jaar. Met name op de motorische ontwikkeling van baby's die risico lopen door bijvoorbeeld een slechte start. Kinderfysiotherapeuten begeleiden deze baby's en een goed ontwikkelde motoriek is cruciaal voor andere ontwikkelingsdomeinen en een actieve leefstijl. BAMBAM ontwikkelt een smartsuit om het beweeggedrag van baby's vast te leggen, in samenwerking met kinderfysiotherapeuten, experts en ouders. Het doel is een prototype-systeem en een conceptdashboard te ontwikkelen dat kinderfysiotherapeuten ondersteunt bij hun klinisch redeneren. Het systeem moet valide en betrouwbare metingen leveren en de impact op ouders en therapeuten wordt meegenomen in het ontwikkelproces om de technologie verantwoord in te zetten.
Veel kinderen hebben al gaatjes voordat ze voor het eerst naar de tandarts gaan. Hoewel mondzorg verzekerd is voor kinderen, maken veel ouders hier geen gebruik van. Kan een mondzorgcoach op het consultatiebureau problemen helpen voorkomen?
Veel kinderen hebben al gaatjes voordat ze voor het eerst naar de tandarts gaan. Hoewel mondzorg verzekerd is voor kinderen, maken veel ouders hier geen gebruik van. Kan een mondzorgcoach op het consultatiebureau problemen helpen voorkomen?Doel We onderzoeken of een mondzorgcoach op het consultatiebureau kan helpen om mondproblemen zoals gaatjes bij peuters te voorkomen. De coach onderzoekt baby's en peuters tijdens hun bezoek aan het consultatiebureau en neemt preventieve maatregelen wanneer nodig. We willen weten of het haalbaar is om mondzorgcoaches op deze manier in te zetten en of de kosten opwegen tegen de opbrengsten. Resultaten Voor de Gezonde Peutermonden interventie zijn protocollen, patiëntenkaarten en een gebitsgroeiboekje ontwikkeld. De eindmetingen van het effectonderzoek zijn in november 2022 afgerond. Naar verwachting is een publicatie over de effecten van het onderzoek in de tweede helft van 2023 gereed. Looptijd 01 april 2017 - 31 december 2020 Aanpak Dit onderzoek heeft de vorm van een klinische trial, waarbij we twee groepen kinderen en hun ouders volgen. De eerste groep wordt tijdens het bezoek aan het consultatiebureau behandeld door de mondzorgcoach. De tweede groep krijgt normale zorg van het consultatiebureau, zonder mondzorgcoach. Docenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht en Hogeschool InHolland werken in dit project als mondzorgcoach bij verschillende consultatiebureaus.