PURPOSE: This study examined the effect of a 16-wk ball skill intervention on the ball skills, executive functioning (in terms of problem solving and cognitive flexibility), and in how far improved executive functioning leads to improved reading and mathematics performance of children with learning disorders.METHODS: Ninety-one children with learning disorders (age 7-11 yr old) were recruited from six classes in a Dutch special-needs primary school. The six classes were assigned randomly either to the intervention or to the control group. The control group received the school's regular physical education lessons. In the intervention group, ball skills were practiced in relative static, simple settings as well as in more dynamic and cognitive demanding settings. Both groups received two 40-min lessons per week. Children's scores on the Test of Gross Motor Development-2 (ball skills), Tower of London (problem solving), Trail Making Test (cognitive flexibility), Dutch Analysis of Individual Word Forms (reading), and the Dutch World in Numbers test (mathematics) at pretest, posttest, and retention test were used to examine intervention effects.RESULTS: The results showed that the intervention group significantly improved their ball skills, whereas the control group did not. No intervention effects were found on the cognitive parameters. However, within the intervention group, a positive relationship (r = 0.41, P = 0.007) was found between the change in ball skill performance and the change in problem solving: the larger children's improvement in ball skills, the larger their improvement in problem solving.CONCLUSIONS: The present ball skill intervention is an effective instrument to improve the ball skills of children with learning disorders. Further research is needed to examine the effect of the ball skill intervention on the cognitive parameters in this population.
LINK
Onze sport- en beweegsamenleving is fundamenteel aan het veranderen. Schoolgaande kinderen bewegen steeds minder. De gevolgen van bewegingsarmoede zijn merkbaar. Per generatie nemen de motorische vaardigheden af en neemt het overgewicht toe. In dit artikel een pleidooi voor samenwerking met partners vanuit verschillende perspectieven: boundary crossing.
Onder de naam Peil.onderwijs voert de Inspectie van het Onderwijs de regie over periodieke peilingsonderzoeken in het primair onderwijs. Peil.onderwijs is de opvolger van PPON, uitgevoerd door Cito. In deze peilingen wordt gerapporteerd over de inrichting van het onderwijs en de kennis, attitude en vaardigheden die leerlingen hebben op de gepeilde inhoudsgebieden. In de nieuwe opzet van de peilingen is een belangrijke doelstelling meer inzicht te verkrijgen in de relatie tussen kenmerken van het onderwijs, zoals aanbod, instructie en differentiatie en de competenties. In het voorjaar van 2024 is een nieuwe peiling gepland naar de kenmerken van bewegingsonderwijs en de bewegingscompetenties van leerlingen aan het einde van het basisonderwijs. Ter voorbereiding op deze peiling wordt een literatuurstudie uitgevoerd naar wat uit onderzoek bekend is over de relatie tussen de kenmerken van bewegingsonderwijs en de bewegingscompetenties. De centrale vraagstelling van dit literatuuronderzoek luidt als volgt: “Welke kenmerken van bewegingsonderwijs in het basisonderwijs dragen bij aan het behalen van de beoogde bewegingscompetenties?" Het doel van de literatuurstudie is inzicht geven in de factoren die bijdragen aan de bewegingscompetenties van leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs. Het inzicht van de beïnvloedende factoren dient een kader te vormen voor de ontwikkeling van onderzoeksinstrumenten waarmee het bewegingsonderwijs in het geplande peilingsonderzoek in kaart gebracht kan worden. Als eerste stap is echter nodig om te kijken naar de inhoud van de bewegingscompetenties. Op dit moment bestaan de bewegingscompetenties uit grondvormen van bewegen (o.a. gooien en vangen) en reguleringsvaardigheden (o.a. hulpverlenen). Onder invloed van de verwachte verandering in het kader van curriculum.nu zullen de bewegingscompetenties waarschijnlijk verbreed worden. In deze studie gaan we uit van onderstaande bewegingscompetenties: •Leren bewegen •Gezond bewegen •Bewegen regelen •Bewegen betekenis geven •Samen bewegen •Beweegcontexten verbinden In de literatuurstudie wordt een schets gegeven van de doelen van het bewegingsonderwijs (bewegingscompetenties) en de kenmerken die hierop van invloed zijn. Op basis van een (internationale) literatuurstudie wordt per bewegingscompetentie aangegeven wat de werkzame elementen zijn. Op basis van deze informatie worden meer generieke werkzame elementen gedestilleerd. Hieruit volgen dan de aanbevelingen voor het bewegingsonderwijs en het peilingsonderzoek.