Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
Steeds vaker worden de effecten van kunst op welzijn en gezondheid benoemd. In onderzoeken komt naar voren dat het deelnemen aan kunstactiviteiten, actief, receptief of reflectief bijdraagt aan het welbevinden van mensen en het versterken van de samenleving (LKCA, 2021 en 2023; Movisie, 2021; Fancourt & Finn, 2019; Daykin, 2020). De laatste twintig jaar zijn er veel projecten en onderzoeken gestart waarin de relatie wordt onderzocht tussen gezondheid en de impact die de kunsten daarop kunnen hebben. In deze crossovers is er niet alleen kennis opgedaan, maar zijn ook verschillende perspectieven bij elkaar gebracht, zoals die van kunstprofessionals en zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmedewerkers die werken vanuit de beleidsterreinen kunst en cultuur, zorg en welzijn. Het verbinden van zorg en kunst krijgt heden ten dage meer en meer aandacht en de meerwaarde wordt gezien. In die verbinding worden potentiële oplossingen voor demografische en sociale problemen gevonden die leiden tot ervaringen op het gebied van gezondheid en ziekte (Daykin, 2020). Kortom, dat de kunsten een bijdrage kunnen leveren, wordt door veel onderzoeken bevestigd, maar hoe die bijdrage precies tot stand komt, is moeilijker vast te stellen. Er lijkt geen blauwdruk of kant-en-klaar recept te bestaan. Zo zien organisaties in zorg en welzijn zoals Careyn, Buurtzorg en DOCK in Utrecht West de meerwaarde van kunst, maar hebben geen praktische handvatten, kennis en vaardigheden. Wijkcultuurhuis Het Wilde Westen wil op dat gebied graag een bijdrage leveren om, meer specifiek, bij te dragen aan het welzijn en de positieve gezondheid van wijkbewoners. In de praktijk blijkt het nog lastig om elkaar te vinden, omdat iedere partij vanuit zijn eigen opdracht met bijpassende, vastgelegde geldstromen werkt. Het maken van crossovers is niet vanzelfsprekend en een lastige opgave. Daarom is in samenwerking met Het Wilde Westen, Buurtzorg, Careyn en DOCK dit onderzoek naar kunst en positieve gezondheid gestart, waarin verkennend onderzoek is gedaan naar het gezamenlijk inzetten van kunst ter bevordering van welzijn en positieve gezondheid. We onderzochten de samenwerking tussen de verschillende partners om te kijken wat voor hen nodig is om met bewoners vorm te geven aan kunstbeleving en de betekenis van de term ‘positieve gezondheid’. Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door regieorgaan SIA (Kiem GoCI). 1.1 Onderzoeksvraag In het voortraject is gezamenlijk gekomen tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kan kunst community-based vanuit een wijkperspectief door kunst-, welzijns- en zorgprofessionals ingezet worden om een bijdrage te leveren aan de positieve gezondheid in Utrecht West? In deze onderzoeksvraag is, vanuit de wens uit de praktijk, de term ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt genomen. Reden hiervoor is dat dit begrip ruimte geeft voor een holistische blik op gezondheid en een ruimte geeft aan bewoners om zelf betekenis te geven aan het begrip gezondheid (Huber et al., 2011). Steeds duidelijker wordt dat de toegang tot gezondheidszorg maar een kleine invloed heeft op het ervaren van gezondheid en welzijn. De meeste uitdagingen op het gebied van gezondheid blijken meer en meer te maken te hebben met demografische en sociale trends. Ook zijn er veel ziekten waarvoor de bestaande gezondheidszorg niet als enige een oplossing kan bieden, denk bijvoorbeeld aan dementie en chronische ziekten (Daykin, 2020). Het werken vanuit het concept positieve gezondheid kan, doordat zij zich richt op de mens als geheel, bijdragen aan een meer holistische kijk op gezondheid (Huber, 2011). Daarbij is het belangrijk om op te merken dat positieve gezondheid geen onomstreden concept is. Zo wordt gewaarschuwd dat de beleidsmatige vertaling ervan kan leiden tot het terugtrekken van de overheid en bovendien normerend en te individualistisch kan worden ingezet (Cardol et al., 2017). In het onderzoek is positieve gezondheid gekozen als startpunt omdat een aantal consortiumpartners actief met dit concept werken. In het onderzoek wordt bewust gekeken naar hoe het begrip wordt ingezet en wat de discussiepunten ervan zijn. Bijvoorbeeld omdat er in Utrecht West gewerkt wordt vanuit het concept positieve gezondheid vanuit een wijkbenadering waarin het collectieve bewonersperspectief van belang is en niet enkel het individuele belang.
MULTIFILE
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
De populatie in onze grote steden diversifieert in hoog tempo. Stedelijk beleid geeft steeds vaker erkenning aan deze diversiteit waardoor diensten zich steeds opener en inclusiever opstellen. Etniciteit, leeftijd, fysieke of mentale beperking, gender of armoede zouden in theorie geen barrière meer mogen vormen om te participeren in de stad. Professionals op het gebied van cultuureducatie die in stedelijke contexten werkzaam zijn, krijgen binnenschools en buitenschools rechtstreeks te maken met deze toenemende diversiteit. Op de werkvloer zorgt deze maatschappelijke opgave echter voor lastige uitdagingen. Sociale en inclusievaardigheden zijn daarom deel gaan uitmaken van het competentieprofiel van de kunsteducator van vandaag. De kunstvakopleidingen Docent Muziek (DoMu) en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van de Hanzehogeschool die studenten opleidt om als kunsteducator aan de slag te gaan willen deze competenties intensiever, actueler en werkveldgetrouwer gaan faciliteren in hun onderwijs door een bestaande leeromgeving te gaan verrijken. De verrijking bestaat uit het op een intensievere, werkveldgetrouwere en actuelere manier faciliteren van inclusievaardigheden in bestaande studieonderdelen. Aanvullend en overkoepelend zal een zogenaamd innovatie-atelier worden gevormd door studenten, docenten, onderzoekers en werkveld. Het innovatie-atelier wil verdieping en actualiteit aanbrengen en innovatie aanjagen in het meerstemmig denken en handelen van studenten die in een stedelijke context opereren.Het onderzoek focust zich op de effecten van het innovatie-atelier op studenten. De concrete opbrengsten bestaan uit een open access proces- en werkvormbeschrijving van de verrijkte leeromgeving in het bijzonder bedoeld voor City Deal Kennis Maken partners, een vakinhoudelijk artikel over (het leren over) meerstemmige kunsteducatie, een openbaar disseminatieseminar en een verkenning van inbedding van het innovatie-atelier in de betrokken opleidingen.
De populatie in onze grote steden diversifieert in hoog tempo. Stedelijk beleid geeft steeds vaker erkenning aan deze diversiteit waardoor diensten zich steeds opener en inclusiever opstellen. Etniciteit, leeftijd, fysieke of mentale beperking, gender of armoede zouden in theorie geen barrière meer mogen vormen om te participeren in de stad. Professionals op het gebied van cultuureducatie die in stedelijke contexten werkzaam zijn, krijgen binnenschools en buitenschools rechtstreeks te maken met deze toenemende diversiteit. Op de werkvloer zorgt deze maatschappelijke opgave echter voor lastige uitdagingen. Sociale en inclusievaardigheden zijn daarom deel gaan uitmaken van het competentieprofiel van de kunsteducator van vandaag. De kunstvakopleidingen Docent Muziek (DoMu) en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van de Hanzehogeschool Groningen die studenten opleiden om als kunsteducator aan de slag te gaan willen deze competenties intensiever, actueler en werkveldgetrouwer gaan aanspreken in hun onderwijs door een bestaande leeromgeving te verrijken. De verrijking bestaat uit het gericht ontwikkelen van inclusievaardigheden in bestaande studieonderdelen (stages en een werkveldactiviteit). Aanvullend en overkoepelend wordt een zogenaamd innovatie-atelier gevormd door studenten, docenten, onderzoekers en werkveld. Het innovatie-atelier brengt verdieping en actualiteit aan, en jaagt innovatie aan in het meerstemmig denken en handelen van studenten die in een stedelijke context opereren.