Het schoolplein is cruciaal in de ontwikkeling van kinderen omdat het dé plek is voor kinderen om hun motorische vaardigheden te ontwikkelen en ook voor het oefenen van sociale vaardigheden. Hierin heeft de begeleider op het schoolplein een grote rol. In deel 1 ‘De vijf knoppen voor kwalitatief goed buitenspelen op de basisschool’ (Janssen en Mauw, 2024) wordt aandacht besteed aan timemanagement, structuur, materiaal en de koppeling met de gymles. In dit artikel zoomen we in op de actieve rol van de begeleider. Wie kan deze rol vervullen? Welke competenties heeft de begeleider nodig om het buitenspelen waardevol voor elk kind te laten zijn?
DOCUMENT
Deze vier artikelen uit verschillende hoeken van de HU illustreren uiteenlopende ervaringen met de koppeling tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Uit hun verhalen blijkt dat deze verbindingen steeds meer vorm krijgen en dat de ervaringen met de HU als kennisinstelling vooral positief zin. Uitgegeven op het HU onderwijscongres 2008 als Passie & Precisie deel 02.
DOCUMENT
Praktijkgericht onderzoek heeft zijn vaste plaats verworven in het curriculum van de Utrechtse SJD opleiding. Aan de hand van een aantal kwaliteitsnormen voor praktijkgerichte onderzoeksonderwijs maken we in dit artikel inzichtelijk hoe dit in de praktijk uitpakt en welke nieuwe vraagstukken dit oplevert. De Utrechtse onderzoekspraktijk laat zien dat eenduidige en gecommuniceerde verwachtingen, de kwaliteiten van de begeleider, en het waarderen van de kwaliteiten van de studentonderzoekers hierbij van groot belang zijn. Zo blijkt dat de motivatie van afstudeerders erg verschillend is. We maken een onderverdeling tussen intrinsiek-, extrinsiek- en a-gemotiveerde studenten. Ook wordt duidelijk dat de match tussen (student)onderzoeker en begeleidende docent een belangrijke factor voor succes is. Afhankelijk van de motivatie van de student dient de afstudeerbegeleider zijn begeleidingsstijl af te stemmen om de match zo goed mogelijk te maken. Ook laat de Utrechtse praktijk zien dat “veiligheid” en “onzekerheid” sleutelbegrippen zijn in het praktijkgericht onderzoek. Alleen als zowel studenten, onderzoekers, als docenten te durven twijfelen, kan in “veilige onzekerheid” kwalitatief hoogwaardig onderzoeksonderwijs vorm worden gegeven.
MULTIFILE
Poster en begeleidende audio uit de guided tour van het Open Atelier van CoE Groen op 7 december 2023 over het project Duurzame bedrijfsovername Om tafel. Een bedrijfsovername kan voor best wat spanning in een familie zorgen. Het bordspel Om tafel maakt het thema hopelijk beter bespreekbaar. Een project waarin Hogeschool van Hall Larenstein samenwerkt met NHL Stenden en gamebedrijf 8D games uit Leeuwarden. Tijdens het spel komen er 8 dilemma's voorbij, waarover je met elkaar overeenstemming moet bereiken. De deelnemers spelen verschillende rollen met daarbij verschillende belangen. De bedoeling is dat je beter inzicht krijgt in elkaars beweegredenen. Het project resulteert in een geconsolideerd bordspel in verschillende varianten, geschikt voor onderwijs en de beroepspraktijk.
MULTIFILE
Deze gids is bedoeld als ondersteuning voor de spelbegeleider of docent die aan de slag gaat met het serieuze spel Visieverkenners. In deze handleiding staat de spelbegeleider centraal. Als spelbegeleider help je de spelers om het doel van het spel te begrijpen en begeleid je ze stap voor stap door de verschillende fases van het spel. Zo zorg je ervoor dat iedereen betrokken blijft en optimaal leert van de spelervaring.
DOCUMENT
Deze gids is bedoeld als ondersteuning voor de spelbegeleider of docent die aan de slag gaat met het serieuze spel Visieverkenners. In deze handleiding staat de spelbegeleider centraal. Als spelbegeleider help je de spelers om het doel van het spel te begrijpen en begeleid je ze stap voor stap door de verschillende fases van het spel. Zo zorg je ervoor dat iedereen betrokken blijft en optimaal leert van de spelervaring.
DOCUMENT
Welke ondersteuning hebben mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) nodig om te voorkomen dat financiële problemen de toeleiding naar werk en/of duurzame arbeidsparticipatie in de weg staan? En wat vraagt deze ondersteuningsbehoefte van betrokken actoren, zoals gemeenten, werkgevers, SW-bedrijven en schuldhulpverlening? Deze twee vragen staan centraal in de verkenning die is uitgevoerd met subsidie van UWV. Ten behoeve van de verkenning is literatuur bestudeerd, zijn 39 mensen met een LVB en financiële problematiek geïnterviewd en ruim 50 professionals gesproken die vanuit verschillende rollen samenwerken met mensen met een LVB en financiële problemen.
DOCUMENT
Dit onderzoek maakt deel uit van het een groter onderzoeksproject, getiteld Bronnen van Continuiteit. Professionaliteit van het Reclasseringswerk gesubsidieerd door Raak Publiek van Stichting Innovatie Alliantie. Dit onderzoeksproject, met een looptijd van september 2011 tot september 2013, is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van vijf hogescholen, zes werkveldorganisaties en een universiteit. Het programma had tot doel om de professionaliteit en continuiteit van het reclasseringswerk een impuls te geven. Dit kwalitatieve deelonderzoek is ingebed in het onderzoeksprogramma Werkalliantie in Gedwongen Kader van het lectoraat WiJK HU, gestart met subsidie van Raak publiek. In de context van dit project wordt er op kwantitatieve wijze (deelproject 1 A) en kwalitatieve wijze (deelproject 1B) onderzocht wat kenmerken zijn van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader. In deelproject 1b wordt getracht ‘het verhaal achter de cijfers’ te verhelderen en te illustreren en wordt er nagegaan wat de reclasseringswerkers zelf, los van de theorie, de meest bepalende kenmerken vinden. De onderzoeksvraag die overkoepelend is voor beide deelprojecten luidt: Wat zijn kenmerken van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader, waarbij controlerende en begeleidende activiteiten worden gecombineerd? In dit deelonderzoek 1 B staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Hoe denken de deelnemende reclasseringswerkers over de werkalliantie in de beroepspraktijk: welke kenmerken zijn volgens hen belangrijk en hoe zeggen zij dat zij hieraan werken? Op welke wijze tracht de reclasseringswerker reactance van clienten te beinvloeden en hoe is dit terug te vinden in de gespreksopnames? In hoeverre zijn de kenmerken die worden gemeten in de vragenlijsten van het kwantitatieve deel (1A) te herkennen in de gespreksopnames?
DOCUMENT
Het INHOLLAND Lectoraat eLearning doet onderzoek op het terrein van eLearning en Blended Learning, gegroepeerd in twee hoofdgebieden: die van de veranderende rol van de docenten en die van de nieuwe vormen voor leermiddelen. Het eerste gebied heeft de naam gekregen van eTutor, de tweede van Learning Objects, afgekort als LO. Dit document geeft een overzicht van wat er in het eerste onderzoeksjaar is gebeurd op het terrein van de LO. Maar het doet meer: het probeert bijvoorbeeld ook duidelijk te maken, waarom LO voor Hogeschool INHOLLAND belangrijk zijn en geeft concrete suggesties, hoe met het fenomeen om te gaan. In het kort kunnen voor dit onderzoek de volgende doelen worden geformuleerd: · Allereerst wil het de interne discussie binnen Hogeschool INHOLLAND op gang brengen over LO en hoe daarmee om te gaan. · Ten tweede wil het een aanzet geven tot een onderzoek dat ten doel heeft een goed overzicht te verkrijgen van de digitale inhouden die binnen Hogeschool INHOLLAND zijn of worden ontwikkeld. · Ten derde wil de onderzoeksgroep ervaring opdoen met praktijkonderzoek en het werken met case studies. · Ten vierde beschrijft het project enkele concrete LO situaties, met gerichte belangstelling voor de LO, de verschillende problemen en de mogelijkheden van dit materiaal, maar ook voor de verschillende rollen van docenten en studenten hierbij. · Tenslotte is een uitvoerige inventarisatie van beschikbare literatuur uitgevoerd om “beginners” en “gevorderden” op het terrein van LO te helpen snel relevante informatie te vinden.
DOCUMENT