Singer, I., Klatte, I., Cnossen, I. & Gerrits, E. (2017). Communicatieve redzaamheid bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen: ontwikkeling van consensus over het begrip. Nederlands Tijdschrift voor Logopedie, 4, 18-25.
Concept cartoons (Naylor & Keogh, 1999, 2012; Naylor et al., 2007) worden vaak gebruikt om leerlingdenkbeelden te diagnosticeren en leerlingen aan het redeneren te krijgen met begrippen. Concept cartoons kunnen leerlingen ook aanzetten tot het bedenken van experimenten om het verschijnsel in de cartoon nader te onderzoeken en vervolgens de resultaten te gebruiken bij redeneren over dat verschijnsel. In zes lessen met drie concept cartoons onderzochten we in hoeverre basisschoolleerlingen zonder eerdere ervaring met praktisch werk in de wetenschap- en technieklessen in staat zijn experimenten te bedenken waarbij zij de resultaten gebruiken om hun argumenten te onderbouwen. Welke problemen doen zich daarbij voor? Het onderzoek werd uitgevoerd in een klas met 29 leerlingen van groep 7 in Amsterdam. Het onderwijsproces en de opbrengst werden gedocumenteerd door middel van video- en audio-opnames, observatieverslagen, individuele werkbladen en groepswerkbladen van de leerlingen. Het kost de leerlingen weinig moeite om experimenten te bedenken om het verschijnsel in de cartoon nader te onderzoeken, maar de onderzoeksvaardigheden die leerlingen daarbij nodig hebben ontbreken in meer of mindere mate. Bij de uitvoering worden de oorspronkelijke onderzoeksvraag van de kinderen zelf en het oorspronkelijke ontwerp van het experiment nogal eens vergeten, en leveren de experimenten andere kennis op dan bedoeld in de oorspronkelijke onderzoeksvraag. De cartoons bleken ook duidelijk te verschillen in hun potentie om productief onderzoek te genereren. De docent kan het gebruik van concept cartoons in de lessen op een hoger niveau brengen door zorgvuldig te overwegen wanneer welke cartoon te gebruiken en hoe de cartoon in te zetten om welke vaardigheden te ontwikkelen, maar ook door de discussie, het proces van het ontwerpen van de experimenten, het documenteren van resultaten in logboek of werkblad en het gebruiken van bewijsmateriaal in redeneringen te begeleiden en daarin leerlijnen uit te zetten.
MULTIFILE
De populatie leerlingen die van huis uit een andere taal spreken dan het Nederlands (hierna: meertalige leerlingen) is in het Nederlandse onderwijs de afgelopen jaren flink toegenomen. Deze trend zal zich de komende jaren vermoedelijk voortzetten, wat maakt dat ‘superdiversiteit’ in ons onderwijs een gegeven is en blijft. Doordat de instructietaal Nederlands is, en veel lesmethoden uitgaan van de Nederlandse talige en culturele achtergrondkennis, worden meertalige leerlingen vaak geconfronteerd met gesproken en/of geschreven taal die ze niet meteen begrijpen. Dit werkt bij uitstek belemmerend tijdens lessen die gericht zijn op (leren) lezen met begrip. Ook kan het een negatieve invloed hebben op de leesmotivatie van leerlingen. Meertalige leerlingen van verschillende leeftijden presteren over het algemeen dan ook minder goed op het gebied van leesbegrip in het onderwijs. Daarbij geven leraren in meertalige klassen veelal aan zich handelingsverlegen te voelen. Ze weten onvoldoende welke passende ondersteuning ze kunnen bieden tijdens de les om meertalige leerlingen optimaal te begeleiden en hun (lees)potentieel te realiseren. In de afgelopen jaren zijn meerdere studies verschenen waarin de kern wordt beschreven van een effectieve didactische aanpak bij lezen met begrip en leesmotivatie. Ook zijn er recente inzichten over hoe de kennis- en taalontwikkeling bij meertalige populaties gestimuleerd kan worden. In deze publicatie beschrijven wij de samenhang tussen meertaligheid, begrijpend leesonderwijs en leesmotivatie in het Nederlandse basisonderwijs, waarbij de volgende vraag centraal staat: Welke kennis is er beschikbaar die onderwijsprofessionals helpt bij het ondersteunen van meertalige leerlingen in het lezen met begrip en het bevorderen van hun leesmotivatie?
LINK
In de dagelijkse praktijk van het primaire onderwijs is het zinvol inzetten van Wetenschap & Technologie (W&T) onderwijs nog steeds een serieuze uitdaging, met name wat betreft de feitelijke leeropbrengst. Te vaak blijft W&T-onderwijs steken in het uitvoeren van de diverse handelingen, uitgaande van een voorgeschreven stappenplan, zonder dat de leerling een werkelijk dieper inzicht verkrijgt richting begrijpen en verklaren van een fenomeen. Leerkrachten missen handvatten om het leren redeneren in W&T-onderwijs vorm te geven. Dit probleem belemmert de effectuering van de toegevoegde waarde die W&T-onderwijs kan bieden. Het koppelen van feitelijke ervaringen in de fysieke wereld aan concepten en daarmee het stimuleren van begripsontwikkeling zou een belangrijke meerwaarde van W&T moeten zijn. Echter, in de huidige praktijk wordt dit doel te vaak niet verwezenlijkt. In het voorgestelde onderzoek wordt samen met een aantal deelnemende scholen een nieuw digitaal instrument ontwikkeld dat, naast het doen van onderzoek, leerlingen ondersteunt richting het begrijpen en verklaren van een fenomeen en docenten ondersteunt bij het begeleiden van het proces. Een kernonderdeel van dit instrument zijn eenvoudige interactieve digitale diagrammen (ook wel semantische netwerken genoemd) die leerlingen creëren en die bestaan uit verschillende soorten ingrediënten waarmee de ontwikkeling van een dieper denkkader en inzicht wordt bevorderd (denk aan vocabulaire voor het uitdrukken van oorzaak-gevolg relaties). Omdat het interactieve software betreft, kan tijdens het creatie-proces automatisch terugkoppeling en sturing worden gegeven aan leerlingen. De verwachting is dat dit interactieve digitale instrument het leerproces ten goede komt. Leerlingen zullen een groter begrippenkader ontwikkelen en daarmee fenomenen beter kunnen begrijpen en verklaringen beter kunnen verwoorden. Daarnaast wordt de docent ontlast in de behoefte om voortdurend sturend te moeten op treden. Naast ontwerponderzoek om samen met docenten tot een waardevol instrument te komen, worden ook experimentele studies gedaan om de effectiviteit van het instrument vast te stellen.