Het W&T-onderwijs op de basisschool kent verschillende uitdagingen, die we in deze ontwerpstudie aangaan door begrips- en (vak)taalontwikkeling tegelijkertijd te ondersteunen. Daartoe ontwikkelden we een taalgerichte lessenserie die het leren verklaren van drijven en zinken, en de daartoe benodigde denkstappen, tot doel had. Deze studie evalueert hoe de kwaliteit van de verklaringen en het vaktaalgebruik in de denkstappen zich ontwikkelden. Met een schriftelijke voor- en nameting scoorden we verklaringsniveaus van 21 leerlingen (10–11 jaar) en stelden we een significante vooruitgang in de kwaliteit van verklaringen vast. De ontwikkeling van drie meertalige gevalsstudieleerlingen werd nader geanalyseerd met transcripten van interviewdata die na elk van de zes lessen werden verzameld. De interviewvragen richtten zich op het verklaren van drijven en zinken. Eerst werden de niveaus van de verklaringen van drijven en zinken gescoord. Vervolgens werd de vaktaalontwikkeling beschreven. De verklaringsniveaus en de vaktaalontwikkeling gingen niet altijd gelijk op. Uit een cross case-analyse bleek verder een toegenomen frequentie en variatie in gebruik van vaktaalwoorden, en een verschuiving naar wetenschappelijk adequatere verklaringen. Deze studie levert een proof of principle van de mogelijkheid om tegelijkertijd de kwaliteit van verklaringen en (vak)taalontwikkeling te bevorderen tijdens een taalgerichte lessenserie waarin het idee van denkstappen centraal staat.
DOCUMENT
Goed begrijpen wat je leest is het belangrijkste doel van het leesonderwijs. Hiermee gaat het in Nederland niet echt goed. Niet alleen daalt de positie van Nederland internationaal gezien gestaag, vooral het ontbreken van leesplezier van onze leerlingen valt sterk op. In de praktijk van het begrijpend leesonderwijs, staat het aanleren en oefenen van begrijpend leesstrategieën centraal. De laatste jaren is een óf-óf discussie ontstaan. Sommigen stellen dat relevante achtergrondkennis doorslaggevend is voor begrip. Begrijpend leesonderwijs zou dan ook vooral gericht moeten zijn op het opbouwen van kennis van de wereld. Anderen stellen dat kennis hebben van begrijpend leesstrategieën en wanneer deze te gebruiken essentieel is. Uit onderzoek is bekend dat leesbegrip door een veelheid aan elementen beïnvloed wordt: 1. Achtergrondkennis; 2. Woordenschat; 3. Kennis van genre en tekststructuur; 4. Kennis van waarom en wanneer strategieën in te zetten; 5. Praten over teksten; 6. Schrijven over of herschrijven van teksten; motivatie voor het lezen van een tekst. In het begrijpend leesprogramma DENK! voor het basisonderwijs, komen deze elementen tegelijkertijd aan de orde. In DENK! wordt zowel gewerkt aan het opbouwen van achtergrondkennis, als aan het bewust activeren van leesbegrip, door te werken met aan de zaakvakken gerelateerde thema’s, die ongeveer acht weken duren. Er zijn twee soorten lessen ontwikkeld die in ieder thema gegeven worden. Lesvariant 1 (de KiloMeters-les) is verwant aan de stilleesles in het LIST-project. Tijdens deze lessen lezen de leerlingen tenminste twee boeken over het thema om hun kennis over het thema op te bouwen. Tijdens lesvariant 2 (de Reading to Learn-les (R2L)), wordt de leerlingen geleerd teksten over het thema te begrijpen die zij zelfstandig nog niet kunnen lezen. In deze rapportage is een onderbouwing gegeven van DENK!, is het programma uitgewerkt in een handleiding en zijn de eerste resultaten beschreven.
DOCUMENT
Inzicht in het leren van volwassenen heeft een sleutelrol in strategisch management. Om dat inzicht mogelijk te maken moeten we ons realiseren dat ons bestaande, impliciete begrip van leren vaak in hoge mate is gebaseerd op ervaringen met leren op school, in opleiding, scholing en training: leren in een educatieve context. In deze bijdrage bepleiten we een breder begrip van leren. Verschillende manieren van leren (door ervaring, sociale interactie) komen voor naast schools leren. Emotionele aspecten spelen een belangrijke rol. De cultuur van een organisatie of afdeling heeft een belangrijke invloed op het leren. Als veranderend of kritisch leren nodig is, zal vanuit een breder begrip van leren gewerkt moeten worden.
DOCUMENT
In de dagelijkse praktijk van het primaire onderwijs is het zinvol inzetten van Wetenschap & Technologie (W&T) onderwijs nog steeds een serieuze uitdaging, met name wat betreft de feitelijke leeropbrengst. Te vaak blijft W&T-onderwijs steken in het uitvoeren van de diverse handelingen, uitgaande van een voorgeschreven stappenplan, zonder dat de leerling een werkelijk dieper inzicht verkrijgt richting begrijpen en verklaren van een fenomeen. Leerkrachten missen handvatten om het leren redeneren in W&T-onderwijs vorm te geven. Dit probleem belemmert de effectuering van de toegevoegde waarde die W&T-onderwijs kan bieden. Het koppelen van feitelijke ervaringen in de fysieke wereld aan concepten en daarmee het stimuleren van begripsontwikkeling zou een belangrijke meerwaarde van W&T moeten zijn. Echter, in de huidige praktijk wordt dit doel te vaak niet verwezenlijkt. In het voorgestelde onderzoek wordt samen met een aantal deelnemende scholen een nieuw digitaal instrument ontwikkeld dat, naast het doen van onderzoek, leerlingen ondersteunt richting het begrijpen en verklaren van een fenomeen en docenten ondersteunt bij het begeleiden van het proces. Een kernonderdeel van dit instrument zijn eenvoudige interactieve digitale diagrammen (ook wel semantische netwerken genoemd) die leerlingen creëren en die bestaan uit verschillende soorten ingrediënten waarmee de ontwikkeling van een dieper denkkader en inzicht wordt bevorderd (denk aan vocabulaire voor het uitdrukken van oorzaak-gevolg relaties). Omdat het interactieve software betreft, kan tijdens het creatie-proces automatisch terugkoppeling en sturing worden gegeven aan leerlingen. De verwachting is dat dit interactieve digitale instrument het leerproces ten goede komt. Leerlingen zullen een groter begrippenkader ontwikkelen en daarmee fenomenen beter kunnen begrijpen en verklaringen beter kunnen verwoorden. Daarnaast wordt de docent ontlast in de behoefte om voortdurend sturend te moeten op treden. Naast ontwerponderzoek om samen met docenten tot een waardevol instrument te komen, worden ook experimentele studies gedaan om de effectiviteit van het instrument vast te stellen.