Onderzoek in opdracht van het Kenniscentrum NoorderRuimte. Het praktijkdoel is het opzetten van een kennisnetwerk en het onderzoeken naar het huidige onderwijsaanbod op het gebied van gebiedsontwikkeling en te onderzoeken in hoeverre dit aansluit op het vak van gebiedsontwikkelaar. Met dit onderzoek wordt het fundament gelegd om met vervolgonderzoek verder aan het praktijkdoel te kunnen werken. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat zijn de kenmerken van de sociale en de fysieke taken van de gebiedsontwikkelaar?
DOCUMENT
De huidige studieloopbaanbegeleiding is vaak onpersoonlijk en onvoldoende gericht op de dromen en ambities van studenten, zei eerstejaars bedrijfseconomie Fady Mikhail in mei 2017 in een artikel op de nieuwsportal van De Haagse Hogeschool. Bovendien weten coaches vaak niet goed hoe ze de begeleiding moeten aanpakken. Het rigide stappenplan bepaalt volgens hem de inhoud. “Studenten worden daardoor niet uitgedaagd na te denken over hun toekomst en zijn daardoor niet goed voorbereid.” LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/jaswina-bihari-elahi-72b98828/
DOCUMENT
In deze publicatie beschrijft PACT de kwaliteit van een inclusieve pedagogische omgeving in de vorm van ijkpunten. Hiermee kunnen teams hun eigen werkwijze tegen het licht houden en verbetering inzetten. De kwaliteit vam de medewerkers is cruciaal. Er zijn T-shaped professionals nodig. PACT schetst het profiel van de pedagogische professional van de toekomst.
DOCUMENT
Toen de Hanzehogeschool Groningen (hg) in het najaar van 2009 haar subsidieaanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren 2010-2011 voorbereidde, werd het Kenniscentrum Arbeid (in het bijzonder het lectoraat Flexicurity) daarbij betrokken vanwege haar praktijkgerichte onderzoeksexpertise op het terrein van de wisselwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt en stimulering van scholing. Via internationaal vergelijkend onderzoek verwierf het lectoraat bijvoorbeeld inzicht in institutionele variatie in de vormgeving van beroepsgericht onderwijs en scholing en de wisselwerking met de arbeidsmarkt (o.a. Van Lieshout, 2008; Van Lieshout 2009). Voor de Organisatie van Strategisch Arbeidsmarktonderzoek werd onderzoek gedaan naar belemmeringen in de werking van de Nederlandse markt voor postinitiële scholing (Van Lieshout, Kamphuis, Jellema & Wilthagen, 2005a; 2005b). Conform haar gestage ontwikkeling naar een kennisinstelling waarbij praktijkgericht onderzoek een even reguliere taak is als initieel onderwijs en bijscholing, had de hg bij een eerder verworven subsidie in het kader van het Sirius programma al een praktijkgericht onderzoeksprogramma ingebouwd. Vanwege de goede ervaringen daarmee werd besloten om dat eveneens in haar aanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren te doen. Anders dan bij Sirius kreeg dat niet vorm in een nieuw lectoraat, maar in een zelfstandig onderzoeksprogramma door een eigen kenniskring bij het voornoemde lectoraat Flexicurity. Die kenniskring heeft van januari 2010 tot en met december 2011 het onderzoeksprogramma ‘Co-makership Leven Lang Leren’ uitgevoerd, in het kader van het Leven Lang Leren (lll) programma 2010-2011 van de hg. De term co-makership is ontleend aan het rapport van de Tijdelijke Adviescommissie Onderwijs & Arbeidsmarkt (1990). Co-makership staat voor het principe dat scholen en bedrijven het onderwijs gezamenlijk vorm zouden moeten geven, en was één van de vier1 doelen waarin die commissie de te verbeteren aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt uiteen legde.
DOCUMENT
In de volgende paragrafen zetten we eerst uiteen hoe de beroepsgerichte analyse van de generieke kennisbasis voor de tweedegraads lerarenopleidingen is aangepakt. Vervolgens geven we schematisch weer welke aanvullingen in de generieke kennisbasis voor de tweedegraads lerarenopleidingen zijn opgesteld. In de laatste paragraaf worden de aanvullingen van beknopte achtergrondinformatie voorzien
DOCUMENT
Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool (hierna: Stoas) wil de aandacht voor onderzoek in de bacheloropleidingen meer zichtbaar maken en versterken. Het belang hiervan is mede ingegeven door resultaten van de Nationale Studentenenquête van 2014 en het accreditatierapport van 2013 (NVAO, 2013) en het VKO-rapport van 2013 (Meurs & e.a., 2013). Deze laten namelijk zien dat studenten en externen de aandacht voor onderzoek in het curriculum onvoldoende herkennen. In samenspraak met de directie hebben in eerste instantie de kenniskring en de curriculumcommissie van Stoas het thema ‘onderzoek in het bachelorcurriculum’ opgepakt. Een inventarisatie bij collega’s leidde in mei 2014 tot een aantal conclusies. Zo bleken docenten nogal te verschillen in hun opvattingen over onderzoek: natuurwetenschappelijk, sociaal-wetenschappelijk, kennisgericht en praktijkgericht, hard en zacht en veelsoortige perspectieven op onderzoek. Ook bleek dat op allerlei plekken in het curriculum ‘echt’ onderzoek, onderzoekende werkwijzen (projectmatig werken, kwaliteitszorg, swot-analyses, zelfonderzoek, toetsen, ontwerpen en dergelijke) en academische vaardigheden (literatuur zoeken, kritisch kijken, oriënteren, evalueren, schrijfvaardigheden) aan de orde komen, zonder dat die binnen het curriculum helder met elkaar lijken samen te hangen. Er is geconcludeerd dat er behoefte is aan meer zichtbaarheid van wat er aan onderwijs op het gebied van onderzoek is en meer gemeenschappelijkheid in water gedaan wordt, met daarbinnen ruimte voor diversiteit met het oog op de verschillende vakinhouden, typen studenten en werkplekken.Vervolgens is de Onderzoeksgroep Onderzoek in de Bachelor (OOB) ingesteld om verdere initiatieven op dit vlak te ontwikkelen. Inventarisaties bij Stoas en andere lerarenopleidingen, verkenningen van landelijke beleidsontwikkelingen, workshops tijdens onderwijsleerdagen, interviews en gesprekken met studenten, collega’s enwerkplekbegeleiders zijn voorbeelden van activiteiten van de OOB tot nu toe. In het voorliggende kaderdocument brengt de OOB de opbrengsten hiervan samen in een visie op en kader voor onderzoek in de bachelor van Stoas.
MULTIFILE
Substantial and continuous shifts in skills demands urge us to rethink education, labour market and reintegration policies and practices. In this article, we argue for a more skills based approach to (re)integration. This skills based (re)integration practice is based more on up-to-date, complete and validated skills sets of candidates, than on diplomas and other, more or less, outdated and incomplete proxies to one’s current skills. Such a new reintegration practice seems feasible if the actual and complete skills set of an individual becomes the starting point for both matching, guidance and (up/re)skilling efforts. Intersectoral mobility, alternative career pathways and suitable training and development routes can be designed on a more fine-grained skills basis, with occupations considered more as dynamic sets of tasks requiring specific skills. This new (re)integration practice presupposes a common skills language, which is being developed in the Netherlands, Competent NL. Sectoral and intersectoral experiments with skills instruments using this language, such as skills passports, are conducted to optimize their quality and effectiveness. Since first experiments with skills instruments seem promising, we argue that more room for experiment is required. So that integration in the labor market can be sustained and reintegration practices can be prevented.
DOCUMENT
Hoofdstuk in Stilstaan om vooruit te komen. Deel 3: Perspectief burger in de rol van naaste en/of mantelzorger. Diagnose: beginstadium van Alzheimer Fabian is jong dementerend (49 jaar). Hij is partner van zijn grote liefde Eric. Ze zijn al 23 jaar samen en wonen in een middelgroot dorp op de rand van de provincies Utrecht en Gelderland. Fabian is langzaamaan vergeetachtig geworden. Eric wijt dat aan een akelige griep die hij in de winterperiode heeft gehad. Soms dwaalt Fabian door de wijk zonder z’n bestemming te weten. In de supermarkt, waar ze hem goed kennen, koopt hij steeds dezelfde artikelen en heeft hij verwarde communicatie met het winkelpersoneel. Een medewerker van de winkel vraagt bij Eric na wat er aan de hand is. Ook in andere sociale situaties valt het op dat Fabian ‘anders’ is geworden. Eric probeert Fabian te ‘red¬den’ uit dergelijke benarde situaties om te voorkomen dat Fabian respect verliest. Maar hij weet wel beter en maakt zich zorgen. Uiteindelijk trekt Eric aan de bel en regelt een bezoek aan de huisarts.
DOCUMENT
Hoofdstuk in Stilstaan om vooruit te komen. Deel 3: Perspectief burger in de rol van naaste en/of mantelzorger. Renaldo is van jongs af aan onrustig Renaldo woont sinds zeven jaar zelfstandig met begeleiding van een zorgorganisatie. Hij is geboren in Brazilië en op zijn tweede jaar geadopteerd. Renaldo groeide op in een adoptiegezin met twee ouders (Klaas en Jolanda) en hun biologische kinderen: een broertje (Sil) en een zusje (Renee). De ouders vertellen dat er bij Renaldo van jongs af aan sprake is van onrustig gedrag. Hij heeft moeite met leren en houdt graag vast aan het bekende. Als de dingen anders lopen dan gepland of bekend, reageert Renaldo met ongezeglijk en vaak onredelijk gedrag. Ook is Renaldo prikkelgevoelig. Zijn broer en zus reageren soms gestrest op dit gedrag, aldus de ouders. Zij voegen hieraan toe dat het hen al die jaren wel is gelukt om het gezin in balans te houden
DOCUMENT
De transities en transformaties in het sociale domein zijn processen waarin gemeenten, instellingen, professionals, vrijwilligers, mantelzorgers, cliënten, bewoners (..) zich gaandeweg op een andere manier ten opzichte van elkaar leren verhouden. In de Wmowerkplaats Noord-Brabant Fontys - een van de veertien Wmo-werkplaatsen die ons land rijk is - staat het samenspel centraal tussen al deze actoren die samen vormgeven aan zorg en welzijn.
DOCUMENT
De transities en transformaties in het sociale domein zijn processen waarin gemeenten, instellingen, professionals, vrijwilligers, mantelzorgers, cliënten, bewoners (..) zich gaandeweg op een andere manier ten opzichte van elkaar leren verhouden. In de Wmowerkplaats Noord-Brabant Fontys - een van de veertien Wmo-werkplaatsen die ons land rijk is - staat het samenspel centraal tussen al deze actoren die samen vormgeven aan zorg en welzijn.
DOCUMENT