Recensie van Roggeman, W. (1992) Beroepsgeheim, deel 6, inspirerende gesprekken over het schrijversvak.
DOCUMENT
GGZ verpleegkundigen die voor een crisisdienst werken moeten tijdens hun werk beslissingen nemen over het wel of niet delen van persoonsgegevens met ketenpartners. In de literatuur zijn randvoorwaarden gevonden voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. De GGZ verpleegkundigen wisten niet of hun instelling een beleid heeft op dit gebied. Ze maken zelf per casus een inschatting, op basis van ingeschat gevaar, inschatting wat nodig is voor goede zorg en het belang van samenwerking met de ketenpartner. Die inschatting kan dus per GGZ verpleegkundige anders uitvallen. Welke gegevens dan precies gedeeld worden laten de GGZ verpleegkundige afhangen van ingeschatte relevantie van gegevens en hoe recent ze zijn. Het delen van persoonsgegevens met ketenpartners wordt niet structureel vastgelegd in dossiers. De GGZ verpleegkundigen gaan ervan uit dat ketenpartners zelf de betrokkene op de hoogte stellen.
DOCUMENT
Na incidenten zoals op Koninginnedag in Apeldoorn is er grote behoefte aan informatie over de slachtoffers. De autoriteiten krijgen die informatie echter maar lastig los van de ziekenhuizen.
DOCUMENT
Voor het afstemmen van zorg moeten zorgverleners informative met elkaar delen. Er is dan ook een grote diversiteit aan (nieuwe) interprofessionele overlegvormen. Maar patiëntgerelateerde informatie delen mag niet zomaar. Daarvoor gelden verschillende wetten en regels. In dit artikel zetten we ze op een rijtje.
DOCUMENT
Jongeren en jongvolwassenen (16-27 jaar) met problemen op meerdere leefgebieden en politie- en justitiecontacten vormen voor gemeenten een complexe groep. Zij zijn verantwoordelijk voor een substantieel deel van de lokale criminaliteit en overlastmeldingen. Ook hebben zij relatief vaak geen startkwalificatie, diploma of werk en wel schulden. Zij maken doorgaans langdurig aanspraak op allerhande gemeentelijke voorzieningen. Op de arbeidsmarkt zijn weinig kansen voor deze jongvolwassenen, terwijl het krijgen en behouden van werk voor hen een belangrijke factor is om uit de problemen te komen én te blijven. Van voorjaar 2018 tot najaar 2020 deed het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid van Hogeschool Utrecht samen met de gemeenten Hilversum, Veenendaal, Wijk bij Duurstede & Zeist onderzoek naar het samenwerken binnen een persoonsgerichte aanpak rond jongeren en jongvolwassenen met complexe problemen en justitiecontacten. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek zijn een aantal producten ontwikkeld. Dit document bevat al deze producten die door gemeenten kunnen worden ingezet bij het opzetten of versterken van de eigen lokale PGA, zoals: - Innovatiescenario's: Voor iedere deelnemende gemeente is een innovatiescenario ontwikkeld. Hierin wordt stapsgewijs beschreven hoe de geprioriteerde knelpunten aangepakt kunnen worden. - Handreiking PGA: Een lokale PGA kan op verschillende manieren worden vormgegeven. De handreiking biedt gemeenten handvatten voor het opzetten of doorontwikkelen van een eigen lokale PGA. - PGA-scan: Met de PGA-scan kunnen professionals achterhalen welke knelpunten zich voordoen in de eigen lokale PGA. De scan bevat ook handvatten voor effectieve gespreksvoering over de geïdentificeerde knelpunten met samenwerkingspartners. - Functiekenmerken: Integraal samenwerken met betrekking tot een complexe doelgroep vraagt om specifieke competenties. Dit product geeft een overzicht van welke taken betrokken professionals met diverse rollen kunnen uitvoeren en welke competenties daarvoor nodig zijn. Dit biedt professionals een houvast bij de vormgeving van hun rol.
MULTIFILE
Als gevolg van ontwikkelingen in het sociale en zorgdomein, zoals de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten en de ‘terug naar de wijk’-beweging vanuit de ggz, is de noodzaak ontstaan om op lokaal niveau met politie en lokale partners vanuit verschillende domeinen samen te werken om overlast te verminderen en te voorkomen. Met het inzetten van een Lokale Persoonsgerichte Aanpak (Lokale PGA) wordt de integrale samenwerking tussen verschillende samenwerkingspartners bevorderd. De Lokale PGA is relatief nieuw en volop in ontwikkeling in veel Nederlandse gemeenten. De complexiteit van de problematiek die vaak samengaat met het verstorende gedrag maakt dat handhaving en repressie (alleen) nauwelijks zullen helpen in het tegengaan en voorkomen van dit gedrag.Een domeinoverstijgende samenwerking, zoals bij de Lokale PGA, is dan ook nodig en maakt het mogelijk om de onderliggende problematiek aan te pakken en overlast en crimineel gedrag tegen te gaan.
DOCUMENT
Continuïteit van forensische zorg is een thema dat de laatste jaren sterk in de belangstelling staat. Wanneer de strafrechtelijke titel (bijna of voorwaardelijk) afloopt is het essentieel dat er een soepele overgang is naar eventuele vervolgvoorzieningen en/of maatschappelijke re-integratie door middel van goede huisvesting, werk en sociale inbedding. Gezien de complexiteit van de forensische doelgroep is continue zorg en begeleiding na forensische behandeling vaak essentieel om terugval in delicten, (zelf)destructief, of overlast gevend gedrag te voorkomen
DOCUMENT
Eigen veiligheid of slachtoffers voorkomen (hoofdstuk 2) betreft een politieel onderwerp dat een nauwe relatie heeft met de AMOK-procedure. Vaak wordt deze procedure vereenzelvigd met school shootings; maar ook deze gebeurtenis laat zien dat dit begrip niet altijd de lading dekt. Het hoofdstuk (3) over de gezaghebbende professionals en professionele gezagsdragers zoomde in op beide categorieën en ook op de relatie tussen operationele functionarissen en de autoriteiten. Het hoofdstuk 4 gaat over de vraag: Wat weegt zwaarder: zorgvuldig forensisch onderzoek of de belangen van nabestaanden ? Na het hoofdstuk over de dodelijke slachtoffers volgde een hoofdstuk (5) over de gewonden. In de media is er met name na het uitkomen van het IOOV-rapport beroering ontstaan over het gemis aan medewerking van ziekenhuizen. Wij hebben geprobeerd de achterliggende verklaringen hiervoor te vinden. Het meest uitgebreide hoofdstuk (6) behandelde de relatie tussen het GBT en de driehoek. Gedurende de dag is een aantal zaken in de driehoek besproken en feitelijk besloten (en soms daarna nog bekrachtigd in het GBT). Verschillende bekende dilemma’s die spelen tussen het gemeentelijk/burgemeesterlijk belang en het strafrechtelijk belang zijn in deze Alphense casus belicht. Crisismanagement is vooral communicatiemanagement, zo stelden wij in hoofdstuk 7, waarbij met de snelle opkomst van de sociale media dit landschap niet alleen danig is veranderd, maar het voor gemeenten en andere betrokkenen alleen maar lastiger lijkt te zijn geworden om het goed te doen. Het laatste meer thematische hoofdstuk (8) behandelde de wijze waarop bij betrokken organisaties (politie, ambulancedienst en gemeente) na afloop de nazorg voor het eigen personeel is opgepakt
DOCUMENT
Dit is een korte versie van de Multidisciplinaire richtlijn diagnostieken behandeling van suïcidaal gedrag. Deze samenvatting heeft als doel om de richtlijn en de belangrijkste aanbevelingen toegankelijk te maken voor de praktijk. De volledige tekst van de richtlijn (hoofdstuk 1-10) bevat de wetenschappelijke onderbouwing voor de vele vraagstukken over diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Die wetenschappelijke onderbouwing heeft met de overige overwegingen geleid tot de aanbevelingen (zie hoofdstuk 3 tot en met 10 en bijlage 1). De werkgroep realiseert zich dat er behoefte is aan een handzame, praktisch te gebruiken samenvatting. Het is onvermijdelijk dat bij het samenvatten nuanceringen verloren zijn gegaan. Voor toelichting en achtergrondinformatie verwijzen wij dan ook met nadruk naar de integrale tekst van de richtlijn (hoofdstuk 1 tot en met 10).
DOCUMENT
Het belang van goede samenwerking in de begeleiding van cliënten in de forensische zorg is evident. Wanneer professionals binnen de forensische zorg goed met elkaar en met hun cliënt kunnen samenwerken, is de kans op succesvolle afronding van een behandeltraject aanzienlijk groter dan wanneer dit niet het geval is. Hoe komt het dan toch dat effectieve samenwerking vaak zo lastig te realiseren is in de dagelijkse praktijk? In dit artikel wordt uiteengezet door welke partners in de forensische zorg wordt samengewerkt en welke knel‐ punten en succesfactoren daarbij een rol spelen. Tot slot worden enkele aanbevelingen gedaan voor verbeteringen op gebied van samenwerking in de forensische zorg..
DOCUMENT