'Sinds drie maanden heb ik mijn tas uitgepakt', zegt ervaringsdeskundige Eduard Bosman tijdens de strategiebijeenkomst 'Van beschermd wonen naar beschermd thuis: 8 jaar na de commissie Dannenberg' op 27 oktober jl. Het is muisstil in de zaal als Eduard zijn verhaal verteld. Hoe hij als jongen van 17 op straat kwam te staan en een tas kreeg van een hulpverlener. Die tas ging mee naar de talloze adressen waar hij tijdelijk terecht kon. En altijd bleef de tas ingepakt onder zijn bed staan. 'Want ik wist dat er altijd een moment zou komen dat ik weer weg moest.'Maar nu is de tas dus uitgepakt. Want Eduard heeft een eigen thuis.
DOCUMENT
Voor u ligt de tussenrapportage van de quick scan die in het kader van het leer- en reflectietraject van beschermd wonen naar beschermd thuis U16 is uitgevoerd. Het betreft hier een werkdocument voor de opdrachtgever en de betrokken pilots uit dit onderzoek. De verwachte leeropbrengst uit de betrokken pilots voor dit onderdeel van de basisset is antwoord op de volgende vragen: • Hoe voorkom je terugval in dakloosheid • Hoe draagt housing first bij aan een duurzame aanpak van dakloosheid • Hoe voorkom je dat mensen in de MO terechtkomen door middel van tijdelijke huisvesting (pitstop) • Hoe draagt een stabiele thuissituatie bij om jongeren uit een crimineel netwerk te halen.
DOCUMENT
Beschermd thuis staat voor een beweging die ernaar streeft wonen en passende onder-steuning voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid te realiseren. Met beschermd thuis wordt niet alleen verwezen naar een veilige woonplek met passende ondersteuning, maar ook naar je thuis voelen in de samenleving, en daarin sociaal en maatschappelijk tot tevredenheid kunnen functioneren. Het staat voor een omslag van alleen het bieden van individuele bescherming en begeleiding naar ondersteuning bij en het realiseren van mogelijkheden voor participatie. Het omvat ook het werken aan sociale inclusie; om mens onder de mensen te kunnen zijn, in contact met anderen in een gastvrije samenleving (Simplican, 2015). Hoewel beschermd thuis de beleidstitel is waarmee deze ontwikkeling wordt aangeduid, dekt dit feitelijk niet de lading. Het draait erom dat mensen met een psychische kwetsbaarheid zich thuis voelen in de samenleving. Daarom kozen we dit als titel voor deze publicatie. We lenen deze titel van een publicatie van Hella van de Beek en Jan Willem Zuthem uit 2002. Veel van wat in dit boek werd beschreven, toen onder de noemers vermaatschappelijking en maatschappelijke steunsystemen, is nu meer dan ooit aan de orde. Uit onze onderzoeken blijkt dat het realiseren van deze omslag nog niet zo eenvoudig is. Tegelijkertijd zijn er mooie voorbeelden van initiatieven die behulpzaam zijn bij je thuis voelen in de samenleving. Doel van deze publicatie is om gemeenten, maatschappelijke partners en cliëntorganisa-ties inzicht te geven in wat de uitdagingen zijn om tot een beschermd thuis te komen en wat mogelijke handvatten of inspirerende voorbeelden kunnen zijn als antwoord daarop. Daarbij maken we gebruik van de opbrengsten van het leernetwerk Beschermd Thuis en de leernetwerken in regio Utrecht en Flevoland waar we als onderzoekers eerder bij betrokken waren1. Maar eerst gaan we in op de context en inhoud van de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis.
DOCUMENT
Sociale netwerken en relaties zijn voor mensen met een ernstige psychische aandoening belangrijke factoren voor herstel en tegelijk een terrein waarop zij vaak onvervulde zorg- en begeleidingsbehoeften hebben. Nu door de ambulantisering eenzaamheidsbestrijding en netwerkversterking alleen maar belangrijker worden, geven professionals aan hierbij handvatten nodig te hebben. Het SPRINT-project is een kwalitatief onderzoek dat nagaat hoe instellingen voor beschermd/begeleid wonen de ondersteuning op het gebied van sociale contacten beter kunnen laten aansluiten bij de wensen en behoeften van cliënten. In deze bijdrage wordt de opzet en de uitvoering van het project beschreven. Bijzonder is de nadruk op de inzet van ervaringskundigheid in opzet en uitvoering.
LINK
De quickscan ‘Bouwen aan een thuis’ die in opdracht van de U161 is uitgevoerd door het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) van Hogeschool Utrecht (HU) in samenwerking met Movisie. Doel van deze quickscan was om bij een aantal projecten geleerde lessen op te halen ter ondersteuning van de ontwikkeling waarbij mensen uit beschermd wonen en maatschappelijke opvangvoorzieningen doorstromen naar een eigen huis in de wijk.
DOCUMENT
Dit rapport richt zich op de vraag hoe empowerment bijdraagt aan het versterken van eigen regie en participatie van cliënten in Beschermd Thuis en van (sociaal) professionals in Utrecht. Deze twee pijlers zijn essentieel voor duurzaam wonen in de wijk. Op basis van interviews, literatuurverkenning en herhaalde deelname aan de trainingen ‘Maak je Eigen Thuis Training’ (METT) en ‘Skillslab landen in de wijk’, blijkt dat empowerment zowel de participatie als eigen regie vergroot. Beide trainingen hebben een positieve impact: direct op het functioneren en de kwaliteit van leven van cliënten, en indirect op de werkwijze van professionals in Beschermd Thuis en de wijk.
DOCUMENT
Gemengde woonprojecten zijn woonvormen waarin verschillende groepen mensen doelbewust samenwonen, contact onderhouden en gezamenlijk activiteiten ondernemen. Deze vorm van huisvesting is de laatste jaren populair geworden vanwege het tekort aan sociale huurwoningen voor starters en de vraag naar woningen voor allerlei groepen met (tijdelijke en) urgente woonbehoeften, zoals erkende vluchtelingen (statushouders). Naast het vervullen van een woonbehoefte spelen bij gemengd-wonen projecten met statushouders vaak ook andere maatschappelijke doelen een rol, zoals participatie en integratie. Woningcorporatie Stadgenoot is sinds 2018 gestart met drie gemengd wonen projecten (Stek-projecten). Mede geïnspireerd door andere gemengd-wonen projecten in Amsterdam, is voor de Stek-projecten ingezet op het opbouwen van een community en het bevorderen van ‘een goede buur zijn’. Daarnaast is het contact met Stadgenoot en ondersteunende organisaties laagdrempelig georganiseerd. Op verzoek van Stadgenoot hebben Verwey-Jonker Instituut en Hogeschool Utrecht, Kenniscentrum Sociale Innovatie, onderzoek gedaan naar de ervaringen van bewoners en beroepskrachten betrokken bij de Stek-projecten. Doel van deze tussentijdse evaluatie was om op basis van deze ervaringen vast te stellen welke lessen getrokken kunnen worden over de opzet, het proces van totstandkoming en de werking van de sociale infrastructuur van de woonprojecten. Dit met het oog op eventuele verbetering van de Stek-projecten en op mogelijke toekomstige gemengd-wonen projecten van Stadgenoot. In het bijzonder is in het onderzoek gekeken naar het bereiken van de (sociale en integratie) doelen achter de projecten en of en in hoeverre de Stek-projecten hieraan bijdragen.
DOCUMENT
Veranderingen in de samenleving vragen om aanpassingen in de manier waarop mensen willen wonen. De gemeente Houten streeft naar een inclusieve samenleving, waarin we het belangrijk vinden dat iedereen de kans krijgt om mee te doen in de maatschappij en erbij te horen. Gemengde woonvormen, zoals De Molen, sluiten goed aan bij deze koers. In deze woonvormen krijgen kwetsbare mensen de mogelijkheid om, onder begeleiding, te wonen met mensen die er bewust voor kiezen om hen in het dagelijks leven een handje te helpen. Dit gebeurt op basis van gelijkwaardigheid vanuit ieders kwaliteiten en bijdrage. Lectoraat Innovatie Maatschappelijke Dienstverlening, onderdeel van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht, voerde het onderzoek ter evaluatie van dit gemengd wonen project waarvan deze rapportage verslag doet uit.
DOCUMENT
De sector Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang (BW/MO) heeft te maken met een groeiend aantal forensische cliënten. Er is behoefte aan een overzicht van best practices, do’s en don’ts in het methodisch handelen bij deze doelgroep. De vraag die we met dit onderzoek willen beantwoorden is: Welke best practices zijn er in de BW/MO-sector voor de begeleiding van en zorg aan forensische cliënten? In het huidige onderzoek zijn - na een literatuurverkenning - op systematische wijze de ervaringen van forensisch sociaal werkers en cliënten verzameld en bestudeerd. Dit werd op verschillende manieren gedaan in drie fases: Fase 1: Verkenning: groepsinterviews bij 15 BW/MO-instellingen Fase 2: Verdieping: 11 casuïstiekbesprekingen bij BW/MO-instellingen Fase 3: Uitwisseling: een onlinebijeenkomst (forensisch carrousel) De forensische doelgroep binnen de BW/MO bestaat voornamelijk uit mannen met multiproblematiek, zoals verslaving, agressie en psychiatrische problemen. Ze wonen in verschillende beschermde woonvormen met meer of minder zelfstandigheid en (ambulante) begeleiding. De belangrijkste best practices die professionals tijdens de verkenning noemden zijn: het bieden van een duidelijke structuur en heldere kaders, investeren in de werkalliantie (onder andere vanuit de presentiebenadering), goede samenwerking met ketenpartners met duidelijke afspraken over ieders taken en verantwoordelijkheden, herstelgericht werken aan kleine doelen, werken aan destigmatisering, werken met signaleringsplannen en risicotaxaties, zorgvuldig plaatsen van cliënten en de inzet van vrijwilligers en forensische ervaringsdeskundigen. Een deel van de instellingen plaatst forensische cliënten bij elkaar (geclusterd) omdat forensische expertise dan gerichter kan worden ingezet, andere instellingen plaatsen forensische cliënten bij andere cliënten (gespikkeld) om normalisering in de hand te werken. In de verdiepingsfase kwamen de volgende best practices aan de orde met betrekking tot ketensamenwerking: duidelijkheid scheppen over rollen en verantwoordelijkheden, de cliënt zelf laten beslissen bij uitstroom na detentie met bajes-uit begeleiding, en driegesprekken organiseren met toezichthouder, begeleider en cliënt. Best practices met betrekking tot krachtgericht werken zijn: duidelijke grenzen stellen, zoeken naar datgene waar de cliënt zelf regie op kan voeren en bekrachtigen wat iemand bereikt binnen het kader van de bijzondere voorwaarden. Overige best practices zijn: zorgvuldige matching van cliënt en vrijwilliger en werken aan destigmatisering op verschillende niveaus. Tijdens het forensisch carrousel is de bredere toepasbaarheid van de verzamelde best practices verkend. Werkzame elementen van goede ketensamenwerking, krachtgericht en herstelgericht werken in relatie tot risico’s en probleemgedrag, de inzet van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen en werken aan destigmatisering werden breed onderkend, maar er zijn ook uitdagingen. Deskundigheidsbevordering is daarmee zowel een best practice als een aanbeveling.
MULTIFILE
Deze verdiepende studie gaat specifiek in op de hoofdvraag over de toegankelijkheid van de sociale basis in Utrecht; in hoeverre Utrecht een sociale basis heeft waarin (nauw) samengewerkt wordt tussen de informele en formele zorg in de wijk, die de toegankelijkheid vergroot en eigen regie-versterkend en participatie-bevorderend is voor cliënten in Beschermd Thuis.
DOCUMENT