In Europe, green hydrogen and biogas/green gas are considered important renewable energy carriers, besides renewable electricity and heat. Still, incentives proceed slowly, and the feasibility of local green gas is questioned. A supply chain of decentralised green hydrogen production from locally generated electricity (PV or wind) and decentralised green gas production from locally collected biomass and biological power-to-methane technology was analysed and compared to a green hydrogen scenario. We developed a novel method for assessing local options. Meeting the heating demand of households was constrained by the current EU law (RED II) to reduce greenhouse gas (GHG) emissions by 80% relative to fossil (natural) gas. Levelised cost of energy (LCOE) analyses at 80% GHG emission savings indicate that locally produced green gas (LCOE = 24.0 €ct kWh−1) is more attractive for individual citizens than locally produced green hydrogen (LCOE = 43.5 €ct kWh−1). In case higher GHG emission savings are desired, both LCOEs go up. Data indicate an apparent mismatch between heat demand in winter and PV electricity generation in summer. Besides, at the current state of technology, local onshore wind turbines have less GHG emissions than PV panels. Wind turbines may therefore have advantages over PV fields despite the various concerns in society. Our study confirms that biomass availability in a dedicated region is a challenge.
DOCUMENT
In het project ’Duurzaam vlees, natuurlijk!’ werken veehouders, keurmerken, regionale en landelijke branche- en ketenorganisaties, consumentenorganisaties en WUR samen met de vier Groene Hogescholen (Aeres, HAS, Inholland, VHL) aan een roadmap voor het meten, opwaarderen en communiceren van duurzaamheid in de veehouderij vanuit een integrale benadering. De voorliggende rapportage is het resultaat van de activiteiten in Werkpakket 1: Inventarisatie van duurzaamheidskeurmerken en logo’s in de vleesproducerende sector in Nederland, met expliciete aandacht voor blinde vlekken in het meten van duurzaamheidaspecten, ontwikkelvragen m.b.t. de communicatie richting afnemers/consumenten, en het inzichtelijk maken van de spanningsvelden. Daarbij horen ook eerste aanbevelingen voor verrijking van keurmerken t.b.v. werkpakket 2, waarbij in werkpakket 2 wordt ingezoomd op methoden, toepasbaarheid en eventuele verbindingen tussen keurmerken.
DOCUMENT
Relatief kleine, gespecialiseerde bedrijven in de maakindustrie hebben behoefte aan flexibele assemblageprocessen en productielogistiek. Digitalisering biedt veel mogelijkheden om productieprocessen efficiënter en duurzamer te maken, innovatieve producten te fabriceren en over te schakelen op andere businessmodellen. Dit moet dan wel werken voor kleine series en enkelstuks. ‘Kunnen wij het maken?’ verwijst naar onderliggende vragen over: ‘Hoe beheersen we risico’s in complexe maakprocessen?’, ‘Hoe werken we samen in de keten?’ en ‘Wat moeten huidige en toekomstige engineers weten over ‘Industry 4.0’ en circulaire maakindustrie?’. Bijgaand essay, in verkorte vorm uitgesproken als Intreerede, legt uit hoe de onderzoekers van Smart Sustainable Manufacturing aan de slag gaan om een antwoord te vinden op deze vragen, door middel van cocreatie met de beroepspraktijk en het onderwijs in het Re/manufacturing lab.
DOCUMENT