In wheelchair rugby (WR) athletes with tetraplegia, wheelchair performance may be impaired due to (partial) loss of innervation of upper extremity and trunk muscles, and low blood pressure (BP). The objective was to assess the effects of electrical stimulation (ES)-induced co-contraction of trunk muscles on trunk stability, arm force/power, BP, and WR performance.
Objective: To determine content validity of the Muscle Power Sprint Test (MPST) and construct validity and reliability of the MPST, 10x5 Meter Sprint Test (10x5MST), slalom test and one stroke push test (1SPT) in wheelchair-using youth with spina bifida (SB). Design: Clinimetric study Setting: Rehabilitation centers, SB outpatient services, private practices Participants: A convenience sample of 53 children (5-19 years, 32 boys / 21 girls) with SB who use a manual wheelchair. Participants were recruited in the Netherlands through rehabilitation centers, SB outpatient services, pediatric physical therapists and the BOSK (Association of and by parents of children, adolescents and adults with a disability). Interventions: Not applicable. Main Outcome Measures: Construct validity of the the MPST was determined by comparing results with the arm-cranking Wingate Anaerobic test (WAnT) using paired t-tests and Pearson Correlation Coefficients, while content validity was assessed using time based criteria for anaerobic testing . Construct validity of the 10x5MST, slalom test and 1SPT was analyzed by hypothesis testing using Pearson Correlation Coefficients and Multiple Regression. For reliability, Intra Class Correlation coefficients (ICC) and smallest detectable changes (SDC) were calculated. Results: For the MPST, mean exercise time of four sprints was 28.1 sec. (±6.6 sec.). Correlations between the MPST and WAnT were high (r>0.72, p<0.01). Excellent correlations were found between the 10x5MST and slalom test (r=0.93, p<0.01), while correlations between the10x5MST or slalom test and MPST and 1SPT were moderate (r=-0.56- -0.70; r=0.56, p<0.01). The 1SPT was explained for 38% by wheelchair mass (Beta -0.489) and total upper muscle strength (Beta 0.420). All ICCs were excellent (ICC>0.95) but the SDCs varied widely. Conclusions: The MPST, 10x5MST and slalom test are valid and reliable tests in wheelchair-using youth with SB for measuring respectively anaerobic performance or agility. For the 1SPT, both validity and reliability are questionable.
Differences in the oscillatory EEG dynamics of reading open class (OC) and closed class (CC) words have previously been found (Bastiaansen et al., 2005) and are thought to reflect differences in lexical-semantic content between these word classes. In particu-lar, the theta-band (4-7 Hz) seems to play a prominent role in lexical-semantic retrieval. We tested whether this theta effect is robust in an older population of subjects. Additionally, we examined how the context of a word can modulate the oscillatory dynamics underly-ing retrieval for the two different classes of words. Older participants (mean age 55) read words presented in either syntactically correct sentences or in a scrambled order ("scram-bled sentence") while their EEG was recorded. We performed time-frequency analysis to examine how power varied based on the context or class of the word. We observed larger power decreases in the alpha (8-12 Hz) band between 200-700 ms for the OC compared to CC words, but this was true only for the scrambled sentence context. We did not observe differences in theta power between these conditions. Context exerted an effect on the alpha and low beta (13-18 Hz) bands between 0 and 700 ms. These results suggest that the previously observed word class effects on theta power changes in a younger participant sample do not seem to be a robust effect in this older population. Though this is an indi-rect comparison between studies, it may suggest the existence of aging effects on word retrieval dynamics for different populations. Additionally, the interaction between word class and context suggests that word retrieval mechanisms interact with sentence-level comprehension mechanisms in the alpha-band.
Hoogwaardig afvalhout van bewoners, bouwbedrijven en meubelmakers blijft momenteel ongebruikt omdat het te arbeidsintensief is om grote hoeveelheden ongelijke stukken hout van verschillende afmetingen en soorten te verwerken. Waardevol hout wordt waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. In CW.Code werken Powerhouse Company, Bureau HUNC en Vrijpaleis samen met de HvA om te onderzoeken hoe een toegankelijke ontwerptool te ontwikkelen om upcycling en waardecreatie van afvalhout te faciliteren. In andere projecten hebben HvA en partners verschillende objecten gemaakt van afvalhout: een stoel, een receptiebalie, kleine meubels en objecten voor de openbare ruimte, vervaardigd met industriële robots. Deze objecten zijn 3D gemodelleerd met behulp van specifieke algoritmen, in de algemeen gebruikte ontwerpsoftware Rhino en Grasshopper. De projectpartners willen nu onderzoeken hoe deze algoritmen via een toegankelijke tool bruikbaar te maken voor creatieve praktijken. Deze tool integreert generatieve ontwerpalgoritmen en regelsets die rekening houden met beschikbaar afvalhout, en de ecologische, financiële en sociale impact van resulterende ontwerpen evalueren. De belangrijkste ontwerpparameters kunnen worden gemanipuleerd door ontwerpers en/of eindgebruikers, waardoor het een waardevol hulpmiddel wordt voor het co-creëren van circulaire toepassingen voor afvalhout. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door HvA Digital Production Research Group, met bovengenoemde partners. HUNC heeft ervaring met stadsontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van lokaal gekapt afvalhout. Vrijpaleis biedt toegang tot een actieve, lokale community van makers met een sterke band met buurtbewoners. Powerhouse Company heeft ervaring in het ontwerpen met hout in de bouw. Alle drie kunnen profiteren van slimmere circulaire ontwerptools, waarbij beschikbaar materiaal, productiebeperkingen en impactevaluatie worden geïntegreerd. De tool wordt ontwikkeld en getest voor twee designcases: een binnenmeubelobject en een buitengevelelement. Bevindingen hiervan zullen leidend zijn bij de ontwikkeling van de tool. Na afronding van het project is een bètaversie gereed voor validatie door ontwerpers, bewonerscollectieven en onderzoek/onderwijs van de HvA.
Dit project heeft tot doel het ontwerp en de exploitatie van lokale energiesystemen te verbeteren voor buurten met een hoge zelfvoorziening en een hoge betrokkenheid van alle betrokken belanghebbenden. In dit project wordt een integrale aanpak toegepast door zowel technische als sociale aspecten mee te nemen.Doel het ontwikkelen van methoden voor het ontwerpen en invoeren van lokale multi-energiedragersystemen in buurten, met sociale, economische analyses. Het Creëeren van een geïntegreerde cyberspace (een digitale tweeling) die de fases van ontwerp, aanpassing, beleidsvorming en exploitatie verbindt vanuit een technisch en maatschappelijk perspectief. Resultaten • Multi-energy carrier cyberspace model voor ontwerpoptimalisatie en exploitatie van buurten met LES. • Geoptimaliseerde prijsstelling maakt betaalbare en acceptabele oplossingen mogelijk. • Geoptimaliseerd beleid omvat subsidie en andere alternatieven. • Casus studies: Set van 'groene' netvriendelijke bouwoplossingen met grote sociale acceptatie voor Brainport Smart District en de wijk Leidschendam-Voorburg. • Casus studies: Operationele optimalisatie van Huangpu Virtual Power Plant en Hehuatang Future Community Behaalde resultaten Xiao gaf een lunchlezing bij het Centrum Smart Sustainable Cities Looptijd 01 juli 2022 - 01 juli 2026 Aanpak Dit project wordt gefinancierd door NSFC en NWO om de samenwerking tussen twee landen te stimuleren. Kennisinstellingen uit beide landen gaan samenwerken met sociale partners van publieke, semipublieke en private organisaties om de maatschappelijke relevantie en impact van hun onderzoek te vergroten.
In dit project doet Inholland samen met Nova College, MeerWaarde, Plangroep en de gemeente Haarlemmermeer verkennend participatief actieonderzoek naar een nieuwe preventieve werkwijze gericht op het bespreekbaar maken van schulden en stress onder jongeren tussen de 16 en 27 jaar. De schulden-en-stress-aanpak van MeerWaarde is niet eerder bij de doelgroep jongeren toegepast en vraagverlegenheid is niet eerder in dit verband onderzocht. Dit zijn vernieuwende aspecten in deze aanvraag. Vraagverlegenheid kan ertoe bijdragen dat jongeren niet over hun financiële problemen praten met anderen en schulden daardoor steeds hoger oplopen. Preventief werken wordt hierdoor bemoeilijkt. In dit project onderzoeken we op participatieve wijze hoe jongeren hun eigen vraagverlegenheid herkennen en erkennen als het gaat om het ervaren van geldstress, wat zij nodig hebben om hun hulpvraag aan anderen te articuleren en wat er nodig is om deze jongeren tijdig te ondersteunen. Dit levert nieuwe kennis op over de rol van vraagverlegenheid bij financiële problemen en biedt denkrichtingen voor nieuwe instrumenten en methodieken gericht op het bespreekbaar maken van geldstress bij jongeren. Met dit verkennend onderzoek bereiden we opschaling voor naar de regio’s Amsterdam en Rotterdam om die kennis, instrumenten en methodieken in een vervolgproject verder uit te werken.