De doelstelling van dit onderzoek is duidelijkheid krijgen over hoe een duurzame financial denkt en handelt. De centrale vraag die wij hierbij stellen is: “Hoe denkt en handelt een duurzame financial?”. Op basis van deze hoofdvraag zijn wij gekomen tot drie deelvragen.De eerste deelvraag luidt: “Wat is MVO?” Deze vraag stellen wij om het theoretische kader van het onderzoek te definiëren. In de ISO 26000 zijn de richtlijnen voor MVO vastgelegd. De definitie van de ISO 26000 van MVO is: “maximaliseer je bijdrage aan natuur en milieu, mens en economie.” “Je houdt rekening met de behoeften van nu en van toekomstige generaties.” De ISO 26000 kent zeven kernthema’s die van belang zijn voor elke type organisatie. Deze kernthema’s zijn: behoorlijk bestuur, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu, eerlijk zaken doen, klant/consument-aangelegenheden en maatschappelijke betrokkenheid.
DOCUMENT
Samen met (assistent)afdelingsleiders is in een actieonderzoek onderzocht hoe zij hun leidinggevende en begeleidingsvaardigheden kunnen verbeteren. Na afloop blijkt het reflectief handelen te zijn toegenomen. Ook hebben de (assistent)afdelingsleiders meer kennis van diverse gespreksvaardigheden en weten ze deze in de praktijk toe te passen. Tevens zijn ze zich bewuster geworden van hun rol en positie als leidinggevenden zonder dat ze deloyaal zijn aan zichzelf en aan de medewerkers.
DOCUMENT
In het superdiverse Rotterdam-Zuid biedt de religieuze inspiratie van sociaal werkers van House of Hope net dat beetje extra’s voor vele hulpvragers van alle gezindten. Oude tijden van buurtpastoraat en diaconie lijken te herleven, maar dan wel in een nieuw jasje.
LINK
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
Actuele vraagstukken zoals klimaatverandering, plastic soep en toekomstige schaarste van fossiele grondstoffen zijn hedendaagse onderwerpen die ook zijn invloed beginnen te hebben op consumentengedrag. Verpakkingen zijn de laatste decennia een belangrijk onderwerp in de maatschappelijke bewustwording omtrent duurzaamheid, hernieuwbare grondstoffen en circulair gebruik. Papier en kunststof zijn de meest gebruikte verpakkingsmaterialen. De MKB partners in BioKLEUR merken ook een toenemende vraag naar biobased materialen en zien kansen om nieuwe markten te creëren voor hun producten, vooral als er een mogelijkheid is de materialen 100% biobased te maken. Het probleem dat de MKB-partners belemmert om de 100 % biobased materialen te produceren is dat op de markt biobased kleurstoffen zeer beperkt beschikbaar zijn en indien beschikbaar voldoen ze niet aan de kwaliteitscriteria gesteld voor toepassingen in papier en kunststof. Daarom zijn de synthetische kleurstoffen momenteel de enige oplossing. Omdat synthetische kleuren zo stabiel zijn, zijn ze niet afbreekbaar in het milieu. De stoffen zijn ook vaak toxisch en samen met de stabiliteit ontstaat er een cumulatief effect. Dit zelfde probleem gaat ontstaan wanneer deze synthetische kleurstoffen in biologisch afbreekbaar verpakkingsmateriaal worden gebruikt en in het milieu terecht komen. Natuurlijke kleurstoffen zijn een mogelijke oplossing. Het project wordt uitgevoerd door Avans Hogeschool in samenwerking met Stenden hogeschool, NRK -Branchevereniging , Waterschap Brabanse Delta en 11 MKB partners in biobased producten, innovatie en design. Het project zal leiden tot verdieping in en gebruiksklaar maken van kennis over natuurlijke kleuren en de toepassingsmogelijkheden in papier en kunststof en sterk bijdragen aan het doel van de deelnemende MKB-partners en de behoefte van de maatschappij om tot de 100 % biobased en milieuvriendelijke producten te komen.
Van burgers wordt een grote bijdrage verwacht bij het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen uit onder meer het Klimaatakkoord en het Deltaplan klimaatadaptatie. Beleidsmedewerkers duurzaamheid en communicatieadviseurs bij gemeenten stimuleren milieuvriendelijk gedrag onder inwoners met een variëteit aan interventies, waaronder vouchers voor LED-lampen, socialemediacampagnes, energiecoaches en persuasieve technologie als energiebesparingsapps. Ondanks de veelheid aan interventies lukt het gemeenteprofessionals niet om inwoners te bereiken, die zich weinig betrokken voelen bij duurzaamheid. Gemeenteprofessionals zien de aansluiting van deze interventies bij de sociale en persoonlijke omstandigheden van inwoners (bijvoorbeeld energiearmoede) en bij de sociale structuren in de wijk (buurtinitiatieven, wijkorganisaties, sleutelfiguren, etc.) als een belangrijk knelpunt. We ontwikkelen samen met vier wijken in vier gemeenten een sociotechnische aanpak om duurzaamheidsgedrag te stimuleren onder inwoners met een lage betrokkenheid bij dit onderwerp. Met etnografische methoden brengen we voor elke wijk eerst de persoonlijke en sociale omstandigheden, de sociale structuur, bestaande interventies en hun (gebrek aan) onderlinge samenhang in beeld. De uitkomsten vormen de basis voor een participatorydesignproces voor een persuasieve toepassing (bijv. een website, app of serious game), waarin inwoners, organisaties en initiatieven uit de wijk een centrale rol spelen en waarin nieuwe methoden worden ontwikkeld om weinig betrokken inwoners te betrekken. Beoogd resultaat bestaat uit een modulaire persuasieve toepassing en sociale interventies om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren, die goed aansluiten bij de persoonlijke en sociale omstandigheden van inwoners. De ontwikkelde persuasieve technologie en sociale interventies maken gebruik van sociale gedragsveranderingsprikkels. Deze toepassing wordt geïntegreerd met bestaande interventies en bestaande sociale structuren door middel van customer journeys, afgestemd op de specifieke wijk. Aanpak, toepassing en customer journeys worden ingezet en geëvalueerd in pilots in de vier wijken. De modulaire toepassing, customer journeys, sociotechnische participatieve aanpak, ontwerprichtlijnen en geleerde lessen uit de pilots worden in een toolbox ‘Milieuvriendelijk gedrag stimuleren in de wijk’ samengebracht.