Dit artikel beschrijft een longitudinale studie naar de relaties tussen de bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid van uitzendkrachten van 65 jaar en ouder (de zogenaamde bridge workers in uitzendwerk), aanwezigheid en gebruik van behoud- en ontwikkelingsgericht HRM en ervaren steun van leidinggevenden en collega’s bij inlenende organisaties. Er blijkt géén relatie tussen aanwezigheid en gebruik van HR maatregelen, steun van leidinggevende en collega’s en bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid. Daarop is één uitzondering. De ervaren aanwezigheid van HR maatregelen gericht op behoud van inzetbaarheid heeft een significant positieve invloed op de ervaren sociale steun een jaar later, en uiteindelijk ook op de bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid van bridge workers in uitzendwerk. Blijkbaar werkt voor de 65+ uitzendkrachten alleen het idee van de aanwezigheid van bijvoorbeeld ergonomische aanpassingen bij de inlenende organisatie positief door. Hoewel de invloed van HRM minimaal blijkt, zijn de effecten van sociale steun van leidinggevende en collega’s op bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid erg sterk. Voor bridge workers in uitzendwerk lijkt het dus belangrijk om een goede relatie met de manager en collega’s te hebben die wordt gekenmerkt door wederzijds respect, vertrouwen en loyaliteit.
LINK
Poster presented at EFYE 2018. Strengthening the wellbeing of students is an increasingly important approach of the development of students’ social, emotional and academic skills. Personal wellbeing motivates, among other things, students to learn and increases academic involvement and performance accordingly (Noble et al., 2008). According to the Centre for Education of Statistics and Evaluation (CESE, 2015) the educational welfare of students is also important for another reason; the recognition that teaching is not just about achieving academic performance, but also about the welfare of the student as a whole (intellectual, physical, social, emotional, moral and spiritual). Recent studies indicate that more and more students suffer from (mental) health problems (LSvB 2013, 2017; Schaufeli et al., 2002). The aim of the Student Wellbeing Project at Inholland University of Applied Sciences is to 1) investigate the state of student wellbeing in Dutch higher education and investigate the factors that influence wellbeing, 2) explore and offer best practices to improve student wellbeing (curative and preventive) 3) establish a strong (international) partnership and collaborate to improve student wellbeing.
Full text via link. Interview. Jobcrafting moet zorgen voor bevlogenheid e variatie in werk> De baan voor het leven is potentieel ongezond, ”meer carrières” is het devies voor een goede fysieke en mentale gezondheid. Diversiteit moet een van de speerpunten worden in het HR-beleid. Arbeidsrelaties flexibiliseren, net als leeftijden van werknemers, kalenderleeftijd zegt steeds minder. Op het gebied van arbeid, het onderzoeks- en adviesterrein van Rob Gründemann bij TNO Arbeid, lijkt niets meer echt vast te staan
LINK
We staan in Nederland voor een belangrijk maatschappelijk vraagstuk. Sinds 2020 laat de COVID-19 pandemie het groeiende tekort aan verpleegkundigen zien en is een vergrootglas gelegd op de problemen in de gezondheidszorg. Verpleegkundigen worden niet duurzaam ingezet, crisisbeleid wordt over in plaats van mét verpleegkundigen gemaakt, en het taakgerichte werken leidt tot demotivatie en beperking van de autonomie. Verpleegkundigen willen datgene doen, waarvoor ze het vak hebben gekozen: waarde toevoegen aan de kwaliteit van patiëntenzorg. Dit vereist dat verpleegkundigen zich hun leven lang blijven ontwikkelen, zodat zij vanuit een actuele en stevige kennisbasis, een constante praktijktheorie en eigen expertisegebied kunnen handelen. Dit is noodzakelijk voor de omgeving om autoriteit toe te kennen aan de verpleegkundige beroepsgroep. De kritische beroepshouding die hierdoor ontstaat draagt bij aan professionele zeggenschap en autonomie. Dit gebeurt echter onvoldoende met als gevolg hoge uitstroom van verpleegkundigen. Een groot deel van de startende verpleegkundigen verlaat het vak vroegtijdig, terwijl de groep van oudere verpleegkundigen moeite heeft zich te blijven ontwikkelen én actief lid te zijn van de beroepsgroep. Met het lectoraat ‘Continue professionele ontwikkeling van verpleegkundigen’ slaan Fontys, Avans Hogeschool en het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis de handen ineen. Zij gaan actief aan de slag om te onderzoeken hoe het werken in Zorg Innovatie Centra bijdraagt aan de continue professionele ontwikkeling van verpleegkundigen en wat dit oplevert in termen van bevlogenheid, werkplezier en behoud. Annemarie de Vos werkt als Projectleider Verpleegkundig Leiderschap en Wetenschap in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Als L.INT-lector gaat zij samenwerken met verpleegkundigen en (docent-)onderzoekers van Fontys en Avans Hogeschool. Studenten van beide hogescholen zullen actief participeren in projecten of stages binnen het lectoraat. Daarnaast wordt samengewerkt met de partners Transvorm en BKV. Door de krachten te bundelen wordt het onderzoek gezamenlijk uitgevoerd, en wordt de verworven kennis verspreid binnen regionale en landelijke netwerken.
Veel essentiële beroepen kampen met een nijpend tekort aan medewerkers. Momenteel bestaat er een tekort van ongeveer 15.000 verpleegkundigen, oplopend naar 100.000 in 2030. Van startende verpleegkundigen verlaat 15% binnen twee jaar het zorgberoep, onder andere als gevolg van mentale overbelasting. Uitval door mentale overbelasting treft ook politiemensen. De politieorganisatie staat de komende jaren voor de uitdaging om 17.000 politiemensen erbij te krijgen. Het reduceren van mentale overbelasting van zorgprofessionals en politiemensen is cruciaal omdat een tekort van hen de samenleving hard treft. Dit postdoc-programma heeft als doel inzichtelijk te maken hoe de transitiefase van opleiding naar loopbaanstart voor professionals in essentiële beroepen beter kan worden ingericht, om mentale overbelasting te voorkomen en duurzame inzetbaarheid te vergroten. Onderzoeksvraag: Wat is de optimale samenstelling van transitieprogramma’s voor startende professionals in essentiële beroepen (zoals zorginstellingen en politie-eenheden), die bijdragen aan vermindering van werkstress, mentale overbelasting en geestelijke gezondheidsproblemen en aan bevordering van duurzame inzetbaarheid? Daartoe wordt een inventariserend onderzoek uitgevoerd - samen met zorginstellingen en de politieorganisatie - naar inhoud van en ervaringen met interventies die beginnende professionals ondersteunen tijdens de overgang van opleiding naar loopbaanstart (transitieprogramma’s). De uitkomsten hiervan vullen we aan met resultaten uit systematisch literatuuronderzoek. Opbrengsten: - Tweetal artikelen over transitie-interventies in zorginstellingen en in politie-eenheden; - Realist review naar mogelijk werkzame componenten van transitieprogramma’s voor verpleegkundigen en hun theoretische onderbouwing; - Update van model voor werk gerelateerde risico- en beschermende factoren voor politiemensen; - Gap-analyse met vergelijking van internationale literatuur (realist review en update literatuuronderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren) met de huidige praktijk; - Blauwdruk voor (de componenten van) optimale transitieprogramma’s voor zorginstellingen en politie-eenheden; - Voorstel voor vervolgonderzoek gericht op effectiviteit van volgens blauwdruk ontwikkelde transitieprogramma’s; - Onderwijsmodules en verdere input voor opleidingen Human Resource Management (HRM), Verpleegkunde en de Minor Arbeid, Gezondheid en Welzijn.
Klimaat is hét thema nu en in de (nabije) toekomst voor Nederland: in de politiek en de media, in onderwijsinstellingen die studenten duurzaam willen opleiden, maar ook in de samenleving waar burgers en professionals - geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering – op veel verschillende terreinen hun gedrag moeten aanpassen. Voor het versnellen van de transities die nodig zijn voor een leefbare aarde is gedragswetenschap cruciaal. Beleidsmakers – die zich afvragen hoe iedereen (van burgers, tot ondernemers en bestuurders) mee te krijgen in de klimaattransitie - staan te springen om gedragskennis. Met zijn lectoraat draagt Reint Jan Renes bij aan kennis, inzichten en interventies om de transitie naar een duurzame maatschappij te versnellen. Samen met zijn onderzoekers creëert Reint Jan zichtbaar impact op het klimaatvraagstuk. Als Deltapremie-winnaar zal hij een inspirerend boegbeeld zijn om het belang van gedragswetenschappen en praktijkgericht onderzoek te etaleren op dit belangrijke thema. Als student was Reint Jan al geïnteresseerd in pro-sociaal gedrag. Na bijna 15 jaar fundamenteel academisch onderzoek naar de psychologie van gedragsverandering besloot hij in 2011 om de directe impact van zijn werk op de samenleving te vergroten door een overstap te maken naar het hbo. Daar kreeg hij de ruimte om praktijkgericht onderzoek te doen naar complexe maatschappelijke gedragsvraagstukken zoals gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. Na 8 jaar lectorschap aan de Hogeschool Utrecht, maakte hij in 2019 de overstap naar de Hogeschool van Amsterdam waar hij als lector Psychologie voor een Duurzame Stad de kans kreeg zich specifiek te richten op onderzoek en onderwijs rondom gedragsvraagstukken die verbonden zijn aan de klimaatopgave. Reint Jans intrinsieke interesse in het klimaatvraagstuk en de behoefte om daar samen met anderen aan te werken, krijgen hun beslag in de wijze waarop hij zijn lectorschap bij de HvA invult. Reint Jan is een autoriteit op het gebied van gedragswetenschap en zet zich actief in om professionals en wetenschappers uit verschillende disciplines en beroepsgroepen aan elkaar te verbinden. Daarnaast is hij nauw betrokken bij (de ontwikkeling van) het onderwijs van de master Klimaatpsychologie en -gedrag en de bachelor Toegepaste Psychologie. Met zijn positieve houding, verbeeldingsvermogen en bevlogenheid inspireert hij collega’s, studenten en andere samenwerkingspartners. Multidisciplinair Vanuit de overtuiging dat complexe vraagstukken alleen in samenwerking kunnen worden opgelost, werken Reint Jan en zijn lectoraat samen met partners uit praktijk, onderzoek en onderwijs vanuit verschillende disciplines. Een illustratie van deze multidisciplinaire benadering is zijn lidmaatschap van de stuurgroep van het door NWO en KNAW ingestelde Klimaatonderzoek Initiatief Nederland (KIN). In het KIN komen (academisch en praktijkgericht) onderzoek, praktijk en onderwijs vanuit verschillende terreinen -zoals gedragswetenschappen, natuurwetenschappen, creatieve industrie en technologische innovatie- samen. Wisselwerking tussen praktijkgericht onderzoek en onderwijs Volgens Reint Jan is praktijkgericht onderzoek een cruciale schakel tussen academische kennis, het werkveld en hbo-onderwijs. Zijn werk beweegt zich van academisch onderzoek, naar context- en casus-specifiek onderzoek in de praktijk, en brengt vervolgens inzichten uit de praktijk weer terug naar het niveau van academische kennis, maar ook naar het onderwijs in bijvoorbeeld de nieuwe master Klimaatpsychologie en -gedrag.