Talloze studies tonen aan dat een fysiek actieve leefstijl bloeddruk, cholesterol en gewicht verlaagt, botten en spieren versterkt en het risico van hart- en vaatziekten, darmkanker en diabetes type II vermindert. Bewegen kan dus worden gezien als een medicijn wat voor iedereen toegankelijk is.
DOCUMENT
Publicatie bij de rede van Jasmijn Holla, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Kracht van Sport en Bewegen aan Hoogeschool Inholland in Haarlem op 23 juni 2022. Het lectoraat Kracht van Sport en Bewegen richt zich met praktijkgericht onderzoek op het benutten van de potentiële gezondheidswaarde en sociaal-maatschappelijke waarde van sport, bewegen en een gezonde leefstijl. In aansluiting op de uitstroomprofielen van de bacheloropleiding Sportkunde, waaraan het lectoraat nauw verbonden is, heeft het lectoraat speciale aandacht voor het stimuleren van sport, bewegen en een gezonde leefstijl in de zorg, de wijk en op het werk. In dit boekje worden de onderzoekslijnen 'Aangepast Sporten en Bewegen', 'Sport en Maatschappij' en 'Gezondheidsmanagement' beschreven. Aan de hand van de overkoepelende onderzoeksthema's leefstijl, technologie en inclusie worden de achtergrond en visie gepresenteerd van waaruit het lectoraat werkt.
DOCUMENT
De opkomst van de leefstijlgeneeskunde is een goed voorbeeld van de toenemende aandacht voor gezondheid en gedrag in de zorg. Een ontwikkeling die al enige tijd gaande is. Gezondheid en gedrag hebben echter ook alles te maken met hoe mensen dingen ervaren en de maatschappelijke context waarin dit plaatsvindt. Voor effectieve gedragsverandering is ook aandacht nodig voor de weerbarstigheid van het menselijk gedrag en de maatschappelijke omgeving. Vanuit leefstijlgeneeskunde zal verbinding gelegd moeten worden met de publieke gezondheid en alle partijen die daarin een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan GGD en gemeenten. De gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) laat al goed zien wat daar allemaal bij komt kijken. Het is de kunst om die verbinding goed te leggen en wanneer dat lukt, kan leefstijlgeneeskunde ook bijdragen aan de aanpak van de uitdagingen voor de toekomst, maar dan gaat het verder dan alleen voeding en bewegen.
DOCUMENT
Hoe kan het dat iedereen weet dat bewegen en spelen essentieel is voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren, maar dat het niet vanzelfsprekend onderdeel is van hun dag? Met mijn lectoraat Bewegen in en om School draag ik, Mirka Janssen, bij aan de missie ‘alle kinderen leren goed bewegen, bewegen met plezier en bewegen regelmatig’. De vakleerkracht bewegingsonderwijs (primair onderwijs) en de docent lichamelijke opvoeding (voortgezet onderwijs) spelen een belangrijke rol in deze missie, omdat in Nederland bijna 100% van de kinderen naar school gaat. Mijn onderzoeksgroep doet daarom onderzoek dat bijdraagt aan het opleiden tot en nascholen van vakleerkrachten bewegingsonderwijs en docenten lichamelijke opvoeding. Samen met collega’s van de opleiding Academie voor Lichamelijke Opvoeding en partners uit het werkveld, zorgen we dat deze kennis in de opleiding en het werkveld terechtkomt. Maar echte doorwerking van ons onderzoek komt pas tot stand als we duurzaam samenwerken: met kinderen en jongeren zelf, met professionals uit andere beroepsgroepen, met de werkgevers, met de (lokale) politiek, met andere onderzoekers van dezelfde discipline, met onderzoekers van andere disciplines (nationaal en internationaal) en met subsidiegevers. We moeten ervoor zorgen dat bewegen het nieuwe normaal wordt en niet als bijzaak wordt gezien.
DOCUMENT
Introduction: Several barriers, such as lack of time, knowledge and support, hinder clinicians from providing an individually tailored physical activity (PA) prescription and referral to their patients. As a result, “exercise is medicine” (E = M) is not systematically implemented in clinical care today. Many studies have identified facilitators and barriers to implementation, yet linking these factors to tailored implementation strategies is still an under-researched area. Therefore, this study aimed to apply Implementation Mapping to develop an implementation protocol to support the individually tailored PA prescription in hospital care.Methods: We used strong stakeholder participation and, we applied the five tasks of the systematic Implementation Mapping approach to match implementation strategies to implementation barriers and facilitators identified through interviews with clinicians working at two university hospitals in the Netherlands.Results: We identified clinicians as primary actors. Secondary actors were managers of the departments and stakeholders in the broader context. For each actor group, performance objectives were defined. We matched previously identified facilitators and barriers to theory and evidence-informed implementation strategies from the Effective Practice and Organisation of Care taxonomy using the CFIR Strategy Matching Tool. Next, we translated these implementation strategies (e.g., active learning, audit, and feedback, technical assistance, peer education) into practical activities to support the implementation of the E = M tool, such as training for clinicians, creating overviews of possible local exercise referral options, and appointing role models for clinicians. Lastly, these activities were bundled into an implementation protocol. The implementation protocol consisted of a set of implementation activities to support and guide clinicians during the adoption, implementation, and sustainability process of the prescription of E = M. All activities were supported by implementation tools, practical applications, and materials while allowing tailoring to the specific clinical context.Discussion/conclusion: This study illustrates the application of Implementation Mapping to design an implementation protocol to support and guide the prescription of E = M by clinicians in the hospital environment, using strong stakeholder participation in the development process. The stepwise development of the implementation protocol can serve as an example for researchers or practitioners preparing for E = M implementation.
DOCUMENT
Deze inspiratiebundel laat zien hoe vanuit een sociaal perspectief in verschillende vormen en op verschillende niveaus wordt gewerkt aan gezondheid in de regio waar de Werkplaats actief is. Verspreid over achttien gemeenten staan tien leerrijke praktijken centraal. De variëteit is hoog: van kleine initiatieven en lokale projecten tot grotere pilot, campagnes en samenwerkingsprogramma’s. In deze inspiratiebundel gaan we met betrokken professionals in gesprek om te achterhalen wat werkt in de praktijk. De bundel wordt afgesloten met een korte analyse en aanbevelingen voor beleid en praktijk. De tien leerrijke praktijken laten zien dat zij een brede definitie van gezondheid hanteren, waarbij welzijn een prominente plaats krijgt om (zwaardere) zorg te voorkomen of uit te stellen. De praktijken introduceren nieuwe functies om verbindingen tussen domein aan te jagen en nieuwe samenwerkingsverbanden om van en met elkaar te leren. De praktijken zijn veelal lokaal ingebed en wijkgericht. De inspiratiebundel laat zien op welke uiteenlopende wijzen vanuit het sociaal domein wordt gewerkt aan gezondheid in de regio. Deze inspiratiebundel is een gezamenlijke uitgave met de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland Zuid en het Kenniscentrum Talentontwikkeling Hogeschool Rotterdam.
MULTIFILE
Het doel van het dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van burgers in NoordNederland met betrekking tot het omgaan met ongebruikte medicijnen. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om media-gedragsinterventies te ontwerpen die burgers stimuleren om ongebruikte medicijnen in te leveren bij een apotheek of de milieustraat. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project "Medicijnresten uit Water", een samenwerkingsproject van het Netwerk Medicijnresten uit water Noord-Nederland. Dit is een brede samenwerking van 20 partners uit de zorg-, water- en kennissector, geleid door het HANNN (Healthy Ageing Network Noord-Nederland), met als doelstelling om medicijnresten in het water te verminderen door een Mcross-sectorale samenwerking.
DOCUMENT
Full text via link. De veronderstelling dat formele zorg zonder meer tegen haar informele variant kan worden uitgeruild en dat de participatiesamenleving maakbaar is, getuigt van een simplistische denkhouding. Sociale innovatie gebaseerd op dergelijke verkeerde aannames is bijzonder risicovol.
LINK
Met dit document sluiten we de divergentiefase af, waarin we alle ideeën verzamelden die we konden bedenken en vinden. Het document dient als basis voor het uiteindelijk plan voor de Bleulandzaal. Er hebben in deze fase een aantal activiteiten plaats gevonden: (1) Ideeën bedenken door Jesse en Dick, bovenop eerdere ideeën; (2) Brainstorm sessie met docenten en Universiteitsmuseum (UM)-personeel; (3) Webonderzoek; (4) Bezoek aan het Dolhuys te Haarlem. Er zijn tal van ideeën, groen en rijp uit al deze activiteiten gekomen. Het heeft ons inziens een aantal haalbare oplossingen opgeleverd. Ook denken we een goed idee gekregen te hebben over hoe we, als dat nodig mocht zijn, de zaal tegen beperkte kosten zo zouden kunnen aanpassen dat er meer nuttig oppervlak beschikbaar komt voor de expositie. Ook is een van de uitkomsten uit de brainstormsessie dat er niet per sé behoefte is (hoeft te zijn) aan een hele sterke link met het heden omdat het verhaal van Bleuland, de voorwerpen in het kabinet, de mensen en de verhalen erachter en de stand van de medische wetenschap eind 18e eeuw interessant genoeg zijn om te vertellen. Je kunt het verhaal van tegenwoordig vertellen met verwijzingen naar vroeger maar je kunt ook het verhaal van vroeger vertellen met links naar het heden. Wellicht dat vanuit de ambiance van de zaal de laatste een mooiere keuze is. Hieronder staan de belangrijkste ideeën kort genoemd: • Dialoogtafel vroeger, heden en toekomst.; • Het diagnosticeren van speelgoedberen met behulp van oude en nieuwe technieken; • Anatomie in de toekomst; • Het maken van beweegbare kleine monitors vlak bij de kasten zelf met daarop informatie over en de menselijke verhalen achter de objecten; • Het vergroten van het vloeroppervlak ‘boven’ door het omtimmeren van de trap en het aanleggen van een smallere aparte trap naar beneden(zie tekening in dit document). Met de beschikbare middelen en gegeven de randvoorwaarden denken wij dat het idee van de interactieve dialoogtafels met drie scenario’s vroeger, nu en in de toekomst het beste zal werken en het meest realistisch is om uit te werken. De randvoorwaarde van 15 personen tegelijk aan de slag is naar alle waarschijnlijkheid te hoog gegrepen omdat vijf personen aan één dialoogtafel niet realistisch is. Naast de dialoogtafels zijn natuurlijk wel de objecten in het kabinet zelf te zien.
DOCUMENT