Hogeschool van Hall Larenstein, adviesbureau Over Morgen, stichting Climate Adaptation Services (CAS) en Waterschap Vallei en Veluwehebben met steun van het Kenniscentrum Natuur en Leefomgeving (KCNL) onderzoek gedaan naar regels voor duurzame ontwikkeling vanwater in het omgevingsplan. Leidend zijn strategische principes en de daarmee samenhangende oplossingsrichtingen.
MULTIFILE
‘Als je wint, heb je vrienden’ is een Nederlandse klassieker van Herman Brood en Henny Vrienten. Hiermee werd de gevoelige snaar bloot gelegd dat pas als je hebt gewonnen je vrienden hebt. Rijen dik, echte vrienden. In de politiek werkt het andersom; je moet vrienden (stemmen) hebben, veel vrienden en pas dan win je. Hoe meer vrienden des te meer stemmen. Hoe meer stemmen des te meer je wint. Afgelopen jaren, zelfs eeuwen, bedreven politieke partijen rondom verkiezingstijd een prachtige paringsdans met hun vrienden. In veelal rokerige zaaltjes, op markten en aan de voordeur in de wijken werd de burger benaderd als ‘echte’ vriend van de politicus en zijn/haar partij. De burger moest de politicus en de partij het vertrouwen en vooral zijn/haar stem geven. Zo ging het sinds de eerste verkiezingen in de 19e eeuw en zo gaat het heden ten dage eigenlijk nog steeds. Echter sinds twee a drie jaren zijn er aantal mediatechnologische innovaties in opkomst die wij kunnen scharen onder de verzamelnaam Social Media. Social Media beschrijft de verzameling van online instrumenten en platformen die mensen gebruiken voor het delen van hun meningen, inzichten, ervaringen en gevoelens met elkaar. Denk hierbij onder andere aan Twitter, Hyves, Facebook en Linked-In. Dergelijke instrumenten en platformen zorgen ervoor dat politici hun meningen, inzichten, ervaringen en zelfs hun gevoelens met ‘echte’ vrienden kunnen delen. Om daarmee met hen een betere band, interactie en zelfs participatie te creëren. Een ideaal middel voor een politicus om vrienden te genereren en daarmee veel stemmen te winnen. Dit statement blijkt geen holle frase van een groep internetnerds te zijn, getuige de overwinning van Barack Obama na de enorme inzet van social media in de campagne voor de presidentsverkiezing in 2009. In plaats van de traditionele top-down benadering van communicatie (zenden en informatie overdragen) zag Obama de kracht van dialoog, participatie, co-creatie en maatschappelijke betrokkenheid en de rol die social media daarbij kon spelen. Een aantal lessen die geleerd kunnen worden van de Obama campagne zijn dat een succesvolle strategie van samenhangende inzet van social media een grote inzet van mensen en middelen vergt en dat deze inzet gericht moet zijn op het makkelijk kunnen vinden van informatie, het snel kunnen doorsturen en daarmee het verspreiden van deze informatie en het handelen naar aanleiding van deze informatie. Ook in Nederland is regelmatig te lezen en te beluisteren dat social media een steeds grotere rol spelen en nog gaan spelen in de politieke campagnes en de uitkomsten daarvan. Maar is dat nu al wel zo? Zorgt het gebruik van social media door politieke partijen en individuele kandidaten voor een wijzigend stemgedrag? En hebben de Nederlandse politici de lessen uit de Obama campagne ter harte genomen? Dit eerste korte onderzoek van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie naar social media in de politiek brengt voor twee Nederlandse gemeenten, Enschede en Arnhem, in kaart of, hoe intensief en op welke wijze politieke partijen en individuele verkiezingskandidaten, tijdens de campagnes voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010, gebruik hebben gemaakt van social media. En ook of dit gebruik van invloed is geweest op het aantal stemmen dat op hen is uitgebracht.
MULTIFILE
Traditioneel gezien worden soorten op basis van uitwendige kenmerken gedetermineerd. Vooral het determineren tot op soortniveau is vaak specialistisch werk. Helemaal als deze soorten ook nog op een lijmplaat vastzitten. Zou het niet mooi zijn als we daarin zouden worden ondersteund door de moderne technologie? Dat kan met automatische beeldherkenningstechnieken.
MULTIFILE
De samenwerking tussen de onderzoeksgroep FRIA van de Vrije Universiteit Brussel, afdeling oudergeneeskunde van het UMCG Groningen en de onderzoeksgroep (lectoraat) Healthy Ageing, Allied health Care and Nursing van de Hanzehogeschool Groningen is gericht op onderzoek naar bewegingsstoornissen bij veroudering. In het bijzonder wordt gekeken naar paratonic, een bewegingsstoornis bij dementie.The International Joint Research group ‘Move in Age’ concluded in a systematic review that paratonia still is a barely understood and devastating phenomenon in dementia and revealed the urgency of gaining more insight in the pathophysiology. Paratonia, a distinctive change in muscle tone, starts in early stages of dementia and develops further with progress of the disease. Resulting in severe discomfort for patients, but also affecting caregivers since daily care becomes increasingly difficult. It is hypothesized that changes in motor control due to dementia influences peripheral neurological control and biomechanical muscle structures (by crosslinking and inflammation caused by advanced glycation end-products (AGEs).This IJRG started in 2018 and aims to develop a long-term comprehensive research program on movement-related impairments at higher age. The three partners have a strong track record on research in the area of movement-related impairments in older persons; however, each focusing on a specific aspect. In fact, the Frailty in Ageing research group (FRIA) of the Vrije Universiteit Brussel (VUB) is running focused research program on the triad sarcopenia-dynapenia-inflammation with mainly a bio-gerontological and bio-psycho-medical approach; the department of General Practice and Elderly Care Medicine of the University Medical Center Groningen (UMCG) has anongoing research line on the medical aspects of mobility impairments in frail elderly persons and in elderly dementia patients; and finally Research Group Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing of the Hanze University of Applied Sciences Groningen (HUAS) developed a research program on physical, psycho-cognitive and social dimensions of frailty including the functional impact of mobility impairments. In the first 3-5 years, the focus will be on the movement-related impairments that occur in patients with dementia and in specific on paranoia. The programme will be extended towards movement-related impairments in the context of other geriatric syndromes.