Er zijn veel boereninitiatieven om via korte ketens een directe relatie op te bouwen met de markt en consumenten. Door het slim analyseren van de aankopen (producten, hoeveelheden, frequenties) kan een optimaal aanbod samengesteld worden. Korte ketens in de stad worden vaak nog gekoppeld aan het concept van stadslandbouw, urban farming, op een braakliggend terrein. Echter nieuwe high tech teelttechnieken maken het mogelijk, om op het dak, in leegstaande gebouwen, containers en zelfs in het restaurant teelten op te zetten. De nieuwe markt- en logistiek gestuurde korte ketenstructuren zullen de voedselverspilling laag houden.
DOCUMENT
In deze notitie willen wij met betrekking tot het werken op oudere leeftijd in relatie tot het wetsvoorstel over de verhoging van de AOW-leeftijd een aantal conclusies trekken
DOCUMENT
In 2007 werd in de Tweede Kamer een - door Krista van Velzen (SP) ingediende - motie aangenomen over het bestrijden van de bureaucratie binnen de reclassering en het vergroten van de professionele ruimte van reclasseringswerkers. De motie werd ingediend omdat er geluiden zijn dat professionals bij de reclassering niet meer aan het ‘echte werk’ toekomen. De verantwoordingsplicht en het productmatig werken zouden de reclasseringswerkers belemmeren om te doen wat nodig is om recidive te verminderen en re-integratie te bevorderen. Bovendien lijkt het financieringssysteem meer gericht op producten en beheersing dan op kwaliteit en flexibiliteit. Als professionals hun werk meer naar eigen professioneel inzicht kunnen invullen, zal het werk effectiever en doelmatiger worden uitgevoerd. In de motie Van Velzen werd de keuze gemaakt om het geheel bij wijze van experiment vorm te geven als pilot. Deze wordt belegd in de regio Den Bosch/Eindhoven van de samenwerkende reclasseringsorganisaties.
DOCUMENT
Manifest en verslag naar aanleiding van het legal design symposium van 23 april 2021
DOCUMENT
In deze bijdrage worden, met als voorbeeld “Trainerskracht”, de mogelijkheden om sport als middel in te zetten om maatschappelijke participatie van jongeren te bevorderen, verkend en worden aanbevelingen gedaan op welke punten verdere ontwikkeling wenselijk is.
DOCUMENT
Europese landen worstelen met het ‘post Snowden’-tijdperk. Dit is zichtbaar in de nieuwe wetgeving die in veel landen recentelijk tot stand is gekomen. Grote thema’s daarbij zijn onder meer hoe om te gaan met de hedendaagse informatiesamenleving, die oneindige hoeveelheden data produceert en die zich kenmerkt door snelle technologische ontwikkelingen. Hoe kan worden voorkomen dat zich een tweede ‘Snowden’-onthulling gaat voordoen? Ook de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 is opnieuw een product van zijn tijd. Deze wet probeert de nieuwe dilemma’s te ondervangen terwijl tegelijkertijd een werkbare situatie voor de bescherming van de rechtstaat via inlichtingen en veiligheidsdiensten wordt nagestreefd. Wij presenteren in dit artikel een aantal kanttekeningen bij de Wiv 2017. Dit doen wij door een aantal relevante in Nederland (Eskens e.a. 2016; Loof e.a. 2016) en in de Europese Unie1 verschenen overkoepelende studies over grondrechten te bespreken. Deze kanttekeningen zijn deels gebaseerd op normatieve uitgangspunten en aanbevelingen uit deze studies, deels ontleend aan nog lopend onderzoek. Gezien de aard en omvang van dit artikel is een selectie gemaakt en beperkt de analyse zich tot het schetsen van de belangrijkste dilemma’s.
DOCUMENT
Onderdeel van het project ‘Drempels slechten’. In Drempels slechten worden begrijpen, willen en kunnen beschreven vanuit het perspectief van zowel de professional als de cliënt. In het tweede deel van het project is de focus versmald naar de bijdrage van de professional en gericht op de ontwikkeling van een instrument dat de professional verder kan helpen om belemmeringen op begrijpen, willen en kunnen te slechten. In dit kader zijn er 25 interviews uitgevoerd met schuldhulpverleners en professionals die uitvoering geven aan de Participatiewet. De interviews zijn gebruikt om in de context van de begrippen begrijpen, willen en kunnen verder te doordenken en zo uit te werken dat ze vertaald kunnen worden in een concreet instrument. Het resultaat van het doordenken en operationaliseren is het bij deze rapportage opgeleverde zelf-assessment dat professionals zelfstandig of in teamverband kunnen gebruiken om het eigen handelen te onderzoeken op begrijpen, willen en kunnen en op basis van de opgedane inzichten te versterken. Het assessment is uitgeprobeerd door negen professionals uit het sociale domein. Voorliggende rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 is de onderzoeksvraag beschreven die ten grondslag lag aan het tweede deel van het project en de deelvragen die in dat kader zijn opgesteld. Ook wordt op die plek beschrevenwelke activiteiten zijn verricht om deze vragen te beantwoorden. Hoofdstuk 2 bevat vervolgens een uitwerking van de wijze waarop de begrippen begrijpen, willen en kunnen zijn geoperationaliseerd. In dat hoofdstuk wordt ook beschreven hoe de eerste fase van de coronapandemie in de beleving van de respondenten doorwerkt op deze begrippen. Hoofdstuk 3 bevat vervolgens een korte beschrijving van ondersteuningsmiddelen die er al zijn om zaken als begrijpen, willen en kunnen te verbeteren. In hoofdstuk 4 wordt ten slotte toegelicht wat het zelf-assessment inhoudt en hoe professionals het – al dan niet in teamverband – kunnen inzetten. Bijlage 1 bevat een verantwoording van het project, bijlage 2 de topiclijst die als leidraad heeft gediend bij de interviews, bijlage 3 bevat de reacties op de eerste versie van het assessment en bijlage 4 geeft tot slot een overzicht van de leden van de begeleidingscommissie.
DOCUMENT
Dit is het tweede deel van een drieluik over reïntegratie van bijstandsmoeders in Maastricht. In het eerste deel staan de bijstandsmoeders zelf centraal. In het derde deel wordt de praktijk belicht vanuit de optiek van de samenwerkingspartners van de dienst Sociaal Economische Zaken (SEZ) van de gemeente Maastricht. In dit (deel)onderzoeksrapport staat de WIZ-consulent centraal. In de eerste twee hoofdstukken van het onderzoek wordt de veranderende beleidsarena beschreven waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt, landelijk en in Maastricht. In het derde hoofdstuk wordt stilgestaan bij de opzet van het deelonderzoek. Dan volgt de kern van het onderzoek, in vier hoofdstukken wordt de visie van de WIZ-consulenten verwoord op het landelijke- en gemeentelijke beleid, de samenwerkingspartners, de doelgroep bijstandsmoeders en hun visie op eigen handelen en deskundigheid. In hoofdstuk acht staan de conclusies en aanbevelingen. Overigens: de aanbevelingen komen voor een groot deel uit de kokers van de geïnterviewden. Het illustreert hoe goede WIZ-consulenten betrokken zijn op de uitvoeringspraktijk van de instelling en op de cliënten om wie het uiteindelijk allemaal gaat.
DOCUMENT
“De hulpverlening was grenzeloos: er was geen kader, geen bescherming en geen respect.” Prangende vragen blijven over. Er is vakinhoudelijk en analytisch gereedschap nodig om de op het proces en de communicatie gerichte stijl van hulp te verbeteren. De huidige focus van professionals pakt slecht uit voor een deel van de ingewikkelde scheidingen. Er is te weinig erkenning voor de verschillende posities. Passende hulp vraagt om verdieping, begrenzing, bemiddeling en herstel. Allereerst kan passende hulp differentiëren en maatwerk leveren. Er is geen standaardbenadering. Het probleem is niet op te lossen aan de oppervlakte. De grondige analyse gaat in op wat er in dat geval nodig is. Ten tweede wordt actief gewerkt aan herstel van veiligheid voor kinderen en ex-partners. Dat betekent: benoemen en erkennen van het vroegere geweld en attent zijn op huidig geweld. Heftige emoties herkennen en er op ingaan. Schadelijk gedrag begrenzen, alert zijn op macht, intimidatie en controle, normen stellen en letten op de naleving ervan. Veiligheid vergroten, want veiligheid maakt sterk. Door empowerment neemt de polarisatie af en slijten de scherpe randjes van het slachtoffer- en daderschap. Normaliseren waar het kan, afhechten wanneer het moet. Soms is eenhoofdig gezag de beste optie (Dijkstra, 2014). Ten derde kunnen bemiddeling en herstel een rol spelen. Verbetering van de communicatie en respectvol omgaan met elkaar. Beweging brengen in stagnerende conflicten door bijvoorbeeld de positieve escalatiemethode waarin op basis van veiligheid ruimte is om te groeien naar een nieuw wij door onder andere normen en verbindende waarden te onderzoeken (Melcherts & Stamm, 2016).
DOCUMENT
Wat zijn zaken die, naar wij vermoeden, de energie en vitaliteit in en rondom dergelijke initiatieven zullen vergroten? Voor de doeners in de initiatieven geldt: organiseer voldoende kritische geluiden! Dit betekent dat je naast medestanders, ook open moet blijven staan voor tegenstanders en/of dwarse denkers. Sluit je er niet voor af (ook al haalt het de vaart uit het initiatief). Daarnaast: blijf mensen die (nog) niet direct betrokken zijn bij het initiatief benaderen en blijf (hen) vragen stellen. Meedoen is geen verplichting, maar een regelmatig signaal aan minder direct betrokkenen dat je te allen tijde oprecht welkom bent is belangrijk. Als derde – en dit geldt vooral voor de kartrekkers – blijf je realiseren dat het niet om jou of de organisatie gaat. Het initiatief richt zich op een bijdrage aan het publieke domein, gedragen door mensen die zich inzetten vanuit hun eigen motivatie. Vraag mensen dus niet alleen voor leeggevallen ‘plekken’ in het initiatief of voor specifieke taken. Maar: vraag ze ‘wat wil je graag doen?’ en ‘waar ben je goed in?’ Ten vierde: nodig mensen op tijd uit in de ‘cockpit’ van het initiatief als oplossing voor het opvolgingsprobleem (en stop zelf op tijd). Veel van de expertise in dergelijke initiatieven is ‘al doende geleerd’, en nieuwe mensen moeten voldoende tijd hebben om te leren. Ten vijfde: wees transparant over (mogelijke) privé belangen. Hoe lastig het ook is om dit thema bespreekbaar te maken, het niet bespreken is op den duur vaak nog lastiger. Het is hierbij natuurlijk wel zoeken naar een goede vorm om het bespreekbaar te maken – het moet wel een gesprek zijn en geen beschuldiging bij voorbaat – en wellicht kunnen enkele gezaghebbende en diplomatieke mensen uit de gemeenschap hier een rol in vervullen (dat geldt overigens voor conflictoplossing in het algemeen). Ten zesde: zorg voor een netwerk binnen, maar ook buiten de lokale gemeenschap. Veel ideeën, inspiratie, hulpbronnen (sociaal, politiek en economisch kapitaal) zijn natuurlijk te vinden in de eigen gemeenschap, maar trek er ook op uit. Het levert regelmatig wat op. En ten slotte, vergeet niet dat het simpelweg leuk is om mee te doen – lol is een zeer rijke energiebron. Vergeet dus niet je successen te vieren.
DOCUMENT