Geneesmiddelgerelateerde problemen (GGP), zoals bijwerkingen of verkeerd gebruik, komen veel voor bij ouderen. Met behulp van het Rode Vlaggen Instrument kunnen verpleegkundigen en verzorgenden belangrijke GGP vroegtijdig signaleren
Werkboek 5 uit de reeks "Eigen Regie en Herstel" gaat over de voor- en nadelen van de effecten van medicijngebruik. Het Steun-Stress Kracht-Kwetsbaarheidsmodel welke factoren invloed hebben op het ontstaan van psychische klachten. Stress en kwetsbaarheid vergroten het risico op klachten. Medicatie kan de symptomen van psychische stoornissen onderdrukken. Als de klachten minder worden, neemt de ruimte voor herstel toe. Deze publicatie is een bewerkte, geautoriseerde vertaling van “Illness management and recovery: Personalized skills and strategies for those with mental illness” van Gingerich, S., Mueser, K. T., & New Hampshire-Dartmouth Psychiatric Research Center (2011). ISBN: 978-1616491062 Uitgever: Hazelden Foundation, Center City, MN 55012, USA.Nederlandse vertalingLaura Stalenhoef (Saxion, student TP)Marijke Brugman (Saxion; Netwerk IMR)Rieke Kamman (Dimence Groep)Grietje Meinen (RIBW Groep Overijssel; Netwerk IMR)Redactie/EditorAd Bergsma (Saxion Hogeschool)Hanneke Teunissen (Saxion Hogeschool)BewerkingAd Bergsma (Saxion Hogeschool)Ingrid Stevelmans (GGzE)Marijke Brugman (Saxion Hogeschool)Trudy Sterk (Zorggroep Apeldoorn en omstreken)Titus Beentjes (Dimence Groep)Jos Droës (Stichting Rehabilitatie '92)Petra Schaftenaar (Inforsa)Peter Pierik (Saxion Hogeschool)Kim Mueser (Department of Occupational Therapy, Boston University)Susan Gingerich (Independent Consultant, Philadelphia, PA, United States)IllustratiesIris de Rooij
MULTIFILE
Abstract Specialist oncology nurses (SONs) have the potential to play a major role in monitoring and reporting adverse drug reactions (ADRs); and reduce the level of underreporting by current healthcare professionals. The aim of this study was to investigate the long term clinical and educational efects of real-life pharmacovigilance education intervention for SONs on ADR reporting. This prospective cohort study, with a 2-year follow-up, was carried out in the three postgraduate schools in the Netherlands. In one of the schools, the prescribing qualifcation course was expanded to include a lecture on pharmacovigilance, an ADR reporting assignment, and group discussion of self-reported ADRs (intervention). The clinical value of the intervention was assessed by analyzing the quantity and quality of ADR-reports sent to the Netherlands Pharmacovigilance Center Lareb, up to 2 years after the course and by evaluating the competences regarding pharmacovigilance of SONs annually. Eighty-eight SONs (78% of all SONs with a prescribing qualifcation in the Netherlands) were included. During the study, 82 ADRs were reported by the intervention group and 0 by the control group. This made the intervention group 105 times more likely to report an ADR after the course than an average nurse in the Netherlands. This is the frst study to show a signifcant and relevant increase in the number of well-documented ADR reports after a single educational intervention. The real-life pharmacovigilance educational intervention also resulted in a long-term increase in pharmacovigilance competence. We recommend implementing real-life, context- and problem-based pharmacovigilance learning assignments in all healthcare curricula.
MULTIFILE
We onderzochten in hoeverre psychiaters, verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen kunnen inschatten of patiënten geneesmiddelen bij een psychose goed gebruiken. We weten dat veel personen niet starten met medicijnen of snel stoppen vanwege bijvoorbeeld bijwerkingen, maar we weten nog niet of zorgverleners bij het voorschrijven nadenken of iemand therapietrouw zal zijn.
Aanleiding Sinds de oprichting van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie (het Máxima) in 2018, is de zorg voor kinderen met kanker in Nederland gecentraliseerd. Het Máxima heeft als missie om ieder kind met kanker te genezen met optimale kwaliteit van leven. Het is van belang dat zowel in het Máxima als in de samenwerking met landelijke ziekenhuizen, revalidatiecentra en kinderfysiotherapiepraktijken voldoende kennis en kunde aanwezig zijn voor kwalitatief goede (beweeg)zorg voor deze kinderen. Beweegzorg is van belang voor verminderen van bijwerkingen van de oncologische behandeling en ter verbetering van zelfstandigheid en kwaliteit van leven voor de kinderen. Voor de juiste zorg op de juiste plek zijn up-to-date kennis en kunde nodig om de kwaliteit van de (beweeg)zorg voor deze kinderen tijdens én na de behandeling te optimaliseren en waarborgen. Vanuit het Máxima willen wij de specialistische beweegzorg voor de kinderen verbeteren door middel van het oprichten van een kennisplatform, KinderOncoNet! Vraagstelling Wat is de behoefte vanuit de beroepspraktijk voor de vormgeving en ontwikkeling van een kennisplatform en wat is de haalbaarheid voor het oprichten van KinderOncoNet? Uitvoering Voor het onderzoeken van de behoefte en haalbaarheid voor het oprichten van een kennisplatform willen wij informatie ophalen uit de beroepspraktijk door middel van enquêtes, interviews en co-creatie bijeenkomsten. Samenwerkingspartners gaan meedenken en worden voorloper in de oprichting van KinderOncoNet. Projectresultaat -Het opleveren van een adviesrapport voor het oprichten van een kennisplatform voor optimale specialistische beweegzorg voor kinderen met kanker tijdens én na de behandeling met een duidelijke beschrijving van de haalbaarheid, visie en missie, doelstellingen, inhoudelijke vormgeving van het kennisplatform en een businessmodel. -De lancering van een eerste prototype van KinderOncoNet. Deelnemers Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie (NVFK), Lectoraat Leefstijl en Gezondheid Hogeschool Utrecht, Vereniging Ouders Kinderen en Kanker (VOKK), Beroepspraktijk (kinderfysiotherapiepraktijken, revalidatiecentra, ziekenhuizen).
Longtumoren waaraan een ROS1 genherschikking ten grondslag ligt worden op dit moment behandeld met ROS1-specifieke tyrosine kinase remmers (TKIs). Hoewel TKI-therapie zeer succesvol is en weinig bijwerkingen geeft ten opzichte van chemotherapie, wordt uiteindelijk in alle patiënten ziekteprogressie waargenomen door therapie-resistentie van het tumorweefsel. Moleculaire veranderingen in de tumor liggen ten grondslag aan deze resistentie. Welk effect een specifieke mutatie heeft op de gevoeligheid van de tumor voor andere TKIs is grotendeels onbekend. In dit project zullen wij ROS1-tumorcelmodellen ontwikkelen met gerichte resistentie-mutaties tegen de TKIs Lorlatinib en Repotrectinib. Deze cellijnen zullen gebruikt worden om de effectiviteit van de klinische beschikbare TKIs te bestuderen. De kennis over de gevoeligheid van cellijnen met specifieke resistentiemutaties voor de beschikbare TKIs zal de diagnostiek rondom TKI-resistentie en de gepersonaliseerde behandeling van ROS1-positieve longkankerpatiënten verbeteren. Dit project is een samenwerking tussen de Hanzehogeschool, het Universitair Medisch Centrum Groningen en de nationale en internationale patiëntenorganisaties ‘Stichting Merels Wereld’ en de ‘ROS1ders’ respectievelijk. Het project is ingebed in de onderzoekslijn Bioactivity and Health binnen het Kenniscentrum Biobased Economy en het Instituut voor Life Science & Technology van de Hanzehogeschool en past uitstekend binnen de ambities van het kenniscentrum om zich op het Thema ‘(Positive) Health’ verder te ontwikkelen.