De overgang van traditionele textiel naar biotextiel kan omschreven worden als een paradigmaverandering, in grote lijnen parallel aan de komst van biotechnologie. Dit wordt vaak geassocieerd met begrippen als creatieve destructie, waarbij nieuwe innovatieve industrieën de bestaande achterhaald doen raken. Maar biopolymeren zijn er altijd al geweest. Wat opvalt, is hier niet het radicale van de verandering, maar de mogelijkheid om nieuwe technologieën en materialen toe te passen en te reageren op vragen van de markt en mondiale omstandigheden. In dit rapport wordt een overzicht gegeven van het gebruik van de meest voorkomende biopolymeren in geotextieltoepassingen, dus toepassingen in bijvoorbeeld de weg- en waterbouw of in de agro-industrie. Biopolymeren worden als volgt gedefinieerd: ‘polymeren die worden geproduceerd uit natuurlijke hernieuwbare grondstoffen’. Dit zijn bijvoorbeeld: • Duurzame beschikbare (delen van) planten en dieren (ook aquatische biomassa). • Primaire residuen (bermgras, houtafval, ...). • Secundaire residuen (bietenpulp, bierborstel, ...). • Tertiaire residuen (dierlijk vet, GFT, ...). Biobased houdt in dat een polymeer uit natuurlijke, dierlijke of hernieuwbare grondstof bestaat. Dit geeft een grotere onafhankelijkheid van de klassieke grondstofproducenten, zoals de aardolie- en gasproducenten. Echter moet bedacht worden dat er weer een afhankelijkheid van andere grondstofproducenten kan ontstaan. Natuurlijke grondstoffen zijn de meest bekende. Er is bijvoorbeeld cellulose uit katoen, vlas van de vlasplant of brandnetelvezel van de brandnetel. Onder dierlijke grondstoffen verstaan we onder andere chitosan uit schaaldieren. Een hernieuwbare grondstof is bijvoorbeeld zetmeel/suiker voor PLA (polymelkzuur. Deze biopolymeren worden besproken om duidelijk te maken welke soorten wel of niet geschikt zijn voor verschillende toepassingen in geotextiel. Een verder onderscheid wordt wel gemaakt op basis hun ‘end of life’: biodegradeerbaar en composteerbaar. Een materiaal is biodegradeerbaar wanneer de afbraak het gevolg is van de actie van micro-organismen (zwammen, bacteriën), waardoor het materiaal uiteindelijk wordt omgezet in water, biomassa, CO2 en/of methaan, ongeacht de tijd die hiervoor nodig is. Composteerbaar wil zeggen dat stoffen worden afgebroken bij het composteren met een snelheid die vergelijkbaar is met die van andere bekende composteerbare materialen (bijvoorbeeld groenafval). Met andere woorden: een materiaal is composteerbaar wanneer het afbraakproces compatibel is met de omgevingsomstandigheden van een huishoudelijke of industriële composteerinstallatie, zoals temperatuur, vochtigheid en tijd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat composteerbare materialen biodegradeerbaar zijn, maar niet alle biodegradeerbare materialen zijn composteerbaar. In de geotextiel bestaan twee grote verschillen in toepassingen. De permanente of houdbare toepassingen en de degradeerbare toepassingen. Oeverbescherming is een goed voorbeeld van een degradeerbaar product. Een nieuwe oever bestaat voor een groot deel uit los zand. Om ervoor te zorgen dat de oever door bijvoorbeeld erosie niet verdwijnt, worden er kokosmatten gebruikt voor versteviging. Op deze kokosmatten vormt zich op den duur een nieuw ecosysteem. De kokosmatten zullen dan na een aantal jaren composteren zonder vervuilende grondstoffen in de aarde achter te laten. Maar in bijvoorbeeld wegen of bij viaducten, wordt versteviging toegepast met als doel langdurig functiebehoud van het polymeer. In dit rapport is een tabel opgenomen met daarin de behandelde biopolymeren met de belangrijkste eigenschappen. Zo kan bijvoorbeeld een geotextiel producent de meest optimale keuze maken voor de grondstoffen voor haar producten. Ook is een figuur opgenomen, waarin een verzameling aan geotoepassingen en biopolymeren (met degradeerbaar/biobased labels) in een overzicht is gezet. Biopolymeren kunnen,
MULTIFILE
210,000 tons of textile waste is produced in the Netherlands every year - that is equivalent to 350,000,000 pairs of jeans. There are opportunities to use this waste stream as a resource for new materials in a circular economy, however. One such new material is the biocomposite RECURF. This material was developed within the Urban Technology research programme at Amsterdam University of Applied Sciences and consists of a combination of non-rewearable textile fibres and a bio-based plastic. The BiOrigami project sought to explore and develop architectural applications for this new circular biocomposite. Combining Japanese origami with digital production technology, BiOrigami explores possible functional, flexible applications of the biocomposite in interior products with high experiential value for use in circular-economy architecture. Origami techniques give the material important characteristics, making it more constructive and flexible with enhanced acoustic qualities. The use of digital production techniques enables serial production, which could be scaled up at a later stage.
Circular BIOmass CAScade to 100% North Sea Region (NSR) economic activity and growth are mostly found in urban areas. Rural NSR regions experience population decline and negative economic growth. The BIOCAS project expects revitalizing and greening of rural areas go hand in hand. BIOCAS will develop rural areas of the NSR into smart specialized regions for integrated and local valorization of biomass. 13 Commercial running Bio-Cascade-Alliances (BCA’s) will be piloted, evaluated and actively shared in the involved regions. These proven concepts will accelerate adoption of high to low value bio-cascading technologies and businesses in rural regions. The project connects 18 regional initiatives around technologies, processes, businesses for the conversion of biomass streams. The initiatives collaborate in a thematic approach: Through engineering, value chain assessments, BCA’s building, partners tackle challenges that are shared by rural areas. I.e. unsustainable biomass use, a mineral surplus and soil degradation, deprivation of potentially valuable resources, and limited involvement of regional businesses and SMEs in existing bio-economy developments. The 18 partners are strongly embedded in regional settings, connected to many local partners. They will align stakeholders in BCA’s that would not have cooperated without BIOCAS interventions. Triple helix, science, business and governmental input will realize inclusive lasting bio cascade businesses, transforming costly waste to resources and viable business.Interreg IVB North Sea Region Programme: €378,520.00, fEC % 50.00%1/07/17 → 30/06/21