Toekomstbestendige business modellen voor mediadiensten zijn lastig te ontwikkelen door het adembenemend tempo waarin de markt zich vernieuwt. Als ondernemer wil je weten welke concepten werken én standhouden. Ondernemers zijn continue op zoek naar het vergroten van het rendement op hun media investeringen. De vraag voor het programma The Future Now is ontstaan vanuit de vraag van mediaondernemers om ‘businesswise’ te kunnen innoveren; generieke business modellen en tools voor handen te hebben waarmee ze nieuwe diensten kunnen ontwikkelen die toekomstbestendig zijn. De vraag naar wat gaat werken, waarom en hoe speelt een terugkerende rol in de ontwikkeling van nieuwe mediadiensten.
De zogenoemde “21th century skills” worden, aldus het Ministerie van Onderwijs, steeds belangrijker. Het zijn eigenschappen die we terugvinden in de eindtermen van vrijwel alle hbo-opleidingen en die – in de woorden van Donald Schön – de kern zijn van een “reflective practitioner” : een vakvrouw of –man, die zichzelf in complexe situaties kan sturen en daardoor productief blijft. Eerder onderzoek van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming heeft aangetoond dat een leeromgeving gericht op zelfsturing aan drie condities moet voldoen: er moet sprake zijn van praktijkgestuurd onderwijs, studenten moeten de kans krijgen een dialoog aan te gaan over de zin en betekenis van hun ervaringen in het praktijkgestuurde onderwijs en studenten moeten medezeggenschap hebben over hun eigen leerproces. Met name het realiseren van een dialoog blijkt echter heel moeilijk te zijn. Zowel docenten als studenten (en ook de onderwijsmanagers) zijn gewend aan onderwijs waarin zin en betekenis nauwelijks ter discussie staat. Het gevolg is dat ze vooral gericht zijn op reproductief en niet op betekenis-gericht leren. Zelfsturing vereist evenwel deze laatste vorm van leren. Zelfsturing vereist een dialoog over de zin en betekenis van ervaringen die de student “raken”. Dergelijke ervaringen roepen veelal emoties op die in eerste instantie niet begrepen worden. Zin en betekenis zijn “geen dingen in een doosje”; ze worden gaandeweg duidelijk in een gesprek waarin de docent verklaart noch verheldert, maar samen met de student op zoek gaat naar de juiste woorden. Dat zijn woorden waarvan de student voelt dat ze haar in staat stellen iets uit te drukken dat voorheen nog niet onder woorden gebracht kon worden. In dit boek wordt vanuit verschillende perspectieven en op basis van empirisch onderzoek ingegaan op de vraag in hoeverre het hbo er in slaagt een dergelijke dialoog met haar studenten te realiseren. Tevens wordt stilgestaan bij methoden om zo’n dialoog te realiseren.
Samenvatting:Behavioural finance maakt inzichtelijk door welke sociaal-psychologische drijfveren mensen zich laten leiden bij financiële beslissingen. In onze exploratieve studie naar financiering van het mkb laten wij zien hoe financiële professionals worden geleid door gewoonten en routines. Het blijkt dat hun afweging veel componenten kent en dat niet alleen de kapitaalkosten belangrijk zijn. Adviseurs hebben een sterke voorkeur voor reguliere bancaire producten, kiezen uit een beperkt aantal opties en worden erg gedreven door de haalbaarheid van een financieringsaanvraag en de aansluiting van de financier bij de ondernemer. Daarmee negeren zij belangrijke inzichten vanuit financieringstheorieën, zoals de Pecking Order en Growth Cycle Theory.
Biomassa afkomstig van stedelijk groenbeheer is grondstof voor biocascadering van benutbare biomassa componenten. Planten bevatten waardevolle inhoudstoffen die als grondstof kunnen dienen voor onder andere farmaceutica, cosmetica, voeding, veevoer, chemie, biomaterialen en bio-energie. Stedelijk groen draagt bij aan kwaliteit van leven voor burgers en biodiversiteit in de stad. Introductie van kwalitatief hoogwaardig stedelijk groen met multifunctionele eigenschappen ten aanzien van stedelijk klimaatsverbetering is op dit moment niet haalbaar vanwege de hoge kosten van aanleg en onderhoud. Het op meerdere manieren benutten van stedelijk snoeimateriaal en het circulair maken van de mineralen kringloop moet het mogelijk maken kosteneffectieve hoogwaardige beplantingen in de stedelijke ruimte te realiseren. Het groenbeheers bedrijf Ecorridors BV en het farmaciebedrijf Syncom BV beogen gezamenlijk een circulaire supply chain te ontwikkelen voor het aanvoeren, extraheren en benutten van plantinhoudstoffen uit biomassa snoeimateriaal voor farmaceutische, cosmetische en biocompostering toepassingen. Het doel van dit Kiem-Vang project is het aantonen van proof-of-principle en het ontwikkelen van een business case voor het circulair ontwerp van aanplanten en onderhouden van multifunctionele beplanting en groenvoorzieningen waarbij snoeiresten volgens een bio-cascaderings benadering gebruikt worden voor isoleren van hoogwaardige grondstoffen, het ontwikkelen van toepassingen hiermee voor o.a anti-tumor medicijnen en cosmetica en vervolgens restverwerking tot compost en/of bioenergie.
Biomassa afkomstig van stedelijk groenbeheer is grondstof voor biocascadering van benutbare biomassa componenten. Planten bevatten waardevolle inhoudstoffen die als grondstof kunnen dienen voor onder andere farmaceutica, cosmetica, voeding, veevoer, chemie, biomaterialen en bio-energie. Stedelijk groen draagt bij aan kwaliteit van leven voor burgers en biodiversiteit in de stad. Introductie van kwalitatief hoogwaardig stedelijk groen met multifunctionele eigenschappen ten aanzien van stedelijk klimaatsverbetering is op dit moment niet haalbaar vanwege de hoge kosten van aanleg en onderhoud. Het op meerdere manieren benutten van stedelijk snoeimateriaal en het circulair maken van de mineralen kringloop moet het mogelijk maken kosteneffectieve hoogwaardige beplantingen in de stedelijke ruimte te realiseren. Het groenbeheers bedrijf Ecorridors BV en het farmaciebedrijf Syncom BV hebben samen met het Kenniscentrum Biobased Economie (KCBBE) van de Hanzehogeschool Groningen onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van nieuwe circulaire supply-chains voor het aanvoeren, extraheren en benutten van plantinhoudstoffen uit biomassa snoeimateriaal voor farmaceutische, cosmetische en nutraceutische toepassingen waarbij restmaterialen worden gecomposteerd en weer teruggebracht in de kringloop.Het project heeft het proof-of-principle van deze ideeën aangetoond en er indicatieve business-plannen voor ontwikkeld. Concreet zijn de mogelijkheden voor supply chains op basis van taxus, verfbrem en hondsroos onderzocht. Taxus is grondstof voor paclitaxel een cytostatica die in de chemotherapie van kanker wordt benut. Hanzehogeschool heeft groen extractie proces op basis van een superkritisch CO2 hiervoor ontwikkeld. Verfbrem is grondstof voor de anti-aging fytosterol genisteine. Genisteine in huidverzorgingsproducten stimuleert de aanmaak van huideigen collageen en verhoogt daarmee de huidelasticiteit. Hanzehogeschool heeft een superkritisch CO2 extractieproces hiervoor ontwikkeld en zowel met behulp van in vitro als in vivo testen de werking van cosmetica met genisteine gedemonstreerd. De derde keten is op basis van rozebottels van de hondsroos. Rozebottels zijn rijk aan antioxidanten in het vruchtvlees en olie in het zaad. Voor beide ingrediënten heeft de Hanzehogeschool superkritische extractieprocessen ontwikkeld. Toepassingen hiervoor zijn in voeding (antioxidant) en in cosmetica (olie).De voorlopige business-cases van al deze grondstoffen zien er veel belovend uit. Bij realisatie van deze business-cases dragen de project partners bij aan verder vergroenen en circulair maken van onze economie en samenleving. Vervolgonderzoek waarbij onder andere ook wordt gekeken naar de hoeveelheid microverontreinigingen in het materiaal moet uitwijzen of deze ketens ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden.
Nieuwe UV-blokkers voor zonnebrandcrèmes zijn nodig ter vervanging van traditionele, milieuonvriendelijke UV-filters die bijvoorbeeld een hoofdoorzaak zijn van koraalverbleking. Rood zeewier, zoals Porphyra (oftewel Nori) is zeer effectief in de bescherming tegen zonnestraling. UV-blokkers in roodwieren zijn de Mycosporine-achtige aminozuren (MAA’s). Het gebruik van roodwier als grondstof voor UV-blokker is toegestaan maar vanwege prijs, duurzaamheid en effectiviteit niet gangbaar. Samen met het werkveld gaat Hanze UAS de kansen voor Europees Porphyra als agrificatie gewas onderzoeken. Een driestaps benadering wordt uitgevoerd. 1) De teelt van het in de Nederlandse Delta groeiende Porphyra wordt onderzocht. In West-Europa worden roodwieren (nog) niet op grotere schaal geoogst en geteeld. Vegetatieve vermeerdering zal worden opgezet met als richtlijn een zo’n hoog mogelijk MAA’s gehalte te krijgen, wat bereikt kan worden door te variëren in abiotische factoren, inductie van Porphyra (prijs en duurzaamheid). 2) Het doel is om een ingrediënt voor crème te ontwikkelen dat beschermt tegen zonnebrand. Zeewier fracties worden gemaakt bestaande uit MAA's en polyfenolen die elkaar versterken en aanvullen in UVA en UVB bescherming (effectiviteit). 3) Dit zonnefilter moet ook technisch en economisch haalbaar zijn. Dit laatste kan alleen als wordt uitgegaan van een zero-waste totaal bioraffinage productiesysteem waarin ook alle andere componenten worden gevaloriseerd (prijs). Hierbij wordt gekeken naar eiwitfracties geschikt voor food en feed applicaties en naar hoogwaardige koolhydraten zoals de wateroplosbare voedingsvezel Porphyran. De aangesloten consortiumpartners zijn expert in beoogde verwaarding van deze fracties en beschikbare componentsamenstellingen, zoals feed, food, non-food en cosmetica.