Saliva diagnostics have become increasingly popular due to their non-invasive nature and patient-friendly collection process. Various collection methods are available, yet these are not always well standardized for either quantitative or qualitative analysis. In line, the objective of this study was to evaluate if measured levels of various biomarkers in the saliva of healthy individuals were affected by three distinct saliva collection methods: 1) unstimulated saliva, 2) chew stimulated saliva, and 3) oral rinse. Saliva samples from 30 healthy individuals were obtained by the three collection methods. Then, the levels of various salivary biomarkers such as proteins and ions were determined. It was found that levels of various biomarkers obtained from unstimulated saliva were comparable to those in chew stimulated saliva. The levels of potassium, sodium, and amylase activity differed significantly among the three collection methods. Levels of all biomarkers measured using the oral rinse method significantly differed from those obtained from unstimulated and chew-stimulated saliva. In conclusion, both unstimulated and chew-stimulated saliva provided comparable levels for a diverse group of biomarkers. However, the results obtained from the oral rinse method significantly differed from those of unstimulated and chew-stimulated saliva, due to the diluted nature of the saliva extract.
DOCUMENT
Increased intestinal permeability is linked to both intestinal as well as peripheralinflammatory disease. Contact between intestinal contents and the underlying immune system may account for excessive immune activation and local as well as systemic inflammation. Decreasing intestinal permeability using next-generation food products provides an attractive strategy to improve human health. However, to date, insight in biomarkers which reliably and reproducibly reflect intestinal permeability are lacking. Insight in these biomarkers provides a method to easily assess the effectivity of new healthimproving food products.
DOCUMENT
Wetenschappelijk gezondheidsonderzoek is tot op heden met name uitgevoerd met mannen. Daarmee is de kennis rondom vrouwengezondheid achtergebleven. Er ligt een grote opgave om deze kennis te vergroten. Een van de uitdagingen is het versnellen van diagnose voor vrouwspecifieke aandoeningen. Een aandoening die aandacht vraagt voor versnelde diagnose is endometriose. Op dit moment wordt de diagnose endometriose gemiddeld pas na 8 jaar gesteld. Endometriose kan voor ondragelijke pijnklachten en onvruchtbaarheid zorgen wat grote impact heeft op het dagelijks functioneren en mentaal welzijn van vrouwen. Dit leidt ook tot verzuim. Het ontwikkelen van nieuwe diagnostische methodieken voor vrouwspecifieke aandoeningen is dus noodzakelijk om kwaliteit van leven en deelname aan de maatschappij te verbeteren. Er zijn aanwijzingen in de literatuur dat menstruatiebloed een bron van informatie kan zijn om de gezondheid van vrouwen te bepalen. Menstruatiebloed wordt momenteel vooral gezien als een afvalproduct. Hoewel dit mogelijk informatie bevat over de gezondheid van de baarmoeder, menstruatiegezondheid, hormonale gezondheid, of algehele gezondheid van vrouwen. Het is echter nog onvoldoende bekend wat de samenstelling van menstrueel bloed is. Dit onderzoek focust daarom op het onderzoeken van de samenstelling van menstruatiebloed. Deze kennis dient als verkenning voor vervolgonderzoek naar de mogelijkheid voor diagnose van gynaecologische aandoeningen via menstruatiebloed. Hiervoor is het eerst van belang om te achterhalen of er stabiele markers in menstruatiebloed aanwezig zijn die kunnen dienen als referentie voor diagnose. Daarom is de onderzoeksvraag van dit onderzoek: Welke stabiele factoren kunnen geïdentificeerd worden in menstruatiebloed, die als referentiemarker kunnen dienen voor diagnose? In dit onderzoek wordt hiervoor (1) een protocol ontwikkelt voor hygiënisch transport van menstruatiebloed van vrouw naar laboratorium én (2) geanalyseerd of er stabiele markers aanwezig zijn in menstruatiebloed. Beiden kunnen in vervolgonderzoek worden ingezet ter referentie aan aandoening-specifieke biomarkers.
Achtergrond: Chronische pijn is een veelvoorkomend probleem. Hulpverleners hebben behoefte aan handvatten om de hulp aan mensen met chronische pjjn te verbeteren. Huidige behandelingen sorteren beperkt effect en de waardering van mensen over de ontvangen zorg is matig. Het faciliteren van betrokkenheid en eigen regie zijn voorwaardelijk voor effectieve hulp. EHealth toepassingen inclusief het monitoren van objectieve biomarkers voor pijn kunnen hierbij behulpzaam zijn. Een bestaande EHealth toepassing gericht op het informeren van mensen met een chronische aandoening en het faciliteren van zelfmanagement is beschikbaar. Doelstelling: 1)Het doorontwikkelen van een bestaande EHealth toepassing specifiek voor mensen met chronische pijn en het evalueren van biomarkers. 2)De ontwikkelde EHealth toepassing inclusief biomarkeranalyse te implementeren bij een beperkte groep van mensen met chronische musculoskeletale pijn om eerste effecten te evalueren en gebruikerservaringen te inventariseren en 3)op basis van de verkregen resultaten een vervolg onderzoeksaanvraag te schrijven om de effecten van deze nieuwe behandelwijze te onderzoeken en nieuwe biomarker-testen te ontwikkelen. Vraagstellingen: 1)Hoe ziet de doorontwikkeling (op basis van co-creatie) van de EHealth toepassing er concreet uit? 2)Is de biomarker α-amylase een objectieve maat voor pijnintensiteit? 3)Wat zijn de eerste effecten van deze EHealth applicatie? (uitkomstmaten zijn pijn, α-amylase concentratie, dagelijks functioneren en kwaliteit van leven) 4)Wat zijn de ervaringen van gebruikers (patiënten en hulpverleners)? Aanpak: Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van deskundigen op het gebied van niet-farmaceutische behandeling van mensen met chronische pijn en zelfmanagement, de ontwikkeling en het gebruik van biomarkers voor chronische pijn, een EHealth ontwikkelaar en behandelaren van mensen met chronische pijn en patiënten. Een EHealth toepassing wordt ontwikkeld, biomarkers waaronder α-amylase worden geëvalueerd en de eerste effecten en gebruikerservaringen van deze interventie inclusief biomarkerbepaling worden gemonitord in een populatie van mensen met chronische lage rug en/of nekpijn.
Het doel van dit project is om het zorgstelsel te digitaliseren en te vereenvoudigen door middel van technologische vooruitgang en verbeteringen. Het streven is om te voldoen aan de groeiende zorgvraag in de toekomst, waarbij technologie fungeert als een middel om dit te bewerkstelligen. Dit wordt bereikt door verdere ontwikkeling van kennis op het gebied van hardware zoals biosensoren en microfluidica, en software waaronder AI, data-analyse en cloud-oplossingen. Het project richt zich op het ontwikkelen van prototypes die nauw aansluiten op de behoeften van de zorg. Om dit doel te bereiken, moeten er essentiële veranderingen worden doorgevoerd in zowel klinische settings als daarbuiten. Het is ook de bedoeling om de zorg te verplaatsen van intramuraal naar extramuraal, met als gevolg verlichting van de druk op het zorgstelsel en verbetering van de kwaliteit van zorg. Het project concentreert zich op twee belangrijke focusgebieden: de klinische setting en de thuiszorg. In de klinische setting is er behoefte aan frequente monitoring, waarbij de ontwikkeling van geavanceerde monitoringstechnologieën centraal staat. Hierbij valt te denken aan het gebruik van biosensoren en microfluïdica om biomarkers in het ziekenhuis frequent te monitoren. Voor de thuiszorg ligt de nadruk op de ontwikkeling van Point-of-Care (POC) apparaten, waarmee patiënten thuis kunnen worden gemonitord. Deze draagbare medische apparaten stellen patiënten in staat om regelmatig hun gezondheidstoestand te controleren zonder een kliniek te hoeven bezoeken. Dit biedt gemak, autonomie en draagt bij aan kostenverlaging in de zorg. Om deze doelen te bereiken, moeten verschillende uitdagingen worden aangegaan, zoals het optimaliseren van technologieën, het waarborgen van interoperabiliteit tussen verschillende medische apparaten en het implementeren van gebruiksvriendelijke interfaces. Daarnaast is het van cruciaal belang om biomedische apparaten te integreren met IoT-netwerken, zodat een naadloze gegevensstroom en real-time monitoring mogelijk worden.