This article will discuss philosophical debates on economic growth and environmental sustainability, the role of management responsibility, and the risk of subversion to business as usual. This discussion will be framed using the concepts of Cradle to Cradle (C2C) and Circular Economy about sustainable production. The case study illustrating the danger of subversion of these progressive models discussed here is based on the assignments submitted by Masters students as part of a course related to sustainable production and consumption at Leiden University. The evaluation of the supposedly best practice cases placed on the website of the Ellen MacArthur Foundation or those awarded Cradle to Cradle certificate has led some students to conclude that these cases illustrated green-washing. Larger implications of identified cases of green-washing for the field of sustainable business and ecological management are discussed. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'Philosophy of Management'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s40926-019-00108-x LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
Background: Rheumatoid arthritis (RA) is associated with increased risk of cardiovascular disease (CVD) disease and CV mortality1. High values of cardiorespiratory fitness (CRF) are protective against CVD and CV mortality2. Physical activity levels in patients with RA are low. Knowledge on whether physical activity is associated with CRF in patients with RA and high CV risk is scarce. This knowledge is important because improving the level of physical activity could improve CRF and lower CV risk in this group of patients with RA and high CV risk. However, it is unclear whether physical activity is associated with CRF in this group of patients. This study presents the preliminary results at baseline of the association of physical activity with CRF from an ongoing pilot study aimed at improving CRF through exercise therapy in patients with RA and high CV risk.Objectives: To determine (i) the level of physical activity in patients with RA and high CV risk and (ii) whether physical activity is associated with CRF in patients with RA and high CV risk.Methods: Patients with RA and high CV risk participated in this pilot study. Increased 10-year risk of CV mortality was determined by using the Dutch SCORE-table. Anthropometrics and disease characteristics were collected. Physical activity was assessed with an Actigraph accelerometer to determine the number of steps and intensity of physical activity expressed in terms of sedentary, light, and moderate-to-vigorous time per day. Participants wore the accelerometer for seven days. A minimum of four measurement days with a wear time of at least 10 hours was required. The VO2 max measured with a graded maximal exercise test was used to determine the CRF. Pearson correlation coefficients were calculated for the associations between the different measures of physical activity and VO2max. For the variables that were associated, linear regression analysis was carried out, with pain and disease activity as possible confounders.Results: Thirteen females and five males were included in the study. The mean age was 66.5 (± 15.0) years. Only 22% of the patients met public health physical activity guidelines for the minimal amount of 150 minutes a week. The mean step count was 6237 (± 2297) steps per day and mean moderate-to-vigorous physical activity time was 16.50 (± 23.56) minutes per day. The median VO2max was 16.23 [4.63] ml·kg-1·min-1, which is under the standard. Pearson correlations showed a significant positive association for step count with VO2max. No associations were found for sedentary, light, and moderate-to-vigorous physical activity with VO2max. The significant association between step count and VO2max(p = 0.01) was not confounded by disease severity and pain.Discussion: Since better CRF protects against CVD, increasing daily step count may be a simple way to reduce the risk of CVD in patients with RA and high CV risk. However, these results need to be confirmed in a larger study group. Future research should investigate if improving daily step count will lead to better CRF levels and ultimately will lead to a reduction in CV risk in patients with RA and high CV risk.Conclusion: Physical activity levels of patients with RA and high CV risk do not meet public health requirements for physical activity criteria and the VO2max was under the standard. Step count is positively associated with CRF.
“Authentieke Vanille uit de kas” richt zich op het ontwikkelen van producten en praktische richtlijnen voor glastelers voor een hogere opbrengst van in de kas geteelde Vanillepeulen uit gezonde planten met meer Vanille en een authentieke geur en smaak. Het hiervoor benodigde onderzoek staat onder leiding van het lectoraat Biodiversiteit en Generade, het Center of Expertise Genomics van Hogeschool Leiden. In het project participeren kennisinstellingen, MKB-bedrijven uit de tuinbouw en bedrijven met expertise in chemie, bodemverbetering en genomics. Het project bestaat uit vier deelonderzoeken: 1. Het bestuivingsonderzoek richt zich op ontwikkeling van een instrument voor optimale overdracht van pollen in Vanillebloemen. 2. Een inventarisatie van het microbioom in Vanilleplanten en -peulen in het wild uit het regenwoud in Costa Rica, plantages op Reunion en Nederlandse kassen zal meer inzicht geven in de correlatie tussen de samenstelling van deze microben en het Vanillegehalte van de peulen en hun lokale geur en smaak. De inventarisatie zal gedaan worden met Next Generation DNA metabarcoding van markers ontwikkeld voor schimmels en bacterieen. 3. Daarnaast richt het onderzoek zich op de fermentatie van de Vanillepeul. Er zal worden onderzocht welke combinatie van microben leidt tot productie van een zo hoog mogelijk gehalte aan precursors van Vanille in groene peulen en een authentieke geur en smaak. Dit wordt gedaan met een combinatie van experimenteel teeltonderzoek en chemische analyses. 4. Momenteel wordt aantasting door schimmels en virussen in de kas met de hand verwijderd. Deze behandeling is kostbaar maar voor biologische teelt de enige optie. Een vierde pijler van het onderzoek zal daarom gericht zijn op de verbetering van het substraat. Met behulp van experimenteel onderzoek zal worden nagegaan welke mix aan microben in het substraat nodig is voor bescherming tegen aantasting door kwaadaardige schimmels.
Gefermenteerde voedingsproducten zoals desembrood, kefir en kombucha worden de laatste jaren steeds populairder. Bedrijven die deze producten produceren moeten opschalen en hebben daardoor meer behoefte aan grip op het productieproces, zodat er een constante kwaliteit van het eindproduct kan worden geboden. De fermentatieproducten worden bereid met behulp van een complexe samenleving van micro-organismen. Deze complexiteit maakt het lastig om het fermentatieproces te monitoren en zo bijvoorbeeld effecten van grondstoffen en fermentatieomstandigheden te onderzoeken. Omics-technieken stellen ons in staat om het complexe fermentatieproces goed in kaart te brengen. Een goed voorbeeld hiervan is het monitoren van de microbiële samenstelling (fermentobioom) gedurende het fermentatieproces m.b.v. metagenomics; nanopore sequencing en de ontwikkeling van geavanceerde bio-informatica methoden geven dieper inzicht in de samenstelling en potentiële functionaliteit van het fermentobioom. Klassieke kweektechnieken (culturomics) benadrukken de aanwezigheid van de geprofileerde micro-organismen en geven informatie over specifieke kweekomstandigheden en functies. Metabolomics bevestigen niet alleen de voorspelde eigenschappen van de gevonden micro-organismen, maar bepalen de aanwezigheid van o.a. smaakbepalende componenten als suikers, vetzuren, organische zuren, phenolen en aminozuren. Hiermee zijn ze een waardevolle aanvulling op de metagenomics-resultaten. Een pilotstudie bij het Leiden Centre for Applied Bioscience waarbij Nanopore sequencing en metabolomics zijn ingezet voor onderzoeken naar de microbiële samenstelling tijdens de fermentatie van kombucha leverde al bruikbare resultaten op. In dit RAAK-mkb-project willen we bovengenoemde technieken verder toepassen en integreren om het complexe fermentatieproces van kefir, kombucha en desem te analyseren en deze verkregen kennis toegankelijk maken voor bedrijven die complexe fermentatieproducten produceren. In dit project zijn producenten van verschillende complexe fermentatie producten actief betrokken en er wordt samengewerkt met kennisinstellingen en kenniscentra, zoals de Universiteit Leiden, GrainLabs en Broodheeren. Dit onderzoek zal resulteren in de ontwikkeling van de onderzoekslijn Fermentobiomics.
Hogeschool Leiden en Naturalis zetten in op een gezamenlijk lectoraat met het thema Metagenomics, een methode waarbij het DNA/RNA wordt gebruikt om te bepalen welke (micro-) organismen aanwezig zijn in een biologisch systeem. Metagenomics kent vele toepassingen en is daarmee een belangrijke lifescience sleuteltechnologie. Voor het lectoraat zullen de ontwikkeling van (nieuwe) methoden voor bemonstering, monstervoorbereiding en DNA sequencing centraal staan. De relatie tussen biodiversiteit en gezondheid (van mens, dier, plant) zal een belangrijk inhoudelijk thema zijn, dit sluit aan op de innovatieopgaven/missies: landbouw, water en voedsel en gezondheid en zorg. Het lectoraat wordt onderdeel van het Leiden Centre for Applied Bioscience (LCAB)1. Metagenomics speelt een belangrijke rol in verschillende reeds lopende projecten en sluit prima aan bij de overige -omics technologieën die worden toegepast bij het praktijkgericht onderzoek van het LCAB. Het beoogde lectoraat heeft een belangrijke brugfunctie naar de andere lectoraten binnen het LCAB en de vakgroep Bioinformatica. Het versterken van de impact van het onderzoek op het onderwijs een belangrijke doelstelling. Voor Naturalis is de ontwikkeling en toepassing van nieuwe inventarisatie- en onderzoeksmethoden gericht op soortherkenning een belangrijk speerpunt. Dit omvat moleculaire technieken, waaronder genetische identificatie en eDNA-metabarcoding, maar ook geautomatiseerde beeld- en geluidsherkenning (door toepassing van kunstmatige intelligentie). Via het metagenomics lectoraat zullen praktijktoepassingen voor deze methoden ontwikkeld worden. Er is grote belangstelling voor de toepassing van Metagenomics bij een scala aan bedrijven en publieke instellingen. Het lectoraat zal uitgaan van bestaande netwerken van beide instituten en deze verder uitbreiden. Belangrijke bestaande kennispartners zijn het biotechnologiebedrijf BaseClear, Universiteit Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum. De infrastructuur van het LCAB en de onderzoekslaboratoria van Naturalis bieden goede mogelijkheden voor facility sharing voor zowel het onderzoek als voor het onderwijs. De ligging van deze organisaties in elkaars directe nabijheid is daarbij een positieve factor.