Een proef met biostimulanten om de opname van ijzer in een organisch teeltsysteem met circulaire meststoffen te bevorderen is uitgevoerd voor het Fieldlab circulaire meststoffen. De proef heeft aangetoond dat ijzerchelaat niet eenvoudig te vervangen is door ijzersulfaat en biostimulanten. De gebruikte middelen, die niet allen specifiek voor deze toepassing zijn ontwikkeld, konden zich niet voldoende vestigen onder de omstandigheden van deze paprikateelt op substraat. Meer onderzoek is nodig, niet alleen naar de keuze, maar ook naar de toepassingswijze en aanpassing aan het teeltsysteem. Na training van de AI met data uit de proef kunnen de Vivent biosensoren ijzerstress vroegtijdig signaleren. Dit biedt voor zowel onderzoek als praktijk mogelijkheden om de ijzerstatus van de plant te volgen. De beschikbaarheid in het wortelmilieu van ijzer in minerale vorm, is in een teeltsysteem zonder ijzerchelaat geen maat voor de opname. In combinatie met grote verschillen in ijzergebrek binnen de behandelingen biedt dit perspectief voor vervolgonderzoek in het vervolg van het project.
DOCUMENT
Inaugurele rede uitgesproken op 9 mei 2019 door Dr. J.E. (Judith) van de Mortel bij de benoeming tot lector “Gezonde plant op een vitale en duurzame bodem” aan HAS Hogeschool Venlo. De krant werd uitgegeven ter ere van de inaugurele rede. Dit deed ze op een bijzondere manier: alle genodigden gingen met een denkbeeldige tijdmachine vooruit naar het jaar 2030 waar ze Judith ontmoetten. Judith keek vervolgens terug naar het jaar 2019 en stelde dat ze hoopt dat de sector in de tussenliggende jaren bereikt heeft dat alle agrarische bodems in Nederland duurzaam beheerd worden door verschillende aanpakken te combineren. Om dit te illustreren schetste ze een beeld van hoe de agrarische onderneming er in 2030 uitziet. Met het lectoraat wil ze hieraan bijdragen. De krant is dan ook geschreven alsof het 9 mei 2030 is.
MULTIFILE
Deze presentatie is ontwikkeld op verzoek van Delphy voor een workshop tijdens de landelijke informatiebijeenkomst pioenroos. In deze presentatie schets ik op basis van literatuuronderzoek een beeld van de problemen met Phytophthora cactorum in de pioenrozenteelt. Na een kort historisch overzicht worden de kenmerken en omstandigheden van deze oömyceet toegelicht. Vervolgens worden de levenswijze en de symptomen toegelicht en de mogelijkheid om zede ziekten met andere problemen te verwarren. Aan het eind van de presentatie verken ik de mogelijkheden om via een weerbaar teeltsysteem de problemen emt Phytophthora te verminderen.
MULTIFILE
De roep om verduurzaming in de bollensector is groot. De sector streeft ernaar om in 2030 minder afhankelijk te zijn van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen. Alternatieve methoden en technieken zullen in de komende jaren ontwikkeld en onderzocht moeten worden. Een voorbeeld daarvan is de inzet van biostimulanten. Biostimulanten kunnen microbiële, niet microbiële stoffen of combinaties van beide bevatten. De werking van deze producten kan zich zowel op de bodem als de plant richten. Dit gebeurt door het gebruik van nutriënten door de plant efficiënter te maken en de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem te vergroten. In voorgaande projecten zijn methoden ontwikkeld waarmee met behulp van de inzet van DNA-technologie aan de ene kant ziektedruk in kaart gebracht kan worden en aan de andere kant de effecten van teeltmaatregelen op de bodembiodiversiteit. In het project “Biostimulanten van bol tot in de bodem uitgezocht” gaan we deze methoden combineren om het effect van biostimulanten meetbaar te maken. We richten ons specifiek op de tulpenteelt waarbij we ons aansluiten bij lopende praktijkproeven en pilots. De doelstelling van dit project is het ontwikkelen van bodemweerbaarheids- en gezondheidsindexen op basis van de metagenomics analyse van de bol en de bodem. We willen nagaan in hoeverre meetgegevens kunnen dienen als basis voor adviezen over de toepassing van biostimulanten bij de teelt van tulpen. In het project wordt de samenwerking aangegaan met partijen die elkaar aanvullen op het gebied van innovaties in de bollensector. In de eerste plaats worden de eindgebruikers (tulpentelers) actief betrokken bij het project. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven die producten en adviezen leveren ter verbetering van de weerbaarheid van bol en bodem. Kennisinstellingen zorgen voor aanvulling van de aanwezige expertise. Het consortium heeft een groot netwerk waardoor de kennis en innovaties die uit het project voortkomen breed gedeeld kunnen worden met de sector.
Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. Hiervoor zijn meer initiatieven nodig voor het sluiten van kringlopen, het produceren van gerecyclede grondstoffen en het zo hoog mogelijk en meervoudig verwaarden van biomassa. De glastuinbouw sector produceert jaarlijks 300.000 ton aan plantaardige reststromen welke tegen kosten moeten worden afgevoerd. Deze reststroom bevat naast vezels ook veel sap maar naar deze natte reststroom is nog weinig onderzoek gedaan. Een aantal bedrijven vanuit de glastuinbouw sector willen samen met de HAN en Hogeschool Inholland gezamenlijk onderzoek verrichten specifiek naar de verwaarding van deze plantensappen om te komen tot een proof of concept voor het maken van eindproducten in te zetten in eigen teelt (circulaire tuinbouw). Routes voor verwerking van dit plantenstengelsap waarnaar onderzoek zal worden gedaan zijn fermentatie met micro-organismen voor de productie van biologische reinigingsmiddelen, natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen en plant voedingssupplementen. Tomaten en chrysanten zijn daarbij gekozen als model voor sappige stengels. Samen met de betrokken tuinders zal met de resultaten uit het onderzoek naar de toekomst gekeken worden om ze toe te passen in de kas. Dit opent vervolgens nieuwe innovatieve oplossingen voor de tuinders die bijdragen aan de toekomstbestendigheid van de Nederlandse glastuinbouw en tevens tegemoet komt aan de eis om meer biologische gewasbescherming toe te passen in 2030. Het consortium bestaat uit verschillende partijen in de keten waaronder de leveranciers van planten reststromen en tevens eindgebruikers (tuinders), hogescholen, experts, consultants, bedrijven die eindproducten testen en partijen voor bewerking en analyse. De samenwerking in dit project geeft de mogelijkheid aan de hogescholen om up-to-date te blijven met de nieuwste ontwikkelingen zowel voor het onderzoek alsook het onderwijs. Via het project kunnen studenten praktijkervaring op doen met een multidisciplinaire benadering (microbiologie, biotechnologie, bio-informatica, plantenteelt, organische chemie en bedrijfskunde) in samenwerking met betrokken bedrijven.
Weerbaar telen is een systeemaanpak voor gewasbescherming in de landbouw/tuinbouw waarbij gewassen worden geteeld met een verhoogde natuurlijke weerstand tegen ziekten, plagen en ongunstige milieu-invloeden. Dit wordt bereikt door een samenhangend pakket van duurzame teeltmethoden zoals: bodemverbetering, optimale plantenvoeding en klimaatregeling, het gebruik van biostimulanten en biologische bestrijding. De transitie naar weerbaar telen is belangrijk om te voldoen aan hedendaagse eisen uit de markt en maatschappij, maar veel telers vinden het spannend. Ze vrezen hogere kosten of een uitbraak van ziektes, daarnaast vraagt weerbaar telen veel nieuwe kennis om op een andere manier te werken, wat de adoptie belemmerd. Binnen het project ligt de focus op drie casussen: glastuinbouw, sierteelt, en vollegrond groenten & peulvruchten. Dit project start met sociaal onderzoek om de belemmeringen en drijfveren voor weerbaar telen bij telers beter te onderzoeken. Hierdoor kunnen we met begrip van de sociaal, economische en ecologische context werken aan een systeemaanpak via teelt-interventies, zoals zaadcoating, substraatkeuze, rassenkeuze, biologische bestrijding, biostimulanten, en organische bemesting. Om het weerbaar telen beter te kunnen sturen werken we ook aan monitoring van: infectiedruk, ontwikkeling bodemleven en gewasgezondheid. Een belangrijk onderdeel is de uitwisseling en opbouw van kennis en vaardigheden onder telers en erfbetreders. Ervaringskennis van koplopers in weerbaar telen, wordt geverifieerd en verrijkt met onderzoek en ingezet om kwekers die nog stappen moeten zetten te helpen bij de implementatie. Ook werken we aan betere integratie van weerbaar telen in curricula van groene HBO- en MBO-opleidingen en LLO trainingen. Het eindresultaat van dit project is de ontwikkeling van set instrumenten die praktische implementatiemethoden, infographics, modulebeschrijvingen en trainingen bevatten. Door de integrale benadering zullen in het project al een groot aantal telers bij de transitie naar weerbaar telen ondersteund worden. Zo dragen we bij aan een duurzamere landbouwsector.