Het recreatieve gebruik van lachgas heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen. Hoewel incidenteel lachgasgebruik nauwelijks gezondheidsschade geeft, kan langdurig of excessief lachgasgebruik tot neurologische schade leiden. Het viel Amsterdamse zorgcentra en behandelaren op dat met name jonge Marokkaanse en Turkse Nederlanders in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West zich meldden met neurologische symptomen, waaronder ernstige verlammingsverschijnselen na problematisch lachgasgebruik. Middels interviews met dertien jonge Marokkaans-Nederlandse gebruikers (19-28 jaar) worden de determinanten van hun problematisch lachgasgebruik belicht, inclusief de relatief lage medisch-psychische zorgvraag bij deze groep gebruikers. Van hen waren zeven jongeren (poly-)klinisch in behandeling voor hun problematische gebruik. De overige zes jongeren waren niet in behandeling, maar gebruikten wel ten minste elke week lachgas.Uit de interviews blijkt dat lachgas wordt gebruikt uit verveling en om psychosociale stress en negatieve gedachten te onderdrukken. Lachgas lijkt een panacee dat verlichting biedt. Andere motieven zijn depressie, discriminatie en conflicten met vrienden of ouders. Door de (taboe)cultuur rond middelengebruik, het wantrouwen, schaamte en machocultuur bij deze groep gebruikers bereikt de hulpverlening pas laat de Marokkaans-Nederlandse problematische lachgasgebruiker. De conclusie is dat het aanbeveling verdient om influencers in te zetten bij campagnes, gericht op de risico’s en behandeling van fors lachgasgebruik. Ook het ‘jongerenwerk’ kan een belangrijke rol spelen in het motiveren van sociaal geïsoleerde gebruikers om medisch-psychische hulp te zoeken.
DOCUMENT
OBJECTIVE: Perceived fatigue significantly impacts quality of life after burns, yet how often it occurs is unknown. Therefor this study assessed the prevalence of perceived fatigue of burn survivors.METHODS: In February 2023, a systematic literature search was performed in CINAHL, Embase, PsycInfo, PubMed and Web of Science. Studies reporting the prevalence of post-burn perceived fatigue were included.RESULTS: In ten cross-sectional studies of moderate-high quality with measurements between 5.3 days and 42 years post burn, the prevalence of perceived fatigue varied between 5 % and 78 % with no apparent time trends. Broad study populations hindered explaining this varying prevalence by age or %TBSA. In four high-quality longitudinal studies with 3-5 measurements between 1 and 24 months post burn, the prevalence decreased over time, dropping from approximately 70 to 50 % in adults and 65 to 28 % in children. Studies used various measurement instruments and cut-off points for operationalizing perceived fatigue, severely limiting the interpretation and comparison of prevalence rates across studies.CONCLUSIONS: The high prevalence and persistent nature of perceived fatigue among burn survivors emphasize its crucial role in burn rehabilitation. Future studies should prioritize identifying individuals with adverse trajectories of perceived fatigue and unravelling underlying mechanisms to develop effective treatments for reducing post-burn perceived fatigue.
DOCUMENT
Het pakket bestaat uit twee delen: Deel A: Het achtergronddocument: hierin worden u allerlei theoretische en procedurele gegevens aangereikt die van belang zijn om goed met het interventiepakket te kunnen werken. Deel B: Het werkboek: dit werkboek biedt u praktische ondersteuning om in samenwerking met de patiënt effectief met het zelfverwondende gedrag om te gaan. Het werkboek kan als WORD-document digitaal worden opgeslagen. Denkt u hierbij vanzelfsprekend aan de privacybescherming van de patiënt. Bij het werkboek behoren een aantal bijlagen.
MULTIFILE