Dit onderzoek betreft de eerste fase van de proeftuinen betreft waarbij de voortgang bij cliënten in de proeftuinen met gebiedsteams wordt vergeleken met FACT teams waarbij nog niet gebiedsgericht gewerkt werd. De eerste resultaten van de tussenevaluatie zijn binnen, namelijk dat: 1. Er bij alle cliënten (in de proeftuinen en tevens in gewone FACT teams) tussen 2015 en 2017 een afname is van beperkingen in het functioneren en van onvervulde zorgbehoeften en een toename van kwaliteit van leven. Dit verandert dus ten goede maar ongeveer evenveel in proeftuinen gebiedsgericht werken als in overige FACT teams. 2. Echter de gemiddelde duur van de opnames in gebiedsgerichte proeftuinen is wel korter en dit is een significant gunstig verschil met de andere FACT teams. 3. Meer mensen stromen bovendien uit naar de eerste lijn vanuit de proeftuinen met gebiedsgerichte FACT-teams dan uit de andere FACT teams. Stabilisering van symptomen en terugval risico lijkt daarbij verkleind. 4. Aanvullende kwalitatieve interviews met cliënten duiden tenslotte op een beter vangnet functie vanwege het gebiedsgericht werken. Cliënten zijn over de grotere nabijheid van de zorg zeer te spreken en waarderen het dat ze met verschillende vragen op één plek terecht kunnen. Er wordt volgens cliënten zelf vanwege het grotere gevoel van veiligheid minder gebruik gemaakt van het bed op recept (https://www.f-actnederland.nl/f-act-congres-2018-f-act-harvest-oogsten-uit-de-proeftuinen-van-nieuwe-pioniers/).
DOCUMENT
De geboorte van een kind brengt een grote omslag teweeg in het leven van zeer jonge moeders. Om met de titel van dit rapport te spreken: ‘Alles draait ineens om’. Jonge moeders ervaren vragen en zorgen waarbij soms het informeel netwerk helpend kan zijn, maar soms ook professionele hulp aangewezen is. Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een onderzoek uitgevoerd om uit te zoeken wat de zorgvragen van jonge moeders ten aanzien van professionele hulpverlening zijn. Hoofdvragen waren: Waaruit bestaat de zorgvraag onder tienermoeders en jonge moeders? Welke zorg is beschikbaar voor deze moeders, hoe sluit deze aan op de zorgvragen van tienermoeders en jonge moeders?
DOCUMENT
As people age, physiological changes affect their thermal perception, sensitivity and regulation. The ability to respond effectively to temperature fluctuations is compromised with physiological ageing, upsetting the homeostatic balance of health in some. As a result, older people can become vulnerable at extremes of thermal conditions in their environment. With population ageing worldwide, it is an imperative that there is a better understanding of older people’s thermal needs and preferences so that their comfort and wellbeing in their living environment can be optimised and healthy ageing achieved. However, the complex changes affecting the physiological layers of the individual during the ageing process, although largely inevitable, cannot be considered linear. They can happen in different stages, speeds and intensities throughout the ageing process, resulting in an older population with a great level of heterogeneity and risk. Therefore, predicting older people’s thermal requirements in an accurate way requires an in-depth investigation of their individual intrinsic differences. This paper discusses an exploratory study that collected data from 71 participants, aged 65 or above, from 57 households in South Australia, over a period of 9 months in 2019. The paper includes a preliminary evaluation of the effects of individual intrinsic characteristics such as sex, body composition, frailty and other factors, on thermal comfort. It is expected that understanding older people’s thermal comfort from the lens of these diversity-causing parameters could lead to the development of individualised thermal comfort models that fully capture the heterogeneity observed and respond directly to older people’s needs in an effective way. (article starts at page 13)
MULTIFILE