Deze bundel bevat artikelen van diverse auteurs. De genoemde auteurs in deze beschrijving vormden de redactie. Van de achterflap: "Dit boek bevat een verzameling voorbeelden hoe je om kan gaan met complexiteit in onderwijs, onderzoek, organisatie en de beroepspraktijk. De voorbeelden zijn verzameld binnen Hogeschool Utrecht. De grote maatschappelijke uitdagingen van onze tijd zijn zeer complex. Of het nu gaat om zorg, onderwijs, duurzaamheid of veiligheid; vraagstukken op deze terreinen zijn ongrijpbaar, ontwikkelen zich onvoorspelbaar en worden beïnvloed door een groot aantal actoren. Eenvoudig oorzaak-gevolg-denken schiet tekort en standaardoplossingen werken niet. Het hoger beroepsonderwijs levert een belangrijke bijdrage aan de sociale vraagstukken van onze tijd door het opleiden van professionals en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. In toenemende mate moeten we hbo-studenten leren te bewegen in complexe situaties waarin ze niet kunnen terugvallen op protocollen en gestandaardiseerde aanpakken. En ons praktijkgericht onderzoek moet flexibel genoeg zijn om te kunnen meebewegen met de ontwikkelingen in het veld. Het idee van ‘complexiteit’ inspireert vele docenten, onderzoekers en managers binnen Hogeschool Utrecht om anders na te denken over ons onderwijs, onderzoek en organisatie. In deze bundel hebben we de ideeën van 23 medewerkers verzameld over hoe je als professional, docent, onderzoeker of manager kan ‘bewegen in complexiteit’. In 20 hoofdstukken vertellen zij hoe het idee van complexiteit en de achterliggende theorieën hen inspireert en zij geven in hun bijdrage voorbeelden op vier terreinen: hoe beter te bewegen in de complexe beroepspraktijk, hoe beter onderwijs te geven waarin de student wordt voorbereid op complexe vraagstukken, hoe beter praktijkgericht onderzoek te doen dat daadwerkelijk doorwerkt in complexe situaties en hoe beter te organiseren en te managen."
BackgroundGait analysis has been used for decades to quantify knee function in patients with knee osteoarthritis; however, it is unknown whether and to what extent inter-laboratory differences affect the comparison of gait data between studies. Therefore, the aim of this study was to perform an inter-laboratory comparison of knee biomechanics and muscle activation patterns during gait of patients with knee osteoarthritis.MethodsKnee biomechanics and muscle activation patterns from patients with knee osteoarthritis were analyzed, previously collected at Dalhousie University (DAL: n = 55) and Amsterdam UMC, VU medical center (VUmc: n = 39), using their in-house protocols. Additionally, one healthy male was measured at both locations. Both direct comparisons and after harmonization of components of the protocols were made. Inter-laboratory comparisons were quantified using statistical parametric mapping analysis and discrete gait parameters.ResultsThe inter-laboratory comparison showed offsets in the sagittal plane angles, moments and frontal plane angles, and phase shifts in the muscle activation patterns. Filter characteristics, initial contact identification and thigh anatomical frame definitions were harmonized between the laboratories. After this first step in protocol harmonization, the offsets in knee angles and sagittal plane moments remained, but the inter-laboratory comparison of the muscle activation patterns improved.ConclusionsInter-laboratory differences obstruct valid comparisons of gait datasets from patients with knee osteoarthritis between gait laboratories. A first step in harmonization of gait analysis protocols improved the inter-laboratory comparison. Further protocol harmonization is recommended to enable valid comparisons between labs, data-sharing and multicenter trials to investigate knee function in patients with knee osteoarthritis.
MULTIFILE
Het lectoraat richt zich op participatie en stedelijke ontwikkeling. De uitdagingen en problemen die spelen in stedelijke omgevingen gaan vaak over ‘delen’ en ‘verdelen’, en over de voortdurende spanningsverhouding tussen de verscheidenheid én verbondenheid die daarbij hoort. De stad zijn wij. Voor die sociale stedelijke ontwikkeling zet het lectoraat zich in door onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de kracht van relaties en netwerken in de stad te versterken. Dat doen we vanuit onderzoek en onderwijs samen met de praktijk en het beleid. We werken ingebed, als embedded practice-based researchers. We willen relaties en netwerken niet alleen beter proberen te begrijpen, zoals de voortdurende en intrigerende spanningsverhouding tussen eenheid en verscheidenheid van mensen die daar deel van uitmaken. Ook willen we ze een positieve impuls geven, de kracht ervan benutten. Dat doen we mede door ook zelf met betrokkenen samen te werken, door samen te ‘zwermen’ tijdens het onderzoek, met als doel maatschappelijke participatie en stedelijke ontwikkeling te bevorderen. Want, zo zien wij het: voor de 21ste eeuw is er geen andere optie dan te delen. Na het inleidende eerste hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 uiteen gezet wat de kernbijdrage van het lectoraat is. Waar richt het lectoraat zich precies op als het gaat om participatie en stedelijke ontwikkeling? En waarom? In Hoofdstuk 3 werken we die bijdrage verder uit, door in te gaan op de doorontwikkeling van het lectoraat en het onderzoeksprogramma met drie onderzoekslijnen. Onze belangrijkste drijfveer is het realiseren van maatschappelijke impact. We besluiten de tekst in hoofdstuk 4 met een aantal slotbeschouwingen.