Continuing physical therapy at home can be stressful, challenging and unmotivating, especially for children. Researchers and students from the Amsterdam University of Applied Sciences, Utrecht University, Eindhoven University of Technology, University of Twente and partners (Ijsfontein external link, Roessingh Rehabilitation Centre external link, Phillips Research external link) are researching how to design smart toys with self-adaptive play complexity to motivate children with cerebral palsy (CP) to continue hand therapy at home. The Magic Monster prototype was presented during the Dutch Design Week 2022 as a part of the Embassy of Health exhibition.
MULTIFILE
Poster van ons onderzoek naar de sociaal-maatschappelijke impact van het Wereldkampioenschap CP voetbal in Drenthe 2011. Gepresenteerd tijdens een symposium van het lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap.
DOCUMENT
Presentatie over de sociaal-maatschappelijke effecten van sportevenementen. Ondermeer op basis van onderzoek naar het breedtesport effect (trickle down effect) en de integrerende waarde van het Wereldkampioenschap CP-voetbal in Drenthe. Abstract en presentatie tijdens de Dag van het Sportonderzoek in Amsterdam op 4 november 2011.
DOCUMENT
Children with cerebral palsy must perform daily exercise which is a tedious and energy consuming task. Exergames can make this routine more engaging, which can increase the compliance of the patient. This research explores the feasibility of an exergame device called the Squid Monster. The device is the result of a research through design process, and it is designed to be played on smartphones in the home environment. It operates on the smartphone's integrated sensors and two external squeeze sensors, making it accessible and cost-effective. We conceptualize how the design can be supported using a machine learning adaptive difficulty system, aiming to increase flow and therapeutic adherence of the device. Ultimately, guidelines are provided to designers for future work in this field.
DOCUMENT
PURPOSE: To investigate whether the adapted version of the Gross Motor Function Measure-88 (GMFM-88) for children with Cerebral Palsy (CP) and Cerebral Visual Impairment (CVI) results in higher scores. This is most likely to be a reflection of their gross motor function, however it may be the result of a better comprehension of the instruction of the adapted version.METHOD: The scores of the original and adapted GMFM-88 were compared in the same group of children (n=21 boys and n=16 girls), mean (SD) age 113 (30) months with CP and CVI, within a time span of two weeks. A paediatric physical therapist familiar with the child assessed both tests in random order. The GMFCS level, mental development and age at testing were also collected. The Wilcoxon signed-rank test was used to compare two different measurements (the original and adapted GMFM-88) on a single sample, (the same child with CP and CVI; p<0.05).RESULTS: The comparison between scores on the original and adapted GMFM-88 in all children with CP and CVI showed a positive difference in percentage score on at least one of the five dimensions and positive percentage scores for the two versions differed on all five dimensions for fourteen children. For six children a difference was seen in four dimensions and in 10 children difference was present in three dimensions (GMFM dimension A, B& C or C, D & E) (p<0.001).CONCLUSION: The adapted GMFM-88 provides a better estimate of gross motor function per se in children with CP and CVI that is not adversely impacted bytheir visual problems. On the basis of these findings, we recommend using the adapted GMFM-88 to measure gross motor functioning in children with CP and CVI.
DOCUMENT
Inleiding: Bij mensen met verstandelijke beperkingen (VB) is obstipatie een van de meest voorkomende gezondheidsproblemen en de gevolgen kunnen groot zijn. Dit onderzoek beoogt een overzicht te geven van de prevalentie van, risicofactoren voor en (niet-)medicamenteuze behandeling van obstipatie bij mensen met VB. Daarnaast wordt de relatie tussen obstipatie, dysfagie en medicatie geanalyseerd.Methode: Het onderzoek bestond uit literatuur- en dossieronderzoek. Voor het systematische literatuuronderzoek werden de databases PubMed en Scopus doorzocht. Het dwarsdoorsnede (cross-sectionele) dossieronderzoek werd uitgevoerd bij zorginstelling Alliade. Data over aanwezigheid van obstipatie, laxantiagebruik, inzet van niet-medicamenteuze behandelingen en risicofactoren, waaronder dysfagie en medicatiegebruik, werden verzameld.Resultaten: De literatuur toonde sterk variërende obstipatie-prevalenties van 6 tot 94%. Het dossieronderzoek liet zien dat 24,3% van de cliënten een obstipatiediagnose heeft en 55% chronisch laxantia gebruikt. Risicofactoren voor obstipatie werden in de literatuur weinig gevonden. Risicofactoren gevonden in de dossiers waren mate VB, dysfagie en medicatie. Niet-medicamenteuze behandelingen voor obstipatie werden zelden gerapporteerd en betroffen fysiotherapeutische behandelingen, buikmassage en voedingssupplementen. Conclusie: De prevalentie van obstipatie en chronisch laxantiagebruik bleek hoog. Er is nog veel onduidelijk over risicofactoren en over de inzet van alternatieve behandelmethoden naast laxantia. Gezien de grote impact die obstipatie kan hebben op mensen met VB is verder onderzoek naar deze aandoening en de behandelmethoden wenselijk.
LINK
Het Europese project Sport Empowers Disabled Youth (SEDY) heeft als doel een bijdrage te leveren aan het verhogen van sportparticipatie van kinderen met een beperking door de sportwens en het aanbod beter bij elkaar te brengen. De sportparticipatie van kinderen met een beperking blijft achter bij hun leeftijdgenoten zonder beperking (Von Heijden et al, 2013). Deelnemen aan sportactiviteiten heeft een positief effect op de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen met een beperking (Crawford, 2015). Voor dit kwantitatieve onderzoek is een enquête afgenomen op drie sportdagen in Nederland voor cluster 3 en 4 scholen (n=89). Gemiddelde leeftijd was 14 jaar (SD 2,2). 65% tevreden is over het huidige sportaanbod, 48% zegt genoeg keus te hebben en 54% zegt dat sporten meer zelfvertrouwen geeft. Als ze een sport zouden willen doen in je vrije tijd dan blijkt dat 62% in een groep wil sporten en 55% wil sporten voor het plezier.
DOCUMENT
InleidingVoor duursporters is een goede balans van belasting en herstel van groot belang voor hun prestaties. Hierbij gaat het niet alleen om fysieke belasting en herstel, zoals training en rust, maar ook om psychosociale belasting en herstel. Omdat er nog weinig bekend is over het psychosociale deel is het doel van deze studie om uit te zoeken hoe deze relatie tussen veranderingen in psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren bij duursporters eruit ziet. MethodeTwee jaar lang zijn psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren onderzocht van 115 duursporters. De sporters hebben in die periode dagelijks een trainingslogboek bijgehouden. Wekelijks tot 3-wekelijks hebben zij een belasting en herstelvragenlijst ingevuld (RESTQ-sport) en elke 6 tot 7 weken hebben zij een submaximale prestatietest gedaan. Gedurende deze periode is er bij de hardlopers een negatieve levensgebeurtenis (NLG) voorgekomen. De analyses van deze gegevens zijn tweeledig. Eerst is met behulp van multilevel-analyses uitgezocht wat de relatie is tussen psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren. Daarna is met ANOVA’s en T-tests uitgezocht wat de invloed is van een NLG op psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren. ResultatenDe analyses lieten zien dat een verbetering in psychosociale belasting en herstel bijdraagt aan een verbetering in prestatie-indicatoren. Bovendien bleek dat een NLG een negatieve invloed heeft op psychosociale belasting en herstel in de week van de gebeurtenis en 1 week daarna. Daarnaast blijkt dat de loopeconomie (prestatie-indicator) van hardlopers 3 weken na een NLG is verminderd.ConclusiesVeranderingen in psychosociale belasting en herstel zijn gerelateerd aan veranderingen in prestatie-indicatoren van duursporters. Daarbij verstoort een NLG de mate van psychosociale belasting en herstel en heeft het ook invloed op prestatie-indicatoren. Make it countCoaches kunnen psychosociale belasting en herstel monitoren om inzicht te krijgen in belastbaarheid van sporters. Hierdoor kunnen trainingsprogramma’s op het individu aangepast worden om uiteindelijk prestaties te verbeteren.
MULTIFILE
Het lectoraat Kracht van Sport (Hogeschool van Amsterdam/Inholland) onder leiding van lector Marije Baart de la Faille–Deutekom heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het verhogen van de sportparticipatie in Nederland. Daarbij is er speciale aandacht voor sport voor mensen met een beperking, onder andere in het Erasmus+-project Sport Empowers Disabled Youth (SEDY).
DOCUMENT
Op basis van het langlopende onderzoek van Rick Kwekkeboom en Yvette Wittenberg (en anderen) over mantelzorg en respijtzorg schreven zij een artikel voor sociale vraagstukken. Zij benadrukken het belang van het vroegtijdig opmerken/signaleren van mantelzorgsituaties om zo de nodige bemiddeling tussen de formele en de informele zorg te faciliteren. Ook kan hiermee tijdig respijtzorg worden aangeboden, waardoor overbelasting van mantelzorgers mogelijk voorkomen kan worden.
LINK