Background: A significant part of neurological rehabilitation focuses on facilitating the learning of motor skills. Training can adopt either (more) explicit or (more) implicit forms of motor learning. Gait is one of the most practiced motor skills within rehabilitation in people after stroke because it is an important criterion for discharge and requirement for functioning at home. Objective: The aim of this study was to describe the design of a randomized controlled study assessing the effects of implicit motor learning compared with the explicit motor learning in gait rehabilitation of people suffering from stroke. Methods: The study adopts a randomized, controlled, single-blinded study design. People after stroke will be eligible for participation when they are in the chronic stage of recovery (>6 months after stroke), would like to improve walking performance, have a slow walking speed (<1 m/s), can communicate in Dutch, and complete a 3-stage command. People will be excluded if they cannot walk a minimum of 10 m or have other additional impairments that (severely) influence gait. Participants will receive 9 gait-training sessions over a 3-week period and will be randomly allocated to an implicit or explicit group. Therapists are aware of the intervention they provide, and the assessors are blind to the intervention participants receive. Outcome will be assessed at baseline (T0), directly after the intervention (T1), and after 1 month (T2). The primary outcome parameter is walking velocity. Walking performance will be assessed with the 10-meter walking test, Dynamic Gait Index, and while performing a secondary task (dual task). Self-reported measures are the Movement Specific Reinvestment Scale, verbal protocol, Stroke and Aphasia Quality of Life Scale, and the Global Perceived Effect scale. A process evaluation will take place to identify how the therapy was perceived and identify factors that may have influenced the effectiveness of the intervention. Repeated measures analyses will be conducted to determine significant and clinical relevant differences between groups and over time. Results: Data collection is currently ongoing and results are expected in 2019. Conclusions: The relevance of the study as well as the advantages and disadvantages of several aspects of the chosen design are discussed, for example, the personalized approach and choice of measurements.
DOCUMENT
Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.
DOCUMENT
Aanleiding In Nederland krijgen jaarlijks circa 40.000 mensen een beroerte. Verschillende professionals begeleiden hen bij de revalidatie: revalidatieartsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, bewegingsagogen, psychologen en maatschappelijk werkers. Deze professionals geven aan dat zij behoefte hebben aan behandelprogramma's die inspirerend zijn en de therapietrouw vergroten, die efficiënt en effectief zijn. Ze willen dat de behandeling thuis gedaan kan worden, terwijl ze toch de patiënt kunnen begeleiden/coachen én het behandelproces kunnen (blijven) monitoren. Door het grote aanbod van e-healthtoepassingen is het voor de professional echter moeilijk een goede keuze te maken. Doelstelling De centrale onderzoeksvraag van dit project is: In welke mate wordt de kwaliteit van behandelen door professionals verbeterd als gevolg van digitale ondersteuning van thuisrevalidatie voor patiënten die een CVA (Cerebro Vasculair Accident) hebben gehad? FAST@HOME wil thuis revalideren na een CVA mogelijk maken door op basis van de wensen van professionals, CVA-patiënten en mantelzorgers, een digitale omgeving te ontwikkelen vanuit state-of-the-art e-healthkennis en -toepassingen. Tegelijkertijd onderzoekt FAST@HOME de effectiviteit van de nieuwe behandelmethode. Naast de behoefte aan en noodzaak tot autonomie en zelfmanagement van patiënten na een CVA, is het voor de revalidatiesector essentieel om de komende jaren in te zetten op doelmatigheid en kostenreductie. De projectdeelnemers zullen dus ook de kosten van FAST@HOME onderzoeken. Beoogde resultaten Resultaten uit het onderzoek en de projecten worden gepubliceerd in 'peer-reviewed journals'. Via actieve en regelmatige verspreiding van nieuwe kennis tijdens seminars, workshops en trainingen en in publicaties worden ook andere professionals uit de revalidatiepraktijk bereikt. Het project wordt afgesloten met een congres voor belanghebbende stakeholders.
Ergo- en fysiotherapeuten in de revalidatiezorg erkennen de noodzaak om vaart te zetten achter inbedding van technologie in behandelprocessen. De nadruk op meer eigen regie van cliënten, stijgende zorgkosten, toenemende zorgdruk en afnemende arbeidsmarkt noopt tot actie. Inzet van technologie wordt beschouwd als een uitstekende kans voor nieuwe vormen van revalidatiezorg. Training van arm- en handvaardigheden na een Cerebro Vasculair Accident (CVA, beroerte) is een veelvoorkomende behandeling. De intensiteit van trainen na een beroerte heeft impact op terugkeer naar zelfstandigheid. Extended Reality (XR) biedt veel kansen om cliënten zelfstandiger en intensiever te laten trainen, en daarmee de kans op herstel te vergroten en behandelprocessen efficiënter te maken. Het is hiervoor cruciaal dat therapeuten inzicht krijgen in de kwaliteit waarmee hun cliënten oefeningen uitvoeren. Ook ontbreekt het hen aan expertise om XR succesvol en duurzaam in te zetten. State-of-the art-kennis en de uitgevoerd vraagarticulatie leidden tot de volgende praktijkvraag: Hoe kunnen ergo- en fysiotherapeuten XR-toepassingen integreren in de dagelijkse revalidatiezorg zodat cliënten zelfstandig arm- en handvaardigheden kunnen trainen na een CVA? Door het ontwikkelen van een proof-of-concept van een platform waarmee therapeuten inzicht krijgen in de kwaliteit van oefenen van hun cliënten als zij zelfstandig trainen met XR-toepassingen, wordt onderzocht welke meetinstrumenten en sensoren ingezet kunnen worden om handelingen van cliënten in kaart te brengen, hoe gemeten bewegingsgegevens op gestandaardiseerde, inzichtelijke en begrijpelijke wijze kunnen worden verzameld, geanalyseerd en teruggekoppeld aan therapeuten, en hoe zelfstandig en intensiever oefenen met XR-toepassingen in de zorgpraktijk geïmplementeerd kan worden. Dit project resulteert in 1) een concrete handreiking waarmee therapeuten bestaande en toekomstige XR-technologie een vaste plek kunnen geven in hun dagelijkse behandelpraktijk, 2) standaarden en protocollen waarmee XR-bedrijven hun toepassingen kunnen laten aansluiten op de revalidatiepraktijk, en 3) kennis die wordt ingezet in het (bijscholings-)onderwijs van o.a. ergo- en fysiotherapeuten, biometristen en zorgtechnici.