Dit artikel bevat de resultaten van een onderzoek naar burgerschap en inburgering in relatie tot inburgeringspraktijken in drie landen. De inburgeringspraktijken, zoals inburgeringscursussen, toetsen en trainingen, van de landen Nederland, Frankrijk en Canada worden vergeleken om na te gaan wat deze landen onder inburgering en burgerschap verstaan. Inburgering en burgerschap zijn begrippen die eenvoudig en helder lijken, maar dit niet zijn. In het dagelijks leven, in literatuur en beleidsteksten worden de begrippen op verschillende manieren gedefinieerd en geoperationaliseerd. Door de verschillende Nederlandse, Franse en Canadese contexten te bekijken en deze met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk wat bepalende en kenmerkende factoren zijn voor burgerschap en het inburgeringsproces. Deze factoren leiden naar twee modellen van inburgering, die zijn voortgekomen uit de analyse van de contexten van de drie landen. Na deze inleiding volgen de methodische achtergronden van mijn onderzoek. Vervolgens wordt kort ingaan op de begrippen die van belang zijn voor dit thema, namelijk de verschillende aspecten van burgerschap. Daarna volgt de uitleg van de twee inburgeringsmodellen. Het volgende deel bestaat uit een verbinding van de twee inburgeringsmodellen en de drie aspecten van burgeridentiteit. Als laatste volgt de discussie.
Vanaf 1 augustus 2021 gelden nieuwe wettelijke eisen voor de bevordering van burgerschap in het (speciaal) basis- en voortgezet onderwijs. Deze wettelijke opdracht om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen, verduidelijkt de burgerschapsopdracht die de overheid in 2006 al had opgesteld. Deze aanscherping van de wet betekent dat ook teams van daltonscholen zich over de vraag moeten buigen hoe zij aan de wettelijke opdracht voldoen. Daarbij is het niet voldoende om vanuit een bijna vanzelfsprekende houding erop te wijzen dat ‘we’ een daltonschool zijn en dat ‘we’ dus aan burgerschapsonderwijs doen. De opdracht om burgerschap als ‘a way of living’ op school en het burgerschapsvormende aanbod van daltononderwijs te verantwoorden, roept allereerst de vraag op in hoeverre daltononderwijs in haar wezen (oorspronkelijk) al burgerschapsvormend is. Een tweede vraag is hoe burgerschapsvormend daltononderwijs er anno nu uit zou moeten zien. En tot slot ligt in het verlengde van deze twee vragen een derde vraag, namelijk hoe in het daltononderwijs in het buitenland aangekeken wordt tegen burgerschapsonderwijs. Het lectoraat Vernieuwend Onderwijs is in samenwerking met de Nederlandse Dalton Vereniging een onderzoek gestart naar deze vragen. In deze uitgave wordt een antwoord gegeven op de eerste vraag; In hoeverre is het daltononderwijs van oorsprong al burgerschapsvormend? Daarbij onderzoeken we welke ideeën over burgerschap en burgerschapsonderwijs een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van het daltononderwijs. We gaan daarvoor terug naar de roots; naar Helen Parkhurst zelf en naar de eerste ‘daltonianen’ die het gedachtegoed van Parkhurst verspreid hebben en daarover hebben gepubliceerd.
MULTIFILE
1e alinea column: Waar zullen de zes eerder door mij genoemde digitale trends toe leiden? Breedbandige mobiele Internet toegang, vast mobiel integratie, Voice over IP, spraak-data integratie en mobiel breedband Internet met flat fee prijsstructuren voor enkele euro’s per maand zijn er. Het semantisch net en M2M komen eraan. Het design voor klantinteractie, business, maar ook leren en communiceren worden in hoge mate door social media bepaald.
LINK