De gezondheidswaarde van sport is de afgelopen jaren een prominentere rol gaan spelen in het huidige lokale sport- en beweegbeleid. Met name het bevorderen van een gezonde en actieve leefstijl speelt een relevante rol. Vanwege het groeiend aantal senioren met één of meer chronische aandoeningen in de gemeente Sittard-Geleen, is de beweeginterventie Physical Activity Centre (PAC) opgezet. Senioren met chronische klachten worden binnen PAC persoonlijk en op maat begeleid door studenten van Fontys Sporthogeschool. Hierbij zijn de kwaliteit van deze beweeginterventie en de begeleiding door bewegingsdeskundigen noodzakelijke voorwaarden. Echter dient men bij beweeginterventies ook rekening te houden met zowel de deelnemer (persoon) als de sociale steun en de setting. Daarom wordt er, binnen de methodiek PAC, een sociaal-ecologisch model gehanteerd dat de interactie van deze drie componenten weergeeft. Om deze reden is er binnen dit onderzoek gekozen voor een bundeling van studies op het vlak van persoon (fysieke vooruitgang en motivatie) en sociale steun (gedragsdeterminanten) gekoppeld aan de setting (methodiek PAC). Deze bundeling heeft als doel om inzicht te verwerven in duurzaam en verantwoord bewegen. Studie 1 toonde aan dat PAC naast een positieve invloed op de lichaamssamenstelling, ook een positief effect heeft op zowel spierkracht als cardiovasculair uithoudingvermogen van de deelnemers. Daarnaast bleek uit studie 2 dat deelname resulteert in een verschuiving naar intrinsieke motivatie. Vervolgens gaven deelnemers van studie 3 aan dat de gedragsdeterminanten: (1) positieve cognitieve attitude, (2) sociale steun van een persoonlijke begeleider alsmede (3) modelling en sociale steun van gelijken leidden tot een hoge mate van intrinsieke motivatie om aan PAC te blijven deelnemen. Uiteindelijk blijkt dat de drie componenenten van de keten, namelijk persoon, sociale steun en setting, bijdragen aan het positieve effect op de gezondheid van de deelnemers en aan duurzaam verantwoord bewegen. In de toekomst wordt aangeraden om de interactie tussen deze componenten nog nader te onderzoeken.
LINK
Objectives: Promoting unstructured outside play is a promising vehicle to increase children’s physical activity (PA). This study investigates if factors of the social environment moderate the relationship between the perceived physical environment and outside play. Study design: 1875 parents from the KOALA Birth Cohort Study reported on their child’s outside play around age five years, and 1516 parents around age seven years. Linear mixed model analyses were performed to evaluate (moderating) relationships among factors of the social environment (parenting influences and social capital), the perceived physical environment, and outside play at age five and seven. Season was entered as a random factor in these analyses. Results: Accessibility of PA facilities, positive parental attitude towards PA and social capital were associated with more outside play, while parental concern and restriction of screen time were related with less outside play. We found two significant interactions; both involving parent perceived responsibility towards child PA participation. Conclusion: Although we found a limited number of interactions, this study demonstrated that the impact of the perceived physical environment may differ across levels of parent responsibility.
MULTIFILE
De ontwikkeling van de Verpleegkundige Revalidatierichtlijn Beroerte heeft geresulteerd in uitwerking van elf themas met in totaal 210 aanbevelingen die verpleegkundigen kunnen gebruiken in de dagelijkse zorg van patiënten met een beroerte. Met een groot deel van deze aanbevelingen kunnen verpleegkundigen meteen aan de slag in de praktijk, maar voor een aantal aanbevelingen zou een verdere vertaalslag moeten plaatsvinden naar de praktijk. In totaal 71 aanbevelingen zijn van redelijk hoog niveau (A of B). Meer dan de helft van de aanbevelingen (138) is van lagere niveaus. Uiteraard is er behoefte aan verdere ontwikkeling van verschillende interventies en is verder onderzoek nodig naar effecten van deze interventies. Door middel van de Verpleegkundige Revalidatierichtlijn Beroerte kunnen verpleegkundigen effectiever en efficiënter handelen. Op deze wijze zet deze richtlijn een nieuwe standaard voor verpleegkundigen en mogelijkerwijze andere professionals die dagelijks zorgen voor patiënten met een beroerte.
DOCUMENT
Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs stagneert, zo blijkt uit landelijk trendonderzoek. Leerkrachten hebben behoefte aan ondersteuning om moeilijk bereikbare ouders ?mee? te krijgen, of om veeleisende ouders aan te kunnen. Vooral beginnende leerkrachten vinden gesprekken met ouders met andere ambities/overtuigingen of een andere cultureel-etnische achtergrond dan zijzelf hebben, moeilijk. Dit project beoogt deze leerkrachten te ondersteunen bij het realiseren van educatief partnerschap, door hen een handreiking te bieden voor het voeren van ?tweerichting? gesprekken met ouders van ?gewone? leerlingen, zorgleerlingen en achterstandsleerlingen. Daarbij brengen leerkrachten hun praktijkkennis in als expertise. Het onderzoek wordt uitgevoerd op 95 scholen in Zuid-Limburg: reguliere basisscholen, achterstandsscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs. In deze regio woont meer dan de helft van alle leerlingen in een ?armoede- postcodegebied?. Cohortstudies tonen aan dat zij maar moeilijk hun onderwijskansen kunnen benutten. Onderwijsondersteunend gedrag van ouders is daarbij een belangrijke factor. Ouders kunnen via hun betrokkenheid bij het onderwijs bijdragen aan de onderwijskansen van hun kinderen. De bedoeling van het project is om (1) de aanwezige praktijkkennis van leerkrachten over het voeren van oudergesprekken met diverse ouders middels vragenlijstonderzoek en interviews te onderzoeken, (2) deze kennis, gedifferentieerd naar verschillende ervaringscontexten, toegankelijk te maken voor andere leerkrachten, en (3) kennis en onderwijs te genereren voor (aankomende) professionals. Essentieel onderdeel van het project is dat samen met leerkrachten van twee ?gewone? basisscholen, twee scholen voor speciaal basisonderwijs en twee achterstandsscholen en Pabo- en Pedagogiekstudenten, een cultuur-sensitieve gespreksvaardighedentraining in de praktijk wordt ontwikkeld. Deze training wordt na afloop opgenomen in het basiscurriculum van de Pabo en Pedagogiek en aangeboden als bijscholingstraject. Interessante voorbeelden uit lerareninterviews en trainingsopnamen worden op de websites van de scholen geplaatst, en na afloop van het project gepubliceerd in een Handboek best practices educatief partnerschap. Onderzoeksresultaten worden verder gedeeld via conferentiepresentaties, publicaties op kennisportals en in wetenschappelijke- en vaktijdschriften.