Dit onderzoek schetst het dagelijks werk van de nieuwe functie 'community builder' bij de gemeente Den Haag. Daarbij brengen we hun werkterrein en aanpak in beeld. Daarnaast belichten we de positie van de community builders binnen de dynamiek van de wijk en van de gemeentelijke organisatie. Tot slot formuleren we aanbevelingen om de conceptuele, institutionele en professionele positie van de community builders te versterken.
DOCUMENT
In een aantal Haagse wijken zijn community builders actief. Hoe verhouden zij zich tot andere wijkprofessionals en wat is hun toegevoegde waarde? Het lectoraat grootstedelijke ontwikkeling van de Haagse Hogeschool deed onderzoek naar deze nieuwe functionaris in gemeentelijke dienst.
MULTIFILE
Gemengde woonprojecten zijn woonvormen waarin verschillende groepen mensen doelbewust samenwonen, contact onderhouden en gezamenlijk activiteiten ondernemen. Deze vorm van huisvesting is de laatste jaren populair geworden vanwege het tekort aan sociale huurwoningen voor starters en de vraag naar woningen voor allerlei groepen met (tijdelijke en) urgente woonbehoeften, zoals erkende vluchtelingen (statushouders). Naast het vervullen van een woonbehoefte spelen bij gemengd-wonen projecten met statushouders vaak ook andere maatschappelijke doelen een rol, zoals participatie en integratie. Woningcorporatie Stadgenoot is sinds 2018 gestart met drie gemengd wonen projecten (Stek-projecten). Mede geïnspireerd door andere gemengd-wonen projecten in Amsterdam, is voor de Stek-projecten ingezet op het opbouwen van een community en het bevorderen van ‘een goede buur zijn’. Daarnaast is het contact met Stadgenoot en ondersteunende organisaties laagdrempelig georganiseerd. Op verzoek van Stadgenoot hebben Verwey-Jonker Instituut en Hogeschool Utrecht, Kenniscentrum Sociale Innovatie, onderzoek gedaan naar de ervaringen van bewoners en beroepskrachten betrokken bij de Stek-projecten. Doel van deze tussentijdse evaluatie was om op basis van deze ervaringen vast te stellen welke lessen getrokken kunnen worden over de opzet, het proces van totstandkoming en de werking van de sociale infrastructuur van de woonprojecten. Dit met het oog op eventuele verbetering van de Stek-projecten en op mogelijke toekomstige gemengd-wonen projecten van Stadgenoot. In het bijzonder is in het onderzoek gekeken naar het bereiken van de (sociale en integratie) doelen achter de projecten en of en in hoeverre de Stek-projecten hieraan bijdragen.
DOCUMENT
Burgerparticipatie speelt in Nederland een steeds belangrijkere rol, zo-wel lokaal als op nationaal niveau, met het oogmerk dat directe betrok-kenheid van burgers bij planvorming en besluitvorming kan bijdragen aan kwaliteit, inclusie en draagvlak. Die directe betrokkenheid kan veel vor-men aannemen, bijvoorbeeld in peilingen, enquêtes via burgerpanels en de laatste jaren ook middels platforms waar ideeën en voorstellen wor-den opgehaald, geprioriteerd en gekoppeld aan budgetten. Echter, een belangrijk middel is en blijft het met elkaar voeren van een dialoog, een goed gesprek hebben over belangen, argumenten en meningen – gedeeld of tegengesteld. Het voeren en leiden van een dialoog is echter niet een-voudig, wanneer persoonlijke en publieke belangen op het spel staan. Dit rapport gaat over een gedeelte van een tweejarig onderzoek met het doel om dialogen in wijken op zowel fysieke locaties als online te verbeteren. Wijkprofessionals, de mensen wiens werk het is om het samenleven in de wijk te bevorderen, hebben in hun praktijk te maken met de uitdaging om met bewoners een constructieve publieke dialoog te voeren over hun wijk. Controverses over tal van onderwerpen kunnen leiden tot verhitte discus-sies, grote tegenstellingen, wederzijds onbegrip en weinig oog voor elkaars standpunten en argumenten, zowel tussen bewoners en gemeenteambte-naren als tussen bewonersgroepen onderling. Bovendien worden discussies ook via social media gevoerd die daarvoor niet geschikt zijn, met maar al te vaak als gevolg een doelloze of zelfs respectloze uitwisseling die slechts leidt tot polarisatie en conflict.
DOCUMENT
Events are becoming more complex as their range of functions grows, as meeting places, creative spaces, economic catalysts, social drivers, community builders, image makers, business forums and network nodes. Effective design can produce more successful business models that can help to sustain cultural and sporting activities even in difficult economic times. This process requires creative imagination, and a design methodology or in other words ‘imagineering’. This book brings together a wide range of international experts in the fields of events, design and imagineering to examine the event design process. It explores the entire event experience from conception and production to consumption and co-creation. By doing so it offers insight into effective strategies for coping with the shift in value creation away from transactional economic value towards social and relational value which benefit a range of stakeholders from the community to policy makers. Mega-events, small community events, business events and festivals in eight different countries are examined providing an international view of social issues in event design. A wide selection of current research perspectives is employed, integrating both theoretical and applied contributions. The multidisciplinary nature of the material means that it will appeal to a broad academic audience, such as art and design, cultural studies, tourism, events studies, sociology and hospitality.
DOCUMENT
Titel: The Exodus from the Netherlands or Brain Circulation: Push and Pull Factors of Remigration among Highly Educated Turkish Dutch Auteurs: Gürkan Çelik and Ton Notten In: European Review, 22 (3), 2014, pp. 403-413 The exodus from the Netherlands or brain circulation: Push and pull factors of remigration among highly educated Turkish-Dutch An increasing number of Turks, the Netherlands’ largest ethnic minority, are beginning to return to their country of origin, taking with them the education and skills they have acquired abroad, as the Netherlands faces challenges from economic difficulties, social tension and increasingly powerful right wing parties. At the same time Turkey’s political, social and economic conditions have been improving, making returning home even more appealing for Turkish migrants at large. This article gives explanations about the push and pull factors of return migration. The factors influencing return to one’s country of origin are “pulls”. It is assumed that remigration is more affected by positive developments in the country of origin than by negative developments in the country of residence. Civil society, business world and the Dutch government can develop policies to bind these capable people to the Netherlands, at least in the form of “brain circulation” so that they can serve as “bridge builders” between the two countries. Keywords Return migration, integration, Turkish-Dutch, Turkish migrants, brain circulation =============================================================================== SAMENVATTING De uittocht uit Nederland of breincirculatie: Push- en pull-factoren van remigratie onder hoogopgeleide Turkse Nederlanders. In Nederland zien we een lichte toename van het aantal Turken, de grootste etnische minderheidsgroep in Nederland, die terugkeren naar hun land van herkomst. Ze exporteren daarmee goede opleidingen en vaardigheden die ze in Nederland verwierven. De oorzaken: de economische neergang, sociale spanningen en de groeiende invloed van extreemrechtse partijen. Tegelijkertijd verbeteren in Turkije de politieke, sociale en economische omstandigheden die steeds meer aantrekkingskracht uitoefenen op immigranten in dat land. Dit artikel gaat in op de push- and pull-factoren voor remigranten. Pull-factoren beinvloeden iemands terugkeer naar zijn land van herkomst. Aangenomen wordt dat zo’n remigratie sterker wordt bevorderd door positieve ontwikkelingen in het land van herkomst dan door negatieve (push-factoren) in het land waar men op dat moment woont. De civil society, het bedrijfsleven en de Nederlandse overhead kunnen een beleid ontwikkelen dat verdienstelijke inwoners weet te behouden, hen op z’n minst kan inschakelen als bruggenbouwers en aldus kenniscirculatie mogelijk maakt tussen beide landen. Trefwoorden Retourmigratie, integratie, Turkse Nederlanders, Turkse migranten, kenniscirculatie, breincirculatie
DOCUMENT
Few people I know act likea magnet in the way Laura does. If you hear her speak, see her move, enjoy her smile - you can't help but want to be a part of what makes her heart beat faster. She radiates passion for her dream topic biomimicry and before you know it you're caught in that dream. From the day I met her, I was captivated by her enthusiasm and knowledge about this topic. In fact, meeting Laura made me decide to join the university as I thought: if people like Laura work at THUAS, I want to be a part of this organization'. Over the years I have seen her finish the Msc in biomimicry at Arizona State University followed by a PhD at TUDelft. And all that next to her full time job as a teacher. It's only a miracle that she still found the time to go outdoors and be in Nature. But luckily, she did as this is what nourishes her - and that nourishment is brought into the classroom affecting generations of students. I am very proud of how she builds her tribe just like Nature does; grassroots from the bottom up, not supported but also not inhibited by formal structures. In that way she truly acts as a bridge helping others to tap into Nature's wisdom. This morning I harvested the remaining vegetables from my garden and turned them into lunch. It's the second year I grow vegetables and it feels like I am only at the beginning of learning to collaborate with Nature. In Spring and Summer, Ihave witnessed in awe how seeds become seedlings which then grow into mature plants carrying fruit. The sheer wonder of Nature never ceases to amaze me, and my garden is only an attempt to be more aware of seasonal rhythms. It's Autumn right now, a time of year that invites us to go inside, reflect and let go of old baggage that no longer serves us. We'll be approaching the stage of wintering soon in which our inner journey will benefit from the darkness of wintertime introspection, along with the space to process the old, integrate learnings, and then germinate the new. Over the course of her career, Laura has gone through these seasonal cycles - reinventing herself in the past decade as a teacher, researcher and regenerative leader. One of Laura's many qualities is that she embodies three leadership characteristics derived from Nature. First, she acknowledges the importance of interconnection. Many times, we think of Nature as being separate from us, but in reality we humans are Nature. Connection with Nature enables us to think within systems and understand that we can't direct the system, but instead we're all part of multiple systems. Second, sensing the system and our part in it builds resilience. Even if things don't go as we expected or imagined, rather than reacting, we can step back and engage with more insight. Laura's adaptability to a system's needs while spotting opportunities to crack it open, is admirable. As the system is always in evolution, so is she - remarkably receptive to change even in the final stages of her career. Third, Laura creates space for people to develop and thrive, acting as multipliers of her vision and love for the natural world. In her leadership she embodies the ideal elder while being able to perceive the world through the eyes of a child - with continuous wonder for how life unfolds. This book is a bricolage of Laura's post-doc research conducted the past two years. In it you will find an array of fascinating reads and tools that help you deepen your practice as a biomimicry professional. The book is a community effort integrating tools Laura has co-created with her ecosystem as well as more in-depth readings written by some of the talents she has nourished over time. I wish for you to enjoy this careful curation of both practical as well as more conceptual contributions. May it inspire your own thriving in bringing Nature based wisdom to the core of our daily lives.
DOCUMENT
Het internet verandert de manier waarop we werk organiseren. Het maakt de 'schedule push' en de hiërarchische organisatie die het impliceert, overbodig en daarmee verdwijnt het type van control dat van oudsher wordt gebruikt om resources en taken, en klantvraag, levering en services op elkaar af te stemmen. Organisatorische hiërarchieën zijn te duur geworden om te blijven bestaan, en in veel gevallen is de manier waarop ze zaken coördineren gewoon niet meer nodig. De ingewikkeldheid van de kosten van het industriële complex begint de opbrengsten te overtreffen en het internet maakt het overbodig.
DOCUMENT
Empowerment has become a hegemonic moral horizon and key modality of governance across the global South and the global North. Whether in the realm of development or in that of welfare and urban governance, a broad range of actors, from local NGOs to social professionals and international donors, now envision the empowerment of local communities as a crucial condition and means for achieving good governance and social justice (Cruikshank 1999; Rose 1996). Anthropologists and development scholars – including ourselves – often find themselves ambivalently positioned in relation to such projects of empowerment. In this essay, we turn to the hesitancies and experimental practices of our research interlocuters in two urban settings saturated by a ‘will to empower’ (Cruikshank 1999). During ten months in the year 2017, Anick followed the everyday practices of family workers in three community centers and neighborhood associations in the northeast of Paris, who were tasked to help working-class and migrant-background parents regain confidence and agency vis-à-vis state institutions. Like the parents with whom they worked, many of these family workers hailed from the banlieue themselves and were of migrant backgrounds. Naomi worked with 15 male former gang leaders in Mombasa (Kenya) who sought to reform themselves to escape police violence. Naomi’s interlocutors were between 16 and 28 years old and worked closely with their friend Hasso during 2019 and 2022. In this period, Naomi conducted eight months of ethnographic fieldwork with these young men and with Hasso, during which she observed their weekly meetings and the individual lives of several group members, and she conducted life history interviews with five of them. These two cases thus figure actors who were differently positioned in relation to the will to empower.
DOCUMENT
Hoe kan in ons land innoveren, werken en leren beter worden verknoopt ten dienste van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan? NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren hebben het initiatief genomen om meer (praktijkgericht) onderzoek te doen naar zogenoemde Learning communities en de kennis hierover beter te delen. De belangstelling voor Learning communities is enorm gegroeid en nu vaak al een vanzelfsprekend onderdeel van (regionaal-) economisch beleid. De nieuwe samenwerkingsverbanden hebben naar verwachting grote gevolgen voor de toekomst van individuele bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen alsook hun collectieve maatschappelijke impact. De grote maatschappelijke uitdagingen als de energie- en zorgtransitie vragen meer kennis, (menselijk) kapitaal en innovaties. Dit staat centraal in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Vraag daarbij is hoe medewerkers zich (toekomstbehendig) kunnen blijven ontwikkelen en wat de bijdrage van Learning communities kan zijn. Het ‘dichter tegen elkaar gaan organiseren van innoveren, werken en leren’ gebeurt in varianten als: Fieldlabs, Skills labs, Praktijkwerkplaatsen, Living labs, Centres of Expertise (CoE) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV). Over de grenzen van de afzonderlijke organisaties, domeinen en professies ontstaan nieuwe leer werkgemeenschappen met alle vragen en effecten vandien. Hoe kunnen we die meerpartijen samenwerkingen beter bouwen, beoordelen, betalen en borgen? Het NWO-onderzoeksprogramma Learning communities omvat onderzoeksprojecten in diverse werkcontexten (logistiek, energie, ICT e.a.). Gemeenschappelijke vraag in het programma: wat zijn de werkzame elementen van zo’n Learning community? Naast kennisontwikkeling door het onderzoeksprogramma wordt ook netwerkvorming gestimuleerd tussen onderzoekers en beleidsen praktijkprofessionals. De overtuiging is dat het potentieel in de driehoek innoveren-werken-leren beter kan worden benut. Voor de versterking van de kennisbasis onder het concept Learning communities hebben wij een inventarisatie gedaan naar benaderingen en zienswijzen. Learning communities worden door ons gepresenteerd als samenwerkingsverbanden tussen organisaties en andere (niet of minder georganiseerde) partijen, die het collectief vermogen vergroten van leren, werken en innoveren. Dit vermogen heeft zowel betrekking op het vermogen van de (beroeps)bevolking om zich aan te passen aan veranderende ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 4 beroepen en werkpraktijken als het innovatie- en verdienvermogen van organisaties en bedrijven. We verkennen perspectieven op de inrichting, opbrengsten en de relationele dynamiek in Learning communities. We benadrukken dat Learning communities bestaan uit verschillende actoren, partijen en groeperingen – ook wel praktijken genoemd – en dat juist op de grens tussen deze praktijken geleerd wordt. Een Learning community ontwikkelt zich gaandeweg op verschillende systeemniveaus van samenwerking. We gaan in op het belang van een constructief klimaat van samenwerking waarvoor vaak (proces) begeleiding nodig is. Op basis van de verschijningen, uitkomsten en dynamiek hebben we een aantal kernprincipes gedefinieerd. Wat betreft verduurzaming van de communities pleiten wij voor een andere manier van denken. In plaats van een focus op de bestendiging van een tijdelijke (organisatie)structuur, gaat het dan over het verduurzamen van het proces van samenwerkend leren, werken en innoveren dat in gang is gezet. Ook waardevolle activiteiten en interacties die hun doorwerking of spin-off hebben buiten de Learning community zorgen voor bestendiging en verduurzaming van het samenwerkend leren. De verkenning van de kennisbasis voor de Learning communities heeft ook nieuwe onderzoeksvragen opgeleverd voor academisch en praktijkgericht onderzoek. Naast de verkenning van de kennisbasis heeft een expertgroep Instrumenten gewerkt aan een inventarisatie waarmee de concepten uit de kennisbasis op een praktische wijze kunnen worden vertaald in instrumenten om Learning communities (door) te ontwikkelen. De tips en selectie van instrumenten en aanbevelingen zijn samengebracht rond de verschillende ontwikkelingsfasen van Learning communities te weten starten, ontwerpen, uitvoeren en verduurzamen. Er zijn heel veel instrumenten die ‘facilitators’ van Learning communities en anderen kunnen gebruiken bij het opzetten en begeleiden ervan. Actuele vraag is dus in hoeverre en op welke wijze een digitaal platform het aanbod van - en de vraag naar - dergelijke instrumenten beter bij elkaar kan brengen. Er is daarom een verkenning gedaan naar (het ontwerp van) een digitaal platform vanuit zowel de vraagkant maar ook de aanbodkant van instrumenten (de onderzoekers en ontwikkelaars van instrumenten). Hoe het concept Learning communities verder ‘carrière zal maken’ hangt in belangrijke mate af van de vraag of deze veranderingen in het ‘landschap van leren en innoveren’ beter kunnen worden geborgd dan tot dusver middels projecten (en tijdelijke projectfinanciering). De onderlinge afhankelijkheid tussen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen wordt hoe dan ook steeds groter en daarmee de noodzaak om samenwerking op een nieuwe en meer duurzame manier te organiseren. De Learning communities-benadering komt ook terug in verschillende recente Groeifondsprojecten en regionaal-economische innovatiestrategieën, wat als een bewijs kan worden gezien van de hoge verwachtingen van de benadering. Met onze ervaringen en inzichten doen wij tenslotte enkele suggesties voor de agendering van het thema in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant (2024-2027). Wij benadrukken daarbij dat de bestaande Learning communities tot nu vooral (tijdelijke) ‘hulpstructuren’ zijn gebleken die niet hebben geleid tot fundamentele aanpassing van de primaire processen van de ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 5 betrokken onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. Wij verwachten dat in de toekomst de vernetwerking in (regionale) innovatie-ecosystemen meer radicale consequenties gaan hebben voor die ‘staande organisaties’ en de wijze waarop werkend leren wordt georganiseerd, gefinancierd en beoordeeld. Om ons hierop beter voor te bereiden doen wij een aantal aanbevelingen ten behoeve van een nieuwe onderzoeksagenda, professionaliseringsagenda en transitieagenda die verder richting en invulling kunnen geven aan deze maatschappelijke beweging. Een beweging waaromheen de verwachtingen hooggespannen zijn en waaraan wij gezamenlijk middels deze publicatie met plezier een bijdrage hebben geleverd.
DOCUMENT