In dit onderzoek wordt middels een actiegerichte systeembenadering samen met de betrokkenen onderzocht hoe complexe zorgprocessen ontworpen kunnen worden om zo tot performanceverbetering te komen. Alhoewel het onderzoek nog niet is afgerond, en het te vroeg is iets te zeggen over de veronderstelde performanceverbetering, zien we een nieuwe dynamiek in onderzochte zorgorganisatie waarbij onderlinge relaties geherdefinieerd lijken te worden.
MULTIFILE
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Loes Witteveen aan Hogeschool Van Hall Larenstein, 14 maart 2024. Het lectoraat Communicatie, Participatie en Sociaal-Ecologisch Leren (CoPSEL) werkt aan maatschappelijke vraagstukken rondom natuurlijke en sociale duurzaamheid, werkt sector- en discipline overstijgend met een centrale rol voor communicatie, participatie en leren.
MULTIFILE
Urban densification is a key strategy to accommodate rapid urban population growth, but emerging evidence suggests serious risks of urban densification for individuals’ mental health. To better understand the complex pathways from urban densification to mental health, we integrated interdisciplinary expert knowledge in a causal loop diagram via group model building techniques. Six subsystems were identified: five subsystems describing mechanisms on how changes in the urban system caused by urban densification may impact mental health, and one showing how changes in mental health may alter urban densification. The new insights can help to develop resilient, healthier cities for all.
LINK
Dit boek Complexiteit en gebiedsontwikkeling vertelt het verhaal over hoe docenten en studenten in het onderwijs en het onderzoek van Hogeschool Van Hall Larenstein omgaan met complexiteit en gebiedsontwikkeling. Het is bedoeld voor iedereen die bij complexe projecten betrokken is, maar vooral voor huidige en toekomstige studenten van de hogeschool die zullen worden opgeleid voor de omgang met complexe projecten.
MULTIFILE
Kwaliteit van samenleven in een stedelijke omgeving is een uitdagend onderwerp. In deze notitie is de context geschetst en zijn de eerste aanbevelingen gegeven op welke wijze de HU dit thema optimaal kan ontrafelen om het in te zetten ter versterking van (de kennisinstelling in) haar omgeving. Steden ontwikkelen zich sterk en snel, daaruit ontstaan allerlei kansen en bedreigingen. Tegelijkertijd is in steden ook de veranderkracht het grootst. Op verschillende manieren kan tegen deze ontwikkeling aangekeken worden. Het perspectief waarmee naar de stad gekeken wordt, leidt tevens tot een categorisering van de meest actuele thematieken en geeft een prioritering aan relevante vraagstukken. Hogeschool Utrecht staat midden in de samenleving en haar onderwijs en onderzoek draagt direct bij aan de kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving. De specifieke unieke kenmerken van de stad Utrecht zijn daarbij van belang, waarbij Utrecht als proeftuin voor innovaties op het gebied van kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving beschouwd wordt. Een inventarisatie van de verschillende perspectieven hoe een stad ‘beschouwd’ kan worden, leidt tot de driedeling: a. gezonde duurzame stad; b. sociale, zorgzame en rechtvaardige stad; en c. economisch sterke, creatieve en culturele stad. Lectoren opereren binnen deze driedeling, of begeven zich juist op de cross-overs tussen deze manieren om naar de stad te kijken. Een systeembenadering, waarbij kwaliteit van samenleven in de stad het overkoepelende thema is, is hierbij krachtig in het besef dat de stad leert, zich ontwikkelt en feitelijk ook als proces beschouwd kan worden.
DOCUMENT
In het project ‘Landbouw in Klimaatrobuuste Beeklandschappen’ (SIA PVG.DZ21.03.004) zijn het bodem- en watersysteem, het agrarisch perspectief, de verdienmogelijkheden binnen dit landschap en de rol van governance uitgewerkt. De methodieken zijn aan de hand van drie verschillende casusgebieden opgesteld, getest en repliceerbaar gemaakt en hebben verschillende producten en rapportages opgeleverd. De gebruikte casusgebieden zijn het Koningsdiep (FR), de Buulder Aa (NB) en het Vechtdal (OV), drie verschillende maar wel vergelijkbare gebieden op zandgronden waar de aanwezigheid van lokale laagtes en hoogtes voor complexe dynamiek zorgen op het gebied van droogte en wateroverlast. Dit deelbestand is onderdeel van het grotere geheel. Houd er rekening mee dat deze informatie is gepubliceerd op 28-02-2025 en onderhevig kan zijn aan wijzigingen.
MULTIFILE
De wereldwijde energievraag is enorm en blijft stijgen, maar fossiele energiebronnen, waarvan wij nog voor meer dan 80% afhankelijk zijn raken op, voorzieningszekerheid en onafhankelijkheid worden steeds moeilijker te garanderen, en de milieugevolgen van conventionele energieconversiesystemen zijn niet meer aanvaardbaar. Bijna 40% van de Nederlandse energieconsumptie komt voort uit energiegebruik om gebouwen en hun directe omgeving te voorzien van warmte, koude en elektriciteit1. De Europese Unie heeft aangegeven dat in 2020 nieuwbouw energieneutraal moet zijn. In 2050 zou de hele gebouwde omgeving energie neutraal moeten zijn en de CO2-uitstoot zou gereduceerd moeten zijn met 80-95% (t.o.v. 1990). Daarnaast heeft de Nederlandse overheid als doelstelling voor 2020 16% minder CO2-uitstoot, 20% energiebesparing en moet 14% van de energiebehoefte afkomstig zijn van hernieuwbare bronnen.
DOCUMENT
Het vormgeven van de aanpak van huiselijk geweld door de buurtteams is een complexe ontwikkelingsvraag, die tal van vragen oproept. Het doel van dit verkennende onwikkelingsgerichte onderzoek is om deze vraagstukken te systematiseren en te analyseren om zo zinvolle keuzes te kunnen maken over de thema's waarop de ontwikkeling van de aanpak van de huiselijk geweld en daarbij ondersteunend praktijkonderzoek zich moeten richten. Daartoe is in dit rapport de aanpak van huiselijk geweld door de Utrechtse buurtteams verkend via verschillende invalshoeken. Er is gekeken naar de beleidsmatige en theoretische uitgangspunten van de buurtteams, naar de inzet en moed die het werken met huiselijk geweld van professionals vraagt en naar de alledaagse praktijk van de aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld na een melding van Veilig Thuis. Via interviews, groepsbijeenkomsten, reflectie en literatuuronderzoek zijn de bevindingen vanuit die invalshoeken met elkaar in verband gebracht met het doel om de onderliggende patronen en vragen te verhelderen. Deze kernvraagstukken rond de aanpak van huiselijk geweld zijn geanalyseerd door vijf spanningsvelden en bijbehorende dilemma’s te benoemen en te beschrijven: het normale leven versus geweld; eigen kracht versus eigen regie; keuzevrijheid versus drang en dwang; incidenten versus resultaten; generalisme versus specialisme. Op basis van de analyse van deze spanningvelden wordt aanbevolen om veiligheid niet alleen als ondergrens voor kindermishandeling te hanteren maar ook voor ander vormen van huiselijk geweld zoals partnergeweld, geweld van ouders tegen hun kinderen en ouderenmishandeling. Gepleit wordt om hierbij zo nodig drang en dwang in te kunnen zetten. Voor de doorontwikkeling van de aanpak van huiselijk geweld in de buurtteams komen verder de volgende aandachtspunten uit dit onderzoek naar voren: specialistische ondersteuning huiselijk geweld aan de generalistische werkende buurtteams met als doel huiselijk geweld duurzaam te stoppen; het verder verfijnen van het begrip "eigen kracht" en dit niet zonder meer gelijk te stellen aan eigen regie; aandacht voor professionele moed preventie en vroegtijdige signalering.
DOCUMENT
Hoofdstuk in boek 'Van solo naar synergie Handboek voor interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek': Van solo naar synergie geeft een overzicht op het gebied van interprofessionele samenwerking binnen de sector zorg en welzijn. In dit handboek beschrijven tientallen experts uit praktijk, onderwijs en onderzoek verschillende samenhangende aspecten rond de ontwikkeling van interprofessionele samenwerking: toepasbare theorie, casuïstiek, en onderzoeksvragen. Interprofessionele samenwerking heeft betrekking op het optimaal combineren van kennis en kunde van verschillende beroepsgroepen. Dit is nodig wanneer complexe vraagstukken onze eigen vaardigheid overstijgen of wanneer verschillende professionals dezelfde patiënt of cliënt van dienst zijn. Vanzelfsprekend vormen behoeften, wensen en eisen van patiënt of cliënt het vertrekpunt van die samenwerking. Uniekheid van en toewijding aan de eigen beroepsgroep bepalen in hoeverre onze professionele competenties belangrijk voor ons zijn. Dat wil niet zeggen dat die competenties altijd optimaal worden benut of gedeeld. Daarbij zijn namelijk ook onze interprofessionele identiteit en interprofessionele competenties van belang, evenals de complementaire toewijding van anderen om ons heen en hun competenties om samen tot een optimale aanpak te kunnen komen. Daarnaast zijn infrastructuur en implementatiestrategieën vereist om synergie tussen beroepsgroepen te realiseren. Hoe meer al deze factoren worden bevorderd, hoe meer hun samenspel bijdraagt aan integrale zorg en welzijn. Van solo naar synergie laat op basis van de Vlaams-Nederlandse versie van het Meta-Model of Interprofessional Development zien hoe deze synergie te bereiken is. Dit model biedt een gefundeerde routekaart voor ontwikkeling van interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek. Jan-Jaap Reinders doet als arbeids- en organisatiepsycholoog onderzoek naar interprofessionele identiteit en de sociotechnische systeembenadering van interprofessionele samenwerking. Hij is werkzaam binnen de Research Group IPE van het LEARN programma, SHARE Onderzoeksinstituut, UMCG en binnen het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Hij is senior onderzoeker bij de Hanzehogeschool, spreker, docent en Aletta Jacobs Fellow. Hij begeleidt promovendi in binnen- en buitenland en is bestuurslid van Interprofessional.Global, een wereldwijde confederatie die diverse regionale, nationale en internationale netwerken rond interprofessionele educatie en samenwerking vertegenwoordigt. Peter Pype is huisarts en palliatief arts van opleiding. Hij werkt als hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent, België. Hij leidt daar het Centrum voor Interprofessionele Samenwerking in Onderwijs, Onderzoek en Praktijk. Hij is verantwoordelijk voor de uitbouw en implementatie van interprofessioneel onderwijs aan de Faculteit. Zijn onderzoek focust op evaluatie van interprofessioneel onderwijs, op werkplekleren in interprofessionele zorgsettings en op teamdynamiek bekeken door de bril van het complexiteitsdenken.
DOCUMENT