Marloeke van der Vlugt creates sculptural and spatial installations that invite an audience to interact with bodies, organisms, objects and materials in a non-hierarchical manner. Her aim is to raise awareness of our reciprocal nature of being in the world.
DOCUMENT
In workshops digitaal componeren lijken basisschoolleerlingen de muzikale taal te kunnen leren gebruiken en daarmee hun muzikale creativiteit te kunnen ontwikkelen. Daarnaast lijken ze bij het componeren op de tablet ook op een intuïtieve manier gevoeligheid voor de onderliggende structuren in muziek te kunnen ontwikkelen. Dit ontwikkelingsproces vindt plaats in de interactie tussen workshopleider, muzikale taak en leerlingen. Het verlenen van autonomie, van speelruimte om zelf te mogen bedenken, kiezen en creëren, lijkt daarbij een belangrijke rol te spelen. Workshopleiders deden dit in de workshops door ruimte te bieden voor muzikale expressie en creatie, en door vragen te stellen. Naast ruimte boden workshopleiders de leerlingen adaptieve ondersteuning (scaffolding) en structuur. Workshopleiders leken daarbij gebruik te maken van door ervaring ontwikkelde ‘pedagogical content knowledge’ en een eigen creatieve pedagogische stijl.In het kader van promotieonderzoek naar creativiteitsontwikkeling in muzieklessen op de basisschool heeft explorerend onderzoek plaatsgevonden naar de interactie in workshops digitaal componeren. De uitkomsten worden gebruikt voor de ontwikkeling van een coachingstraject voor leerkrachten basisonderwijs gericht op het stimuleren van creativiteitsontwikkeling in de muziekles.
DOCUMENT
Door kijken naar kunst te koppelen aan productie, kunnen kinderen zich inleven in de beeldende oplossingen die kunstenaars hebben gevonden. Ook gaan ze, nadat een kunstwerk is besproken, zelf experimenteren met beeldaspecten zoals vorm, compositie en kleur. Zij nemen deel aan de culturele wereld en geven betekenissen aan kunstobjecten. Maar welke soorten betekenissen geven kinderen in de reflectie- en in de productiefase aan beeldaspecten en bijbehorende begrippen? Welke invloed heeft het stellen van kunstfilosofische vragen in combinatie met vragen naar beeldaspecten? Welke begeleiding van de leerkracht is nodig om de kinderen een onderzoekende houding, al werkend, te laten aannemen?
MULTIFILE
Op verzoek van Yo! Opera heeft het lectoraat Lifelong Learning voor Musici het project De Operaflat geëvalueerd, dat onderdeel was van de vierde editie van het Yo! Opera Festival in 2007 te Utrecht. Tijdens het project hebben basisschoolleerlingen van de Openbare Basisschool Overvecht, bewoners van de ‘Operaflat’, studenten zang en compositie van een aantal Nederlandse conservatoria en hun docenten elkaar ontmoet in de uitvoering van 25 miniatuuropera’s van één minuut. Doel van het onderzoek van het lectoraat was de dialoog tussen studenten en docenten van conservatoria enerzijds en de samenwerking met een professionele organisatie (Yo! Opera) anderzijds te monitoren en evalueren.
DOCUMENT
In cultuuronderwijs op de basisschool zijn drie fasen van belang: receptie, productie en reflectie. In de receptiefase kan bestaande kunst worden besproken en door leerkracht en kinderen van betekenissen worden voorzien. Die betekenissen kunnen in de productiefase worden verbeeld en in de reflectiefase weer besproken. Maar in de praktijk gebeurt dat niet vaak en er is ook nog niet veel bekend over de invloed van betekenisgeving in de receptiefase op de producties van de kinderen. Volgens de theorie van creativiteit van Vygotsky geeft het kind een eigen betekenis aan de culturele omgeving in een proces van interiorisatie. Vervolgens gaat in het proces van exteriorisatie creativiteit een rol spelen wanneer het kind zelf producties gaat maken. Het doel van dit onderzoek was te achterhalen welke typen vragen van de leerkracht en welke typen beeldende kunst de betekenisgeving bevorderen. In diverse arrangementen stelde de leerkracht verschillende vragen en kregen de kinderen de ruimte om de gegeven betekenissen te verbeelden. Het bleek dat elk type vraag van de leerkracht richtinggevend was en dat vooral vragen naar beeldaspecten, gecombineerd met filosofische vragen, krachtige instrumenten waren om te komen tot een rijkdom aan betekenissen in de gesprekken en in de producties van de kinderen.
DOCUMENT
Het proefschrift gaat in op de werkwijze, het belang en het gedrag van muziekuitgevers, de pioniers van de muziekindustrie. Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst geven muziekuitgevers composities uit op bladmuziek of licenseren zij deze. Door het succes van de grammofoonplaat werden de uitgevers een eeuw geleden uit het centrum van de macht van de muziekindustrie verdreven door de platenmaatschappijen die de geluidsopnames van muziek gingen exploiteren. De verborgenheid van de muziekuitgeversbranche komt enerzijds voort uit de onduidelijke positie van de muziekuitgevers in de culturele waardeketen van de muziekindustrie en anderzijds door de historische wirwar aan rechten. Opvallend genoeg is er weinig wetenschappelijke aandacht geweest voor deze industrie zeker in tegenstelling tot de aandacht voor de platenmaatschappijen, dit onderzoek hoopt daar verandering in te brengen. Machtige positie door digitalisering van muziek Het proefschrift van Wierda is een longitudinale studie die een periode van honderd jaar omvat. Muziekuitgevers verwerven een deel van het auteursrecht van een liedje, indien de componist muziek wenst uit te geven. Door deze wijze komt de uitgever voor de componist op zodat ze beide inkomen uit het intellectueel eigendom vergaren als of het liedje op plaat verschijnt of live ten gehore wordt gebracht. Muziekuitgevers wensen mede ten behoeve van de componist, inkomen te vergaren. Waar ook maar muziek geconsumeerd wordt eisen zij het recht van gebruik op. Dit kan zijn bij live entertainment, televisie, internet en games. Het bijzondere volgens het proefschrift is dat door de digitalisering na honderd jaar dynamiek de uitgevers weer in belang toenemen, doordat de handel in de fysieke geluidsdragers van de platenmaatschappijen tanende is. De muziekindustrie neigt naar een ‘rights industry’ waarin qua werkwijze de uitgevers al eeuwen in gespecialiseerd zijn. De huidige uitgevers kenmerken zich dan ook als ondernemers die weer dichter tegen de componist aankruipen en zich op deze wijze dynamisch profileren in de nieuwe tijd.
DOCUMENT
Teksten van expertmeeting en rede bij gelegenheid van het afscheid van lector Leo van der Tuin. Er is veel gebeurd in de afgelopen decennia. Religie en godsdienst hebben een transformatie ondergaan. In de oratie bij aanvang van het lectoraat op Fontys, onder de titel 'God droeg zondagavond een blauwe trui' is op die veranderingen ingegaan. De vraag is nu hoer het met die trui is. Is die inmiddels van kleur verschoten en begint hij wat te slijten, moet er aan die blauwe trui verder gebreid worden? Of heeft religie nieuwe kleren nodig? Of zijn er al nieuwe kleren en zijn die slechts schijn, een illusie. Er zijn auteurs die zeggen dat het knispert en zindert van religie, er zijn er ook die zeggen dat religie aan het verdwijnen is. Of verbergt religie zich achter die kleren, in beelden, woorden, rituelen en plaatsen die nauwelijks nog als zodanig herkend worden? Begint zich achter die kleren nieuwe religiositeit te ontwikkelen? Dus maar onder die kleren kijken, is niet zo netjes misschien, de beeldspraak gaat hier verder mank. In de bijdragen aan de expertmeeting en in het afscheidscollege wordt een poging gewaagd.
DOCUMENT
In 24 praktijkverhalen en 9 Ziens- en werkwijzers wil hij voor aankomende vakgenoten het werkterrein van het communicatievak verduidelijken. Saillante momenten uit zijn veertigjarige loopbaan in de public relations worden beschreven : van crisiscommunicatie bij een Libische vliegtuigkaping en stakeholdermanagement in Rusland tot en met de sponsoring van de Groningse cultuurwereld. Recensie voor blad C, vakblad van Logeion, 2015.
DOCUMENT
Het overheidspakket van coronamaatregelen om het coronavirus terug te dringen, is een dreun geweest voor de culturele sector en iedereen die daarbinnen werkt. Jarenlang neoliberaal beleid heeft culturele instellingen verleid tot het aanbieden van commercieel aantrekkelijke, aanbodgerichte programma’s voor het grote en exclusieve publiek. En ineens was er geen publiek en dus geen geld en lijkt de kunstensector de rol die het moet vervullen in crisistijd te zijn verleerd. De verleiding is groot om de pijn te verzachten en snel en van bovenaf met noodpakketten en oplossingen te komen. Begrijpelijk, maar de kunsten laten zich niet zo makkelijk inkapselen
DOCUMENT