Om tot een circulaire economie te komen, ontstaan er nieuwe initiatieven om organisch afval decentraal/ lokaal te verwerken tot compost. Deze initiatieven maken gebruik van nieuwe meetsystemen, die procesdata genereren om de verwerking van afval tot grondstof beter te kunnen besturen. De huidige sensoren of mogelijkheden om composteerprocessen te meten (bijv. via het lab) zijn te kostbaar, te traag of minder geschikt in gebruik voor de beoogde toepassing.In het KIEM VANG project “Laagdrempelig meetsysteem voor compostering” is daarom geprobeerd een antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kan nieuwe sensortechnologie effectief toegepast worden, zodat hiermee eigenschappen van biotische reststromen laagdrempelig zichtbaar gemaakt kunnen worden?”In het project zijn nieuwe sensoren ontwikkeld, waarmee metingen te verrichten zijn op een aantal cruciale variabelen in het composteringsproces. De sensoren kunnen tijdens het composteringsproces in de te composteren materie blijven. Ze geven daarbij niet zozeer een absolute waarde van de variabelen, maar laten zien hoe de variabelen zich in de tijd ontwikkelen. Indien onverwachte of ongewenste veranderingen optreden, kan op basis van de metingen vervolgens het proces bijgestuurd worden. Het meetsysteem is naar verwachting goedkoper dan huidige meetmethoden, zowel materieel (productiekosten) als in het gebruik (operationele kosten).De eerste experimenten zijn veelbelovend. Met de sensoren zijn bij benadering de fluctuatie in temperatuur, geleiding, pH, en Total Dissolved Solids te meten. Tevens lijkt het dat groepen van ionen te herkennen zijn. Hiermee zouden zaken zoals Kalium of Fosfaat te meten zijn. Er is meer onderzoek nodig en er zijn meer experimenten nodig voordat het meetsysteem in de praktijk toegepast kan worden.
MULTIFILE
In een opleiding als lerende organisatie verbeteren opleidingsteams hun onderwijs op een onderbouwde en duurzame manier. Deze aanbevelingen ondersteunen het toewerken naar of versterken van een lerende organisatie.
MULTIFILE
Bokashi is gefermenteerd organisch materiaal dat ingezet kan worden als bodemverbeteraar in de landbouw. Bokashi kan lokaal bij de boer of in de gemeente gemaakt worden en kan daardoor een goede bijdrage aan een meer circulaire economie geven. Mede daarom vindt bokashi steeds meer zijn intrede in Nederland. Tegelijkertijd denkt men nog heel verschillend over kwaliteit, bijdrage aan circulariteit en toepassing van bokashi als bodemverbeteraar. In 2024 hebben studenten en onderzoekers van de HAS green academy interviews gehouden bij o.a. boeren, gemeenten, coöperaties, composteerders, onderzoeksinstituten en waterschappen. Dit was een brede doelgroep waarin de ervaring van de geïnterviewden met bokashi uiteenliep van nauwelijks ervaring tot jarenlange ervaring. De 16 interviews gaven inzicht in de visie van de geïnterviewden over circulariteit, kwaliteit en toepassing van bokashi, in vergelijking met andere manieren van het verwerken van organisch materiaal zoals bijvoorbeeld compostering.
MULTIFILE
CIRC B.V. heeft een prototype biovergister ontwikkeld die op kleine schaal, 50 kilogram organische afval per dag kan omzetten in groen gas, elektriciteit, warmte en hoogwaardige plantenvoeding. In dit prototype wordt als startercultuur koemest gebruikt, waardoor het drie weken duurt voordat het vergistingsproces opgestart is. Alternatieven, zoals startersculturen uit GFT installaties zijn alleen te koop als bulk materialen, waardoor leveranciers geen kleinere hoeveelheden willen leveren aan CIRC. In dit KiemGoChem project gaat de Hogeschool Utrecht in samenwerking met CIRC B.V. onderzoeken welke innovatieve starterculturen gebruikt kunnen worden en welke voorbewerkingsstap nodig is om het biovergistingsproces geschikt te maken voor organisch afval en bioplastics. Met als doel een geurloze, robuuste en betaalbare biovergister te ontwikkelen die geschikt is in de gebouwde omgeving. Kansrijke alternatieven worden getest in het laboratorium en een klantgericht strategisch businessplan wordt opgesteld. Het project wordt uitgevoerd door docenten, studenten en medewerkers van de Hogeschool Utrecht, Utrecht Science Park InnovatieLab Life Sciences & Chemistry en de startup CIRC B.V.
Biomassa afkomstig van stedelijk groenbeheer is grondstof voor biocascadering van benutbare biomassa componenten. Planten bevatten waardevolle inhoudstoffen die als grondstof kunnen dienen voor onder andere farmaceutica, cosmetica, voeding, veevoer, chemie, biomaterialen en bio-energie. Stedelijk groen draagt bij aan kwaliteit van leven voor burgers en biodiversiteit in de stad. Introductie van kwalitatief hoogwaardig stedelijk groen met multifunctionele eigenschappen ten aanzien van stedelijk klimaatsverbetering is op dit moment niet haalbaar vanwege de hoge kosten van aanleg en onderhoud. Het op meerdere manieren benutten van stedelijk snoeimateriaal en het circulair maken van de mineralen kringloop moet het mogelijk maken kosteneffectieve hoogwaardige beplantingen in de stedelijke ruimte te realiseren. Het groenbeheers bedrijf Ecorridors BV en het farmaciebedrijf Syncom BV beogen gezamenlijk een circulaire supply chain te ontwikkelen voor het aanvoeren, extraheren en benutten van plantinhoudstoffen uit biomassa snoeimateriaal voor farmaceutische, cosmetische en biocompostering toepassingen. Het doel van dit Kiem-Vang project is het aantonen van proof-of-principle en het ontwikkelen van een business case voor het circulair ontwerp van aanplanten en onderhouden van multifunctionele beplanting en groenvoorzieningen waarbij snoeiresten volgens een bio-cascaderings benadering gebruikt worden voor isoleren van hoogwaardige grondstoffen, het ontwikkelen van toepassingen hiermee voor o.a anti-tumor medicijnen en cosmetica en vervolgens restverwerking tot compost en/of bioenergie.
Verduurzaming van de chemische en landbouwsector is essentieel om klimaat- en circulaire doelstellingen te halen. Eén van de mogelijkheden om de chemische sector te vergroenen is om hernieuwbare grondstoffen als ‘feedstock’ voor productie te gebruiken. Biopolymeren die gemaakt worden uit hernieuwbare grondstoffen zijn een interessant groen alternatief voor fossiele plastics. Een veelbelovende groep ‘biobased plastics’ zijn polyhydroxyalkanoaten (PHA). PHAs worden door micro-organismen geproduceerd en kunnen verschillende samenstellingen hebben die de eigenschappen van dit materiaal beïnvloeden. Hierdoor zijn PHA's, blends van PHA en andere biobased materialen voor vele toepassingen geschikt te maken en derhalve een serieuze uitdager van fossiele plastics. Zodra deze biobased producten aan het einde van hun gebruikersfase komen, of als single-use materiaal in bijvoorbeeld de agrarische sector worden toegepast, is het belangrijk naast de mogelijkheden voor hergebruik en recycling inzicht te hebben in de snelheid en volledigheid van de biologische afbraak. In het voorgestelde KIEM-onderzoek wordt biologische afbraak middels industriële en kleinschalige compostering en in natuurlijke milieus bepaald. Onder verschillende omstandigheden, zoals in mariene, estuariene en zoetwatermilieus, en in verschillende bodemtypen zoals zand, klei en veenbodems wordt vastgesteld of effectieve afbraak plaatsvindt. Afbraak tot bouwstenen voor nieuwe polymeren of volledige mineralisatie, de snelheid daarvan en of mogelijk sprake is van vorming van microplastics wordt onderzocht. Stimuleren van biologische afbraak door bio-augmentatie wordt eveneens onderzocht. Een succesvol project draagt bij aan het verbeteren van de business case van zowel producenten van biobased polymeren (Paques Biomaterials) als van de maakindustrie die producten maken van deze groene ‘plastics’ (Maan Biobased Products; Happy Cups). Het projectresultaat geeft aanwijzingen over de impact die het onvermijdelijke PHA--zwerfafval zal hebben op het milieu en hoe deze impact zich verhoudt tot die van fossiel-gebaseerd zwerfplastic. Daarnaast vormt dit project ook de basis voor een nieuwe business case voor gecontroleerde end-of-life verwerkingsmethodieken.