© 2025 SURF
Book on the project 'Musicscape Groningen - Live!' which shows the variety of public music performances in the city of Groningen and the municipality of Appingedam in a two week period in 2010.
DOCUMENT
Beschrijving van inhoud en resultaat van het project 'Ageless jazz", waarin studenten concerten ontwikkelden voor ouderen in verzorgingshuizen.
DOCUMENT
Het lectoraat Media, Cultuur en Burgerschap van Hogeschool Inholland heeft in de eerste helft van 2013 een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het mediagebruik en de informatiebehoefte van bezoekers van rock- en poppodia in Nederland. Vragenlijstonderzoek laat zien dat er significante (zij het zwakke) verbanden bestaan tussen genrevoorkeur (smaak) en de vorm die hun informatiebehoefte heeft. Het onderzoek is niet representatief, onder andere omdat een groot deel van de respondenten uit Noord- en Zuid-Holland komt en jongeren oververtegenwoordigd zijn. In dit onderzoek is vooral gekeken naar het (mogelijke) belang van sociale media voor informatieverstrekking door poppodia. Het wordt duidelijk dat sociale media goed kunnen worden ingezet in relatie tot genrevoorkeuren, al is ook duidelijk dat naast Facebook de podiumwebsite een veel genoemde plek is waar informatie over optredens zal worden gezocht. Rockers bezoeken vaak concerten en zoeken actief, via verschillende media, naar informatie over wie waar speelt. Liefhebbers van elektronische dansmuziek willen geïnformeerd worden via Facebook terwijl de urban- en bass-scene graag (ook) nog papieren flyers en posters gebruiken om zich te laten informeren Het zijn vooral vrouwen die van pop en singersongwriters houden en een opvallend groot deel van deze groep is actief op Twitter. Tot slot is er een groep die meer gebruikt maakt van traditionele media zoals radio en de krant. Dit zijn voornamelijk mensen die iets ouder zijn en luisteren naar onder andere jazz, wereldmuziek, klassieke muziek en blues. Ondanks dat deze verbanden zwak zijn, raden wij directeuren van poppodia aan om in hun marketingcommunicatie rekening te houden met een gesegmenteerd publiek. Het onderzoek werd gefinancierd uit een SIA-Raak subsidie (Podium voor de Podiumdirecteuren 2011-2013).
DOCUMENT
In de HaFaBra-sector wordt al langere tijd gesproken over ‘de problematiek’ in de sector maar uit datzelfde veld komen verschillende berichten over de stand van zaken. Veel muziekverenigingen kennen dalende ledenaantallen, maar er zijn ook orkesten die het heel goed doen. Wat is er nu precies aan de hand? Welke problemen zijn er te signaleren, waar liggen kansen en wat kunnen we van elkaar leren? Het lectoraat Lifelong Learning in Music doet onderzoek naar de situatie in de blaasmuzieksector en is begonnen met een inventarisatie en beschrijving van het veld in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Hoeveel muziekverenigingen van het type harmonieorkest, fanfare en brassband tellen deze provincies per gemeente en hebben zij ook allemaal een jeugdorkest? In een tweede oriënterende fase is aan twintig muziekverenigingen in drie Friese gemeenten een enquête voorgelegd, gericht op de ervaringen van deze verenigingen. Hadden zij te maken met ledenterugloop? Zijn er in hun omgeving muziekverenigingen verdwenen? Welk type dirigent hebben zij en hoeveel publiek trekken hun concerten? De antwoorden op deze vragen helpen ons om meer inzicht te krijgen in wat er speelt in de sector. Voor de opleiding HaFaBra-directie aan het Prins Claus Conservatorium is dat van belang om de aankomende dirigent optimaal te kunnen voorbereiden op zijn rol(len) in een veranderende blaasmuzieksector. De inventarisatie werpt ook licht op belangrijke vragen voor vervolgonderzoek. Op de langere termijn beogen we daarmee zicht te geven op hoe de verschillende partijen in het veld samen kunnen bijdragen aan een duurzame toekomst voor de blaasmuzieksector.
DOCUMENT
Traditioneel is de bezoeker van een symfonisch concert vooral een stille, aandachtige luisteraar. Maar de relaties tussen symfonieorkesten en hun publiek worden de afgelopen twintig jaar steeds vaker kritisch bevraagd in het Nederlandse cultuurpolitieke discours. Misschien is aandachtig luisteren niet altijd meer de ideale vorm van publieksparticipatie. Inmiddels zijn Nederlandse symfonieorkesten begonnen om experimentele concerten te organiseren waarin het publiek een nieuwe rol krijgt. In dit proefschrift wordt onderzocht wat voor werk het orkesten kost om publieksparticipatie te innoveren. Het blijkt een complexe taak voor orkesten, want wanneer de rol van het publiek verandert, leidt dat tot onbekende situaties door het hele organisatieproces heen die het bestaande esthetische kader doen rammelen. Het zorgt ervoor dat orkesten moeten opnieuw reflecteren op hun routines, normen, manieren van werken, evalueren en waarderen.De innovatie van publieksparticipatie gaat om veel meer dan alleen stoelen anders neer zetten, een nieuwe marketingcampagne of buiten de concertzaal spelen. Als symfonieorkesten publieksparticipatie (willen) gaan innoveren, dan worden er meer kwaliteitsrepertoires van belang dan alleen het traditioneel esthetische. De innovatie van participatie vraagt dus om reflectie op de vraag wat eigenlijk een ‘goed’ concert is. Publieksparticipatie vernieuwen is dus niet alleen praktisch werk voor symfonieorkesten, maar ook artistiek werk.
IMAGE
Inleiding voor de bundel Het lectoraat Media, Cultuur en Burgerschap heeft in de periode 2011-2013 onderzoek gedaan naar poppodia en theaters in een samenwerking met de Inholland lectoraten City Marketing en Leisure Management en Media Business en met de brancheverenigingen Vereniging Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) en de Vereniging van Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF). Hierbij waren docenten en studenten van diverse opleidingen betrokken (o.a. VTM, Com, MEM & IMM) en het project werd gefinancierd uit een SIA-Raak subsidie (Podium voor de Podiumdirecteuren 2011-2013). Doel van het onderzoek was om de podia te ondersteunen in hun voortdurende vraag naar het verhogen van het culturele en financiële rendement, daarbij de nadruk leggend op de return on investment, in het bijzonder via vernieuwende wegen en middelen. Een van de eindproducten van dit onderzoeksproject is een website, www.podiumpower.nl , die in samenwerking met de Waag Society en het studenten leerwerkbedrijf GNR8 is ontworpen. Inleiding Podiumdirecteuren zitten in een lastig parket: door bezuinigingen en de economische crisis is een daling te zien in de inkomsten van poppodia in Nederland. Overheden snijden in subsidies terwijl tegelijkertijd de publieksinkomsten dalen (VNPF, 2013). Drie lectoraten van Inholland hebben onderzoek uitgevoerd met als doel advies te geven aan podiumdirecteuren over de toegevoegde sociaal-culturele waarde van cultuurcentra voor de podiumkunsten waardoor ze hun podia (waaronder theaters, concertzalen en poppodia) effectiever kunnen verankeren. De podiumdirecteuren zullen in hun exploitatie recht moeten doen aan commerciële eisen, zonder in te leveren op hun artistieke en culturele visie en missie. Dit gezamenlijke onderzoekproject is opgesplitst in meerdere deelonderzoeken. Zo is er onder andere onderzoek gedaan naar marketing accountability, cultuureducatie, nieuwe businessmodellen, publieksegmentatie en sociale media. In dit artikel wordt een kwantitatief deelonderzoek beschreven waarin wij gericht hebben op de vraag of er een samenhang is tussen enerzijds de voorkeuren van bezoekers van poppodia met betrekking tot de frequentie van podiumbezoek, mediagebruik, activiteit op sociale mediaplatforms en informatiebehoefte en anderzijds de voorkeur voor een bepaald muziekgenre. Waarmee moeten podiumdirecteuren rekening houden als ze sociale media willen inzetten als onderdeel van het strategisch marketingcommunicatiebeleid van hun poppodium? Het publiek is de belangrijkste stakeholder voor de inkomsten van poppodia, maar er is natuurlijk niet één publiek. Met name regionale poppodia bedienen een breed gemêleerd publiek: van tieners tot vijftigers, van houseliefhebbers tot rockers, van bezoekers die zelf actief op zoek gaan naar informatie tot mensen die wachten tot informatie naar hen toe komt en van vaste bezoekers die geregeld het podium bezoeken tot incidentele bezoekers die slechts af en toe, of zelfs maar één keer het podium bezoeken (zie ook Hermes en Borghuis, 2013).
DOCUMENT